OÜRANT. N° 90. Zaterdag 1868. 6 Juni. Editie van Vrijdag avond 8 uren. Middelburg 5 .Juni. Het valt niet te betwijfelen dat het nieuw ministerie, over het algemeen genomen, door het gansche land met ingenomenheid zal worden ontvangen. Gelijk het nu is samengesteld zal het een gunstigen indruk maken. De voorstanders van volksontwikkeling mogen er in velerlei opzicht iets goeds van verwachtenzij vooral mogen zich over den uitslag der gevoerde onderhande lingen verhengen. Op dit oogenblik toch geldt het minder de vraag of elke portefeuille zich juist in die handen bevindt waaraan men die het liefst zou zien toevertrouwd, dan wel of men reden heeft om met dit ministerie, in zijn geheel beschouwd, de toekomst met gerustheid te gemoet te gaan. En op die vraag gclooven wij dat volmondig een bevestigend antwoord kan worden gegeven. De staatkundige richting van de meeste leden is voldoende bekend om zekerheid te ge ven dat de avontuurlijke weg, waarop de politiek dei- vorige ministers ons heen voerde, is verlaten en een voor de dynastie zoowel als voor de onafhankelijkheid van ons vaderland dreigend gevaar is afgewend. Die afwending van gevaar alleen, moet reeds reden geven tot blijdschap, want in de tegenwoordige omstandig heden komt het er bovenal op aan, niet zoo zeer wat men doen, dan wel wat men laten zal. Late n zullen deze ministers zeker onze constitutioncele vrijheden te belemmeren. Wat het ministerie doen zal is dan ook eeniger- mate van later zorg, hoewel men mogelijk reeds eenigs- z'ns naar het programma dat het ministerie bij de bijeen komst der tweede kamer op a. Dinsdag vermoedelijk geven zal, zal kunnen beoordeolen of het op meer duur- zamen, dan wel slechts ras voorbij gaanden steun van de natie zal kunnen rekenen. Maar nu reeds, wanneer men de leden die het ministe rie uitmaken afzonderlijk nagaat, zien wij dat er ver scheidene onder zijn wier antecedenten ons waarborg geven dat wij ook van hun doen iets goeds verwachten mogen. Van den heer van Bosse laat zich niet onderstellen dat hij ingrijpende financieele hervormingen zal invoe ren, maar wel dat hij een zuinig beheerder van 's lands penningen wezen zal. En het verwijt dat hem wel eens met eenig recht is toegevoegd, van penny wise and pound foolish te wezen, mag op dit oogenblik niet zoo heel zwaar wegen, nu aan een nauwgezet administrateur meer dan aan een krachtig hervormer behoefte is. De heer Fock heeft zich uit de moeilijke positie waarin bij door zijne benoeming tot burgemeester van Amsterdam geplaatst werd uitmuntend weten te redden. Hij heeft op den geest der hoofdstad een weldadigen invloed uit geoefend en de sympathie van een groot deel der bevol king verworven. De heer Brocx staat algemeen bekend als een onzer bekwaamste marine officieren. Van den heer de Waal weet men dat hij een voorstan der is van bedaarde hervorming in het bestuur dei- koloniën, die niet zal medewerken om door schokken de Indische bezittingen van ons af te rukken, maar wel om onze verhouding tot Indië geleidelijk zoodanig te wijzi gen, dat, voor moederland en koloniën beide, duurzame voordeelen verzekerd worden. Welke de denkbeelden van den heer van Muiken omtrent de verdediging van ons vaderland zijn is voldoende bekend. In onderscheidene geschriften heeft hij zo min of meer breedvoerig ontwikkeld. In de tweede kamer heeft hij nog niet lang geleden (zie o. a. de zitting van 16 December 1864) aangetoond dat volgens zijne over tuiging Nederland zeer goed kan worden verdedigd, indien men bereid is 1». onze verdedigingswerken te voltooien en indien staat te brengen dat zij de uitwerking van het getrok ken geschut kunnen weerstaan; 2°. eenige vestingen uit ons defensiestelsel weg te nemen en geen andere te laten bestaan dan die tot de rechtstreeksche verdediging van ons land noodig zijn; 3». onze kust-verdediging te verbeteren 4». onze infanterie te versterken, beter te oefenen en te reorganiseeren 5». de veld-artillerie te vermeerderen; en 6". aan de schutterij eere degelijke organisatie te geven. Yan den heer Lilaar alleen schijnen de verdiensten slechts in engeren kring bekend te zijn. Aanvankelijk moet dus, wij herhalen het, de optreding van dit ministerie bevrediging geven, niet alleen aan de radicalen, maar ook aan hen wier richting min of meer behoudend is, doch die zich toch niet door vrees voor toenemende volksontwikkeling geheel laten beheer- schcn. Door hen nogtans wier openlijk of bedekt programma is „teruggang tot vóór 1848" kan de optreding van dit mi nisterie niet dan met diep leedwezen worden aanschouwd. Éen ding houden wij echter voor zeker, dat zich onder zijne felle tegenstanders spoedig verdeeldheid zal voor doen. Een gedeelte der partij van verzet zal den strijd van het eerste oogenblik met verwoedheid aanvangen. Het zal schelden en tieren, en vreeselijk kwaadaardig zijn. Voor die fractie behoeven wij niet zoo zeer op onze hoede te wezen. Hare aanvallen verdienen geen weder legging en zij doet er zichzelve het meeste afbreuk door. Maar er is een ander gedeelte dat den openlijken strijd tegen de richting van vooruitgang, welke thans die der regeering is, een tijd lang zal laten rusten, maar niet ophouden zal in het geheim te woelen en de kans af wachten om weder een goeden slag te slaan. Tegen deze kan men zich niet te zeer inaclitnemen. Yan de besluiten betrekkelijk de verandering van ministerie wordt in de Staatscourant van gisteren vol- genderwijze mededceling gedaan „Het heeft zijne majesteit behaagd bij besluit van den 3 dezer, n°- 28, met ingang van dien dag, op het daartoe door hem gedaan verzoek, een eervol ontslag te ver- leenen aan den heer mr- R. J. graaf Schimmelpenninck als minister van financiën, onder dankbetuiging voor de vele door hem aan hoogstdenzelven en aan den lande bewezen gewichtige dienstenen te benoemen tot minister van financiën den heer mr- P. P. van Bosse, lid van de tweede kamer der staten- generaal. Zijue majesteit heeft voorts bij besluit van dezelfde dagteekening n°- 29, met ingang van den 4 dezer, op het daartoe door hen gedaan verzoek, eervol ontslag ver leend aan de heeren mr- J. P. J. A. graaf van Zuijlen van Nyevelt, als minister van buitenlandsche zaken m>- J. Heemskerk Az., als minister van binnenlandsche zaken J. J. Hassclman, als minister van koloniën; G. C. C. Pels Rijcken, als minister van marine J. A. van den Bosch, als minister van oorlog; m W. Wintgens, als minister van justitie; mr- C. T. baron van Lijnden van Sandenburg, als minister der hervormde en andere eerediensten, behalve die van den roomsch-catholieken mr- A. F. X. Luyben, als minister van roomsch-catho lieken eeredienst; onder dankbetuiging voor de vele door hen aan hoogst denzelven en aan den lande bewezenc gewichtige diensten; en voorts benoemd, met ingang van den 4 Juni 1868: tot minister van binnenlandsche zaken, den heer mr- C. Fock, burgemeester van Amsterdam tot minister van koloniën, den heerE. de Waal, oud secretaris-generaal van Nederlandsch Indië tot minister van marine, den heer L. G. Brocx, kapitein luitenant ter zee tot minister van oorlog, den heer J. J. van Muiken, lid van den raad van state, en hem tijdelijk belast met het beheer van het departement van buitenlandsche zaken tot minister van justitie,'den heer m1- F. G. K. II. van Lilaar, raadsheer in het provinciaal gerechtshof van Noord-Holland, en hem tijdelijk belast met het beheer over het departement voor de zaken van den roomsch- catholieken eeredienst. Wijders heeft zijne majesteit bij besluit van gelijke dagteekening, n°- 30, den minister van financiën tijdelijk belast met het beheer over het departement der her vormde en andere eerediensten, behalve die van den roomsch-catholieken." De tweede kamer is opgeroepen om op Dinsdag 9 dezer bijeen te komen, en niet op 8 dezer, zooals in eenige afdrukken van ons vorig nommer is gemeld. Gisteren hebben al de ministers hunne betrekkingen aanvaard. Z. M. de koning heeft graaf Schimmelpenninck, oud minister van financiën, benoemd tot grootmeester van het huis des konings. De heeren Pels Rijcken, oud-minister van marine, en van den Bosch, oud-minister van oorlog, zijn door den groothertog van Luxemburg tot ridders-grootkruis der orde van de Eikenkroon benoemd. De verkiezing van een lid voor de tweede kamer der staten-generaal in het hoofdkiesdistrict Dordrecht, ten gevolge van het optreden van mr. P. P. van Bosse als minister van financiën, is door den minister van binnen landsche zaken bepaald op Dinsdag 23 dezer en de her stemming, zoo die noodig is, op Dinsdag 7 Juli a. Gedeputeerde staten dezer provincie hebben den dag voor de verkiezing van een lid der provinciale staten in het hoofdkiesdistrict Hulst, in de plaats van wijlen dr. L. Hoelands Janssen, bepaald op Dinsdag 16 dezer en de herstemming, zoo die noodig mocht wezen, op Dinsdag 30 dezer. Het Provinciaal blad n». 58 bevat eene circulaire van den commissaris des konings aan burgemeester en wet houders in de provincie Zeeland, dd. 3 dezer, houdende mededeeliug dat over het dienstjaar 1868/69 op de per- soneele belasting de volgende opcenten zullen geheven worden: voor het rijk 20; voor do provincie 10; en voor de gemeenten de opcenten zooals die over het dienst jaar 1867/68 zijn geheven, met uitzondering dat alsnu geheven zullen worden voor de gemeenten: Boschka- pelle 60, Burgh 25, Duivendijke 25, Haamstede 20, Hoofdplaat 20, Koewacht 25, Krabbendijke 25, Oost burg 20, Serooskerko (Walcheren) 50, Stoppeldijk 42, Westkapelle 25 en Zoutelande 25. Gisteren morgen is ter reede van Vlissingen ten anker gekomen het Amerikaansch oorlogstoomfregat Franklin, kommandant Cook, komende van llavre, vermoedelijk bestemd naar Antwerpen. Wederzijds werden de gebrui kelijke saluutschoten gewisseld. De heer mr. T. M. Roest van Limburg, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Z. M. den koning der Nederlanden in Amerika, is eergisteren met zijne familie te 'sGravenhage aangekomen. De Nieuwe Rotterdamsche courant verneemt dat de groothertog van Luxemburg tot ridder der orde van de Eikenkroon heeft benoemd mr. H. C. Vernicrs van der LoefF, advocaat te Rotterdam, lid van de laatstelijk ont bonden staatscommissie tot onderzoek der vorderingen om schadevergoeding van sommige handelaren op Japan. liet verslag der werkzaamheden van de koninklijke academie van wetenschappen gedurende het afgeloopen jaar, aan den koning uitgebracht, is opgenomen in de Staatscourant van gisteren. (Senocmingcn en besluiten. ministerieels departementen. (Zie liiervoren.) ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw de heer W. J. L. Grobbee, hoofd-j inspecteur der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en aecijnsen. eereteekenen. Toegekend als blijk van koninklijke goedkeuring en tevredenheid aan D. Goos, tweede stuur-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1