MIDDELBURGSCHE m COURANT. N°' 82. Zaterdag 1868. n Mei. 6imienlanïr. EMitie van Vr./'ag avond 8 uren. Burgemeester en "Wethouders van Heer Abts kerke c. a. zullen op Vrijdag den 5 Junij 1868, des voormiddags ten 10 ure, ten huize van Qcjinten van de Vkie te Sinoutskerke, trachten aan te besteden bij in schrijving en opbod: Het begrinden van den langen weg van 's Heer Abtskerke naar Kloetinge ter lengte van 1995 strekkende ellen. De aanwijzing in loco zal plaats hebben op den dag der besteding, des voormiddags ten 9 ure, aan te vangen aan den straatweg naar 's Gravenpolder. Het bestek ligt ter lezing in het gemeentehuis te »8inoutskerkc bij Quinten van de Vrie; te Ileinkenszand 'êj >1. Karremante Goes in het Hotel Zoutkeet en in de Korenbeurs; te Middelburg in de Abdij te Vlissingen in het Hotel de Oommerce: te Neuzen bij Steenkamp: le Breskens in het Canon d'or; te Hansweert bij L. Luik, en te Wemeldinge bij C. M. van Noppen op den Kanaal dijk van Wemeldinge. Iniprmatiën kunnen verkregen worden bij den heer H. Hannink, te Goes. Burgemeester en Wethouders van 's Heer Abtskerke c.. a., B. VERMANDE. De Secretaris, Z. D. VAN DER BILT LA MOTTHE. Middelburg 33 Mei. Sedert een paar dagen loopt te 's Ilage het gerucht dat de heer Mackay met de samenstelling van een minis terie zou zijn belast. Dit gerucht kwam ons zoo onwaar schijnlijk voor dat wij er geen oogenhlik geloof aan hebben geschonken, en er ook nictaan dachten het onzen lezers mede te doelen. De heer Mackay, meenden wij, is veel te goed bekend met tijd en omstandigheden, om niet te weten dat een ministerie waarin van zijne politieke geestverwanten zitting hebben, vooral nu, al zeer weinig levensvatbaarheid zou hebben. Heden ontvangen wij echter van meer dan eene zijde bevestiging van het gerucht, althans voor zoo veel de medewerking van den heer Mackay tot samenstelling van een ministerie betreft. Dat de heer Mackay zelt daarin zitting zal hebben schijnt echter nog nérgens geloof te vinden. Een onzer correspondenten schrijft ons „De heer Mackay zou den lieer Elout hebben gevraagd voor koloniën, die bedankt heeft. Men zegt dat Mackay en Philipse met van Reenen te zamen werken en ook de heer van der Ileim niet buiten de combinatie is." Een ander correspondent uit nadrukkelijk zijn twijfel omtrent het ministerschap van den lieer Mackay. Waar het heen moet, schrijft hij ons verder, begrijpt niemand, en iutusschen zenden de ministers, die bet-aan gevraagd ontslag met eiken dag kunnen ontvangen, op den duur wetten in bij dc tweede kamer, die, buiten alle gewoonte en regel om, zonder door den voorzitter in openbare zitting aangekondigd te zijn, worden gedrukt en aan de leden rondgedeeld." Nog wordt ons 'snage dd. 20 Mei geschreven: rHoe men zich ook moge inspannen en alle mogelijk heden voor den geest halen, het is niet doenlijk om ccnigc leidende gedachte voor dc handelingen van ons tegen woordig ministerie te vinden dan deze eene bl ij ven. Hiaat eens de geheele reeks van de standpunten, die sedert 25 Februari zijn ingenomen, der wendingen die met grootere snelheid dan handigheid en ensemble werden gedaan, der beloften, der voorspiegelingen, der wetsvoor- dracht.en, vergelijkt ze met hetgeen ten vorigen jare, in vroegere maanden,somtijds den vorigen dag werd betoogd, verklaard, toegezegd, en ge vindt telkens gemis van samenhang, overal tegenstrijdigheid. Slechts op éen punt is een merkwaardige volharding, een zeldzame vasthoudendheid in den eenmaal aangenomen leefregel op te merken. De kamer van 1853 keurde de handel wijze der regeering afde kamer van 1866 verwierp hare begrooting van buitenlandsclie zaken; de kiezers zonden in 1868 eene vijandige meerderheid ter dagvaart; deze keurt op nieuw de handelwijze der regeering af; maar altijd blijft het: de ministers blijven. Nu is er op niéuw eene begrooting verworpen; de zekerheid is daar, dat die verwerping zoo noodig door meerdere zal worden gevolgd. En de ministers zouden toch nog zoo gaarne blijven. Wie weet, wanneer het veege leven nog maar wat kon gerekt worden, of hun niet een onvoorzien toeval te hulp mocht komen. Iutusschen, het. dient schielijk te komen, want de beste kaarten zijn verspeeld. De herziening dei- onderwijswet heeft haar doel gemist, en nu schijnt zelfs Amsterdam ondankbaar voor hetgeen men in extremis aan de Kanaalmaatschappij wil schenken. „Wanneer men de geruchten mag gelooven, dan zou de aangeduide richting niet vreemd zijn aan de misluk king der taak, die de heer van Reenen op zich had geno men. Hij zou, zegt men, te worstelen hebben gehad mot invloeden die niet hadden bchooren te werken, al ware het slechts uit kieschheid en plichtbesef. Velen zal het zeker bevreemden, dat de bij allen zoo geachte presi dent der tweede kamer, na twee weken vruchteloos pogen, er niet in heeft kunnen slagen om een ministerie samen te stellen. Zoo iemand, dan scheen hij de eenige candi- daat die door liberalen en conservatieven beiden in de kamer werd gebracht, de man te zijn, om in dit moeilijk oogