Verder strekt ook nog ten laste van den bescli., dat .bij eene huiszoeking in zijne woning een papiertje is gevonden, waarop hij had uitgerekend en opgeteld hoe veel hij bij het overlijden zijner vrouw van de. diverse begrafenis- en verzekering-maatschappijen zou ontvangen, zijndé /2725: da tóp een balk in de schuur diverse giftige stoffen zijn gevonden, waaromtrent hij beweert, dat hij daarmede zijn hond heeft willen vergiftigenalsmede, dat hij, een 'tiental dagen voor den moord, een zonder ling gesprek met twee getuigen heeft gevoerd over ophangen en verdrinken, daarbij steeds volhoudende, dat geen deskundige ooit bij de lijkschouwing kon uitmaken of het zelfmoord dan wel gepleegd geweld geweest was Al de getuigen zijn eenstemmig in den lof der vrouw, vooral omtrent hare zachte liefdevolle behandeling harer stiefkinderen, tegen wélke zij eenmaal zeiile: „alsik blijf, dan is het alleen om olieden." Omtrent den besch. zijn de verklaringen der getuigen minder gunstig. fJoitsengiSe Uoa-Sehten. Aan 's rijks veeartsenijschool te Utrecht zijn, zooals bekend is, proeven genomen omtrent de meerdere of mindere vatbaarheid voor rundertyphus van de runderen, door Paarlberg als onvatbaar aangewezen, alsmede van runderen van liet Bretagner-ras. Ten aanzien van het vse, door Paajberg aangeboden, wordt in liet gemeente verslag van Utrecht over 18(17 thans medegedeeld, dat de uitkomsten van de genomen proeven, ofschoon niet volkomen in overeenstemming met zijne bewering, tocli niet onbevredigend waren. Zooveel scheen zeker dat de door hem voor on vatbaar verklaarde runderen gedurende buitengewoon langen tijd aan de gewone wijze van besmetting weerstand kunnen bieden, en eene buiten gewone besmettingswijze (inenting), slechts in staat was die ziekte voort te brengen. De onderstelling, als zou liet Bretagner-ras geene of weinig vatbaarheid voor de ziekte hebben, heeft zich niet, bevestigd. Van de 7 ter proefneming toegezonden runderen werden 2 stuks, weinige dagen na hunne aankomst, in een besmetten stal geplaatst: beiden zijn spoedig daarna aangetast en ge storven. De 5 overige dieren van dit ras werden zorg vuldig afgezonderd gehouden en zijn gezond gebleven. - De Arnhemsche courant meldt: „De justitie heeft zeer spoedig afgezien van de vervolging der personen, verdacht van een valsch bankbiljet van duizend gulden bij liet bankiershuis der hoeren van Ranzow en Co. te hebben willen uitgeven, omdat niet bleek, ook niet uit het ant woord van hem die liet nedergelegd had, dat hij, behalve het overige geld, grootendeels uit coupons bestaaude, ook die duizend gulden in betaling gaf. Bovendien was de man onbewust van ile valschheid van het stuk, terwijl de „dame", door wie hij naar het bankierskantoor gezon den was, niet lezen kon en dus moeilijk over de echtheid van een bankbiljet kon oordcelen. ITet papier was ge vonden in de nalatenschap der voor eenigen tijd over leden dochter. Daar de woning van bedoelde „dame" vrij druk bezocht wordt door een zeer gemêleerd heeren- pubhek, is liet niet wel na te gaan hoe dat bankbiljet hier terecht is gekomen. Zeker had zij, die liet ontving, den geoefende» blik niet van den boekhouder op het bankierskantoor, die zoodra hij liet zag liggen zijn patroon waarschuwde en zich, even als deze, wel wachtte om het te verwijderen van de plaats waar het was nedergelegd. De officier van justitie werd gewaarschuwd en verscheen terwijl de persoon die het had medegebracht nog aan wezig was.'' De keizerin van Oostenrijk is reeds geheel hersteld, doch de etiquette verbiedt haar hare appartementen te verlaten eer zes weken na hare bevalling verstreken zijn. De Japansehe Diekens, Kioy te Bakin genaamd, heeft oen roman geschreven van LOB deeien88 jaren waren uoodig om dat werk te voltooien. Thermmacteriitanii 30 Mei.s av. LI u. 58 gr. 31 'smorg.7 u.62 's midd. I ii.66.gr. 'sav. 11 u. 60 gr. Uuni 7u.63„ L u.73 ftcmeentcraad van Wlisrsiusen Zitting van Zaterdag 30 Mei Adres nieters wijziging ver ordening hoofdelijken omslag; ontslag directie teekenschool en benoeming commissie toezicht middelbaar onderwijs; eervol ontslag cn pensioen 1'. Bnsqnetverklaring onvermo gen belastingschuldigenwijziging aanslag hoofdelijken omslag G. Schot: ontwerp-verordening zeemans- en visschersbeurs; af- en overschrijving gemeontebegrooting i S67idem begroot»?,? arm-gast- en weeshuis; adres bewoners T.ange Groenevvoudmededeclingen staat onwaarde hoofde lijken omslag; verzoek aannemer uitvvateringsluis, gebruik kommieshuisje; voorstel cn besluit tot zenden adressen aan ministers van marine en binnenlandsclm zaken. Voorzitter de heer Cullenfels. Afwezig de lieer Ruysch, volgens schriftelijke kennisgeving wegens ongesteldheid. De notulen der vorige Zitting zijn nu voorlezing goed gekeurd. Vervolgens wordt voorgelezen een verzoek van de koolmeters om eenige hun vroeger ten gebruike gegeven en aan de gemeente toebelioorende voorwerpen (schalen, maten, tonnen, tafels, banken enz.) niettegenstaande de belasting op de brandstoffen is afgeschaft, in gebruik to mogen houden. De voorzitter deelt mede dat burgemeester en wethou ders die voorwerpen hebtien laten opnemen en de ver moedelijke waarde er van hebben doen schatten; dat het dagelijksch bestuur meent dat adressanten niet al de aanwezige voorwerpen noo.lig hebben, doch bij hen geen bezwaar bestaat, om ze overigens tegen vergoeding der geraamde waarde over te laten. De heer Hector wenscht de door adressanten verlangde voorwerpen kosteloos af to staan, tc meer daar deze menschen niet, zooals anderen, vallen in de termen van pensioen of gratificatie. De voorzitter en de lieer Laernoes vereenigen zich met liet denkbeeld van don heer Hector, terwijl de heer Winkelman daartegen ook geen bezwaar hoeft, mits alleen het voor adressanten meest noodzakelijke worde afgestaan, daar de kolenhandelaars die hunne kolen willen laten wegen, zelf wel schalen en gewicht hebben zullen. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke omvraag besloten, on de uitvoering van dit besluit aan burge meester en wethouders overgelaten. De voorzitter deelt mede dat er moeilijkheden zijn gerezen met officieren der marine, speciaal met die zich aan boord van het wachtschip bevonden, ten aanzien van de invordering dor plaatselijke directe belasting op de inkomsten. Dientengevolge hebben burgemeester en wethouders zich hieromtrent gewend tot den minister van binnenlandsche zaken, die (blijkens voorgelezen missive) daarop heeft geantwoord: dat zijn ambtgenoot van marine bezwaar maakt om de aanzuivering van den aanslag in den hoofdelijken omslag over 1866 cn 1867 op de jaarwedde van do in de voldoening nalatig ge bleven officieren te doen inhouden, op grond dat art. 7 der wet van 22 Mei 1845 niet toepasselijk is op de invor dering van gemeentebelastingen en de officieren aan boord van Z'1- M>- oorlogschepen niet in de termen dier belasting vallen. Twee officieren echter, die zic.li destijds te Vlissingen bevonden, doch thans in Oost-Indië zijn, zullen ter voldoening van het door hen verschuldigde worden aangeschreven. Op grond van deze ministerieele missive stellen bur gemeester en wethouders voor, de verordening tot heffing eener plaatselijke directe belasting op de inkomsten te wijzigen, door bij art. 2 eene nieuwe alinea te voegen, waarbij wordt bepaald dat van die belasting zijn vrij gesteld de officieren, onderofficieren en verdere man schappen, die aan boord van Z"- Ms- schepen wonen, mits zij persoonlijk niet aan den wal zijn gehuisvest en hunne familiën in de gemeente geen verblijf houden. De lieer Hector vraagt, of liet dus de bedoeling is, officieren die vrijgezel en mogelijk schatten r.jk zijn, als zij aan boord wonen geen cent belasting te laten betalen'? Na de bevestigende beantwoording dezer vraag door den voorzitter, merkt de heer Hector op dat een schip zijns inziens toch in allen deele met eene woning gelijk staat. De voorzitter erkent dit en burge meester en wethouders hadden dezelfde meening, maar de officieren hebben de betaling der belasting geweigerd. De heer Dot is het eens met den heer Hector en noemt de vrijstelling onbillijk en voor de officieren zelf vernederend. Het wachtschip is toch geen bagno en men heeft hier niet met water-Cliineezen te doen. De voorzitter noodigt den lieer Pot uit, den weg je wijzen langs welken ineu de officieren thans tot betaling- zou kunnen overhalen, waartoe do heer Pot echter verklaart geen kans te zien. Do lieer Winkelman zegt dat men begrijpen moet dat te Wissingen een wachtschip ligt, waarop herhaaldelijk en met korte tusschenpoozen mutaticn plaats hebben, zoodat, behalve de vele moeite aan de invordering der belasting verbonden, de aanslag van de slechts korten tijd verblijvende officieren weinig voordeel kan opleveren. Do lieer Hoetor verklaart thans, dat hij voor het voorstel van burgemeester en wethouders stemmen zal, aangezien de regeering niet anders wil. Intusschen zou hij nadere pogingen bij de regeering willen aanwenden om ten deze verandering te breng-en. De heer Winkelman antwoordt dat de raad door de regeering hierin niet wordt gesteund. Burgemeester en wethouders hebben toch reeds twee malen aan den minis ter hieromtrent geschreven, doch de eerste maal geen en de tweede maal liet straks voorgelezen antwoord gekregen. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt in stemming gebracht en aangenomen met 13 stemmen tegen 1, zijnde die van den heer Pot. Tengevolge eener van de regcering ontvangen aan schrijving, volgens welke de bestaande „directie over de teekenschool' moet opgeheven en vervangen worden door eene „commissie van toezicht over de inrichting van middelbaar onderwijs', stelt de voorzitter voor de leden der genoemde directie eervol ontslag te verleenen en over tc gaan tot de benoeming der bedoelde commissie. Op de vraag van den heer Winkelman, wie thans ledèn der directie over de teekenschool zijn, luidt liet antwoord de lieercn dr. .1. W. Callcnfels, dr. J. van der Beke Cal- lenfels, P. Forb-vs Wels en J. W. Calten, terwijl voor een vijlde lid eene vacature bestaat. Zonder hoofdelijke stemming wordt aan genoemde hoeren eervol ontslag verleend. Vervolgens wordt bepaald dat liet. aantal leden dei- commissie van toezicht over de inrichting van middelbaar onderwijs insgelijks vijf zal bedragen. Daarna wordt overgegaan tot de benoeming van vier leden, waartoe worden gekozen de heeren dr. J. W. Cal lcnfels met 13, dr. J. van der Beke Callcnfels met 14, Wels met 14 en Culten mot 13 stemmen, zijnde 1 stem uitgebracht op den heer Callcnfels zonder nadere aan duiding en 1 op den lieer Hector. -- Voor de benoeming van een vijfde lid zal van de commissie eene voordracht worden ingewacht. Wordt voorgelezen een adres aan den agent van politie P klasse P. Busquet, die te kennen geeft dat hij, sinds September 1821) in dienst der gemeente zijnde, thans in ziekelijken toestand verkeert en een kwaal hem belet langer zijn dienst naar behooren te vervullendat hij zich naar zijn beste weten steeds van zijn plicht heeft gekweten en altijd de achting zijner superieuren genoten heeft, en dat hij thans eervol ontslag uit zijne betrekking verzoekt, alsmede een pensioen of gratificatie- geöven- redigd aan zijne tegenwoordige jaarwedde. De voorzitter bevestigt hetgeen in het adres wordt aangevoerd. Busquet was steeds een oppassend ambte naar en heeft zich nimmer aan misdragingen schuldig gemaakt zooals bij anderen wel eens het geval is geweest. Ofschoon in het algemeen niet voor het toekennen van pensioenen zijnde, zou de voorzitter den adressant eene jaarlijksche gratificatie willen verleenen. De heer Pot verklaart zich daarvoor. Dc heer Mestdagh herinnert dat Busquet's vader, ambtenaar bij de belastingen, indertijd gelijk verzoek heeft gedaan en men dien man toen eene plaats als prove nier in het gasthuis heeft gegeven. Hij vraagt of dit ten aanzien van dezen adressant ook niet goed zon zijn. De voorzitter antwoordt dat Busquet bij zijne kinderen inwoont en dit voor dien man aangenamer is dan een verblijf in het gasthuis. De lieer van der Hijden vraagt op welk bedrag men de jaarlijksche gratificatie stellen wil. De voorzitter ant woordt dat daaromtrent geen voorstel is gedaan, doch de commissaris van politie f 200 heeft voorgedragen. De lieer de Groof geeft in overweging om den adres sant het bedrag te geven der kosten aan eene opneming in het gasthuis verbonden. De lieer van Uije Pieterse zou den adressant een pen sioen van 150 's jaars willen geven. Tegen dc benaming pensioen bestaat zijns inziens geen bezwaar, daar pensioen en jaarlijksche gratificatie eigenlijk eenerlei beteekenis hebben. De heer Mestdagh beaamt dit laatste, doch is tegen het verleenen van pensioen, omdat hij vreest dat daar door een antecedent zal ontstaan, hetwelk een wijde deur voor andere verzoeken van dien aard openen zal. De heer Hector zou liet zeer hard vinden als men den adressant door middel eener gratificatie ondersteu nen wilde, vooral daar de man een kwaal heeft en wel licht slechts korten tijd meer leven zal: Hij is voor het verleenen van een pensioen. De lieer van der Hijden zegt dat, nu liet plan van een pensioenfonds uit de fondsen der zeemans- en visschers beurs vervallen is, het wenschelijk zou zijn dat door burgemeester eu wethouders eene poging werd gedaan om een pensioenfonds totstand te brengen voor gemeente ambtenaren, die oud en buiten staat zijn om te werken. De voorzitter antwoordt dat dit geheel in den geest is van burgemeester en wethouders, en dat de secretaris zich ook reeds bezig houdt met liet ontwerpen van eene voordracht daartoe. Volgens den heer Ockers zou men, ten einde het woord pensioen te ontgaan, den adressant een jaarlijk seli e n onderstand kunnen toeleggen. De voorzitter herinnert dat vroeger aan een ander ook pensioen is toegekend, en stelt thans voor den adressant een pensioen van f 150 te verleenen, ingaande met 1 Juni a. Daartoe wordt met algemecnc stemmen besloten. Ken door den gemeente-ontvanger ingediende staat van belastingschuldigen die onvermogend zijn tot beta ling van hunnen aanslag in de plaatselijke directe belas ting op de inkomsten, wordt goedgekeurd nadat de voorzitter hoeft medegedeeld dat die menschen tot het uiterste zijn aangemaand en de deurwaarder zelfs hij lien in huis 's geweest, doch bevonden heeft dat niets ter verkoop aanwezig was. De heer van der Os verlangde eerst mededeeling van de namen dezer onvermogenden, doch kwam daarop terug nadat de heeren van der Hijden en Laernoes dit hadden ontraden en de voorzitter had medegedeeld dat het bedrag der verschillende aanslagen slechts zeer gering is. De voorzitter deelt mede dat gedeputeerde staten eene wijziging hebben gebracht in den aanslag voor de plaat selijke directe belasting op de inkomsten van G. Schot, die zich zelven als schipper had aangegeven, hetgeen hij gebleken is eigenlijk niet tc zijn. De voorzitter legt over eene ontwerp-verordening voor de zeemans- en visschersbeurs, welke is geschoeid op de leest van liet vroegere reglement. Hij stelt voor dit stuk bij de leden ter lezing rond te zenden. De lieer Pot zegt dat hij ondanks zich zelven verplicht is een enkel woord over deze zaak te spreken, naar aanleiding van het antwoord van burgemeester en wethouders op eene door hem gemaakte opmerking over het nemen van liet initiatief tot liet maken van een concept voor de herziening van de statuten der arme zeemans- en visschersbeurs, daar dit zijns inziens iu eene gecombineerde vergadering van eene commissie uit den raad met de commissarissen der beurs zou behoóreu tc geschieden. Hij zou hierover niet meer hebben gespro ken indien er tussclien liet dagelijksch bestuur en hem geen verschil bestond over de gronden waarop dat be sluit is genomen. Burgemeester en wethouders uieeneu dat de stichting niet door de armenwet wordt beheerscht, als zijnde een fonds waaraan door bepaalde personen kan worden deelgenomen tegen betaling van ecu doel hunner wedde. Volgens spreker opent deze stelling eene wijde deur voor afwijkingen die in vervolg van tijd door ande ren zouden kunnen gemaakt worden, en wel zóo dat door aan dat fonds eene neven bestemming te geven, geheel van liet oorspronkelijke doel zou kunnen worden afgeweken. Iiij meent dat de zaak, evenals de heer van Uije Pieterse 'in de zitting van 11 April jl, zoo krachtig heeft betoogd, niet anders kan beschouwd worden dan als geregeerd wordende door de armenwet. Behalve de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2