MIDDELBURGSCHE COURANT. r 88. Dinsdag 1868. 2 Juni. Edi ie van Maandag avond 8 uren. ASHlrëeJliiirg 1 .fiini. Het .ministerie schijnt op dit oogcnblik nog niet tc zijn '°t styiid gekomen. Naar wij vernemen zou de door I liorbecke aan den koning aangebodene lij at (gelijk aan drr- welke, wij in ons vorig nommer hebben medegedeeld) in zooverre bij Z. M. bezwaar hebben ontmoet, als door Z.M. verlangd werd dat de heer Tets van G-oudriaan deel van het kabinet zou uitmaken. Thorbeeke heeft, naar ons gemeld wordt, daarop gemeend zich te moeten terugtrek- i ken en de portefeuille van buitcnlandsehe zaken aan den lieer van Tets aangeboden. De vraag doet zich derhalve nu voor, of de overige genoemde personen geneigd zijn zich met de portefeuilles te blijven belasten tot welker aanvaarding zij zich hadden bereid verklaard. Naar wij vernemen zal het stoomschip „Citadel van Antwerpen" dat op 's rijks werf te Vlissingen nog in herbouw staat, in deze maand tc water worden gelaten cn daarna, vermoedelijk met don laatstcn dezer maand, de marinewerf aldaar, als zoodanig hébben opgehouden te bestaan. De gemeenteraad van Zierikzce heeft besloten het aan de provinciale staten gericht adres van de kamer van koophandel en fabrieken aldaar, waarbij verzocht wordt dat van wege de provincie een stoombootdienst van Zierikzee op het Goesche sas in het leven worde geroepen, in verbinding met een omnibusdienst naar den spoorweg, te ondersteunen. De groothertog van Luxemburg heeft in de orde van de Eikenkroon benoemd: tot kommandeur de kapitein ter zee M. H.Jansen; tot officier de kapitein luitenant ter zee J. II. K. Crocs: tot ridders de luitenants ter zee B klasse J. A. Grevo en II. Dijscrinck. De jaarlijkschc algemeene vergadering der Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen is Zaterdag te Amsterdam gehouden. Door den waarnemenden voor zitter werd daarin namens de directie en den raad van toezicht en bestuur, o. a. medegedeeld dat het jaar 1867 over het algemeen gunstiger resultaten had opgeleverd dan het jaar 186(1, doch dat evenwel op de exploitatie rekening een verlies vah f 15,723.42 was geleden, onge veer gelijk aan dat over 1860. Men moet echter daarbij in aanmerking nemen, dat de huur der spoorweglijn Luik -Limburg in 1860 over het halve jaar en in 1867 over het geheele jaar liep, en dat juist het dienaangaande gesloten contract de hoofdoorzaak van het nadeelig saldo was, hetwelk de op andere lijnen verkregen win sten wegnam. De balans werd hierop goedgekeurd. Aan het bestuur werd door de commissie tot het na zien der balans lof toegezwaaid wegens de nauwkeurig heid en de gemakkelijke inrichting van de administratie. Vervolgens bracht do lieer mr. E. N. Rahusen rapport uit namens do op 11» November 1867 benoemde commis sie, bestaande uit de hoeren A. C. Wcrthoim, M. II. In- singer, J. W. Bakc, mr. A. S. van Nicrop en hem zeiven. Uit dat rapport bleek o. a., dat door de medewerking der regeering, wat aangaat het brengen van eenige wijzigin gen in de concessie, de plaatsing van een kapitaal /■-0,000,000 iri eene geldleening van /B,000,000, door eenige bankiershuizen te Amsterdam gewaarborgd was. Deze leening zal worden aangegaan tegen 0 pet. rente, behoudens nog 2 pet. rente, welke echter alleen zullen worden uitgekeerd uit do door de maatschappij behaalde winst, boven hetgeen vereiseht wordt om de 4 pet. aan de deelhebbers uit tc koeren. Voor deze extra-rente zul len certificaten worden uitgegeven die bij nitloting zui len worden afgelost met eene premie gelijkstaande aan 10 pet., van het bedrag der obligatie waarbij zij bnhooren. De 3,000,000 achtte men voldoende om aanvankelijk in u®.behoefte te voorzien; f 2,500,000 zoude onuitgegeven blijven en tot zekerheid moeten dienen voor den staat '<V*crn?botn 1 ing van bet voorschot van gelijk bedrag; 500,000 zou de maatschappij in portefeuille houden, ten einde die later eventueel te kunnen uitgeven, zoodra blijken mocht, dat daaraan behoefte bestaat. Ten aanzien van bet Luik-Limburgscli contract was het der com missie gelukt, eenige conchssicn te verkrijgen. De Lnik- Limburgsche spoorwegmaatschappij heeft zich namelijk verbonden, het verlies op de exploitatie van Eindho ven—Hasselt ter concurrentie eoner jaarlijkschc som van 250,000 franken gedurende 4 jaren, dus te zamen 1,000,000 franken, te zullen bijpassen, met bepaling dat 'le eene helft van dat verlies plus 5 pet. rente in 5 ter mijnen, te beginnen met 1873, zal worden terugbetaald door de exploitatie-maatschappij, terwijl de andere helft geenc rente zal dragen en alleen uit eventueele 'latere winsten van die baan zal worden terugbetaald. Verder werden eenige wijzigingen in de statuten almede aan de goedkeuring der vergadering onderwor pen, waaronder de benoeming van een directeur-generaal met eene raadgevende commissie van drie leden, uit com missarissen te benoemen, voor liet dagelijkscli beheer. De vergadering besloot de conclusie der commissie op Dinsdag 16 Juni aan de orde te stellen. De minister van binnenlandsche zaken lieeft tot kler ken bij dc rijks-telegraaf, met ingang van 15 Juni a. benoemd: J.W.A.Kempers, te Nijmegen; J. A. Schwaan- lmyser, te 's GravenhageM. W. K. Banier, te Amsterdam G. Bakker, te Delft; J. F. E. Flürenoes, te Amsterdam; W. M. van Bochove, te Moordrecht; M. P. van Laar, te Hilversum; IV. G. Pagenkamp, te Hilversum; H.Dekker, te Nieuwer-Amste!J. Vergouwe, te Middelburg; W. J. A. Jungmann, te 's Gravenhage; W. W. Knoth, te Sneek; O. G. G. Richten, te Groningen; J. A. Grönloh, te Middel burg; W. Beekman, te Utrecht; J. W. de Wolf, te. Am sterdam: J. van der Willigen, te Oud-BeierlandW.Ben- tinck, te Leiden; W. G. O. Pijtak, te Rotterdam; en B.Klomp, te Voorstonden (gein.Brammen). Staatscour De Staatscourant van Zondag en Maandag bevat liet verslag van den raad van toezicht op de spoorwegdiensten over 1867 aan den minister van binnenlandsche zaken. Woensdag beeft de minister aan den Belgischen senaat, naar aanleiding van een tot hem gerichte vraag betrekkelijk de gevolgen van de afdamming der Ooster- Sclielde, liet. volgende medegedeeld: „De regeering is doordrongen van het hooge belang der zaak en er is een onderzoek aanhangig ten einde de verantwoordelijkheid van het ministerie te dekken. Men is thans bezig met voortdurende peilingen en ais de toestand der rivier ongunstiger wordt, dan zullen wij overwijld bij liet Nederlandsche gouvernement recla maties indienen; in den loop der volgende zitting zullen wij omtrent den invloed der afdamming mededeelingen kunnen doen." ffSarlïsc en leger. Wij vernemen dat de beer J.W. Gal ten,eerstaanwezend ingenieur der marine te Vlissingen, zal worden overge plaatst naar Amsterdam. - Uit Nieuwediep wordt gemeld dat dc adelborsten der marine van het laatste studiejaar heden zouden overgaan aan boord van de instructiebrik Urania, ten einde morgen naar de Zuiderzee te zeilen tot het volbrengen der prac- tischc oefeningen. Als officieren bevinden zich aan boord de luitenant ter zee F' klasse Benkes als kommandant, de luitenant ter zee 2» klasse de Blaanw, de officier van gezondheid 2« klasse Matax Fontein en de officier van administratie 2>- klasse Soetbrood Picard. Kechtzaken. Voor het provinciaal gerechtshof in Utrecht, zal den 16 dezer behandeld worden het rechtsgeding tegen J. Gratis, groefbidder te Utrecht, beschuldigd van zijne vrouw vermoord te hebben. Volgens dc acte van beschul diging heeft dc beschuldigde in de instructie eerst de misdaad ontkend en beweerd dathii op 10 Februari ji. omstreeks 4 uur des namiddags tc huis komende zijne vrouw dood vond liggen op de gangtrap, liet hoofd tusschen do trap en een daaraan bevestigd touw dienende om de trap naar boven op te slaan. Later echter heeft hij bekend, dat bij, in den laatstcn tijd dik wijls in geldverlegenheid verkeerende, doordien bij zich als geldschieter of compagnon had gestoken in een zaak van Lagard en Vernooij tot levering van Pemplaganten, omstreeks acht dagen vroeger reeds het denkbeeld had opgevat om zijne vrouw te vermoorden, waardoor hij alsdan 1700 kon ontvangen uit verschillende begrafe nisfondsen en levensverzekering-maatschappen, waarin Hij voor haar had deelgenomen; dat hij op 10 Februari, tusschen 3 en 4 uur des namiddags, terwijl zijne drie kinderen uit zijn eerste huwelijk, zich naar school begeven hadden en niemand anders te huis was, aan dit voornemen gevolg heeft gegeven, door zijne vrouw bij haar halsdoeltje te grijpen en dit zoo' strak hij maar kon toe te draaiendat zijne vrouw binnen kort'e oogenblikken bewusteloos is neergezegen in de zooge naamde donkere kamer van hun huis, gelegen aan den Vleutenselien weg, nabij den Singel, wijk L n°- 29, en bij daarop achter in den tuin de varkens is gaan voe deren en terugkomende zijne vrouw reeds overleden vond. Ten einde zijne misdaad te bedekken, nam hij haar op en legde haar met den hals tusschen den hoek gevormd door de trap en het touw. het lichaam naar heneden hangende of liggende langs de trap, ten einde het te doen voorkomen alsof zij, de trap afgaande, naar beneden gestort en in de gemelde positie was'blijven hangen en zoo doende gestikt was. Ten einde daaraan nog meer waarschijnlijkheid tc geven, wierp hij in den gang eenige turven rondom de trap, met een mandje er naast, als ware dit der vrouw ontvallen bij het afdalen langs de trap. Vervolgens was hij met groot misbaar naar de naaste buren geloopon, waarvan zieli eenigen onmiddellijk met hem in de woning begaven en het ver haal dat fiij hun opdischto, als had hij tehuis komende zijne vrouw aldus dood vinden liggen, voor goede munt opnamen, evenals ook de huisdokter Kraam win kol, die, onmiddellijk ontboden, het lijk reeds uitgekleed te bed liggende, doch slechts bij lamplicht beschouwde. In zijne latere verhooron voordon rechter-commissaris heeft de beschuldigde deze bekentenis weder gedeeltelijk ingetrokken, bewerende geen vooruit beraamd plan te liebben. gehad om zijne vrouw te vermoorden; doch in den bewustèn namiddag met zijne vrouw in twist te zijn geraakt en haar alstoen, in drift bij haar halsdoekje ge grepen en verworgd te hebben. In de acte van beschuldiging worden echter een aan tal feiten opgesomd, waaruit zou moeten blijken, dat de beschuldigde reeds ten vorigen jare het plan gevormd om zijne vrouw van liet leven te berooven, voornamelijk berustende op hetgeen de vrouw aan hare zuster lieèft geschreven en mondeling aan hare naaister en enkele andere harer bekenden heeft medegedeeld. Hoofdzakelijk behelzen die mededeelingen, dat zij, omstreeks Novem ber jl. ongesteld zijnde en door dokter Kraamwinkel behandeld wordende, plotseling na liet gebruik van een kop thee, haar door den beschuldigde toegediend, zeer benauwd geworden is en hevig gebraakt heeft, welk uitbraaksel echter door den beschuldigde is weggewor pen. Kort daarop werd haar nogmaals een kop thee toegediend door den beschuldigde, welke zij echter ongemerkt ter zijde zette, omdat er eene groene stof op den bodem lag, en later aan twee getuigen heeft laten zien evenals nog een ander kop thee, haar later toe gediend, waarin witte korrels dreven. Vervolgens had haar man ook nog tweemaal haar een klont of groote pil gegeven, bewerende dat dit haar tot beterschap zou strekken, die zij, argwaan voedende, wel in den mond genomen doch na zijn vertrek weder uitgespuwd en aan de gemelde getuigen vertoond heeft. Een dier getuigen heeft daarvan een stuk aan den hond ingegeven, die daarvan benaauwd werd en braakte. Ook had haar man haar omstreeks dien tijd een bord haverdegortpap over handigd, hetgeen zij echter weigerde, omdat hij het afzonderlijk uit de keuken haalde en het er zoo vreemd uitzag, waarop de beschuldigde liet. mede naar achter nam en wegwierp, niettegenstaande een der kinderen verzocht het te mogen opeten; een der getuigen is zelf bij dit voorval tegenwoordig geweest. Tengevolge van dit alles was de vrouw zeer neerslachtig geworden, en verzocht zelfs in hare brieven en gesprekken met enkele getuigen dat, als zij eens plotseling kwam te overlijden, men (leze omstandigheden zou aan den (lag brengen en zorgen dat. haar lijk geopend werd. Van verschillende zijden aangespoord om weg te gaan of ten minste den beschuldigde daarover aan te spreken, ging zij, volgens hare mededeelingen aan diverse getuigen gedaan, in Januarijl. daartoe eindelijk over, toen haar man schuld bekende en haar beloofde het niet meer te zullen doen. Na dien tijd was de vrouw dan ook weder vroolijker geworden, volgens de getuigen, totdat zij op 8 Februari, twee dagen voor haar dood, aan de naaister open baarde (lat, de beschuldigde haar den vorigen dag zeer had aangedrongen om een zijden zakdoek om haar hals te doen, hetgeen zij geweigerd had, als heb bende reeds een dasje om haar hals, waarop hij haar dien ineengerolden zakdoek om den hals had willen binden, hetgeen zij echter afgekeerd had onder den uitroep, „smeerlap, wil je me wurgen!" De vrouw was toen zeer beangst en verzocht haar den volgenden dag zooveel mogelijk bij haar aan huis tc blijven, er bijvoegende, „je weet alles, ais ik een schielijken dood heb en je het verzwijgt, dan heb jij bet op je "geweten." Op den nood- lottigen 10en Febr. liet zij haar des morgens een in elk ander gedraaiden rooden zakdoek zien, dien de be schuldigde in de kamer over een stoel had gehangen, en zeide zij: „kijk eens, Anna!" Zij verzocht haar, zeer be angst, dien dag nog eens aan te komen, waaraan echter die getuige, door bezigheden lielet, niet heeft kunnen voldoen en haar eerst des avonds dood heeft teruggezien toen zij dadelpit voor zich tof de overtuiging kwam, dat de beschuldigde haar geworgd had. Onverklaarbaar is het, dat. deze getuige hare vermoedens niet. op de eene of andere wijze aan de politie heeft kenbaar gemaakt, die eerst eenige uren voor de begrafenis door den zwager, met vertoon der brieven, gewaarschuwd werd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1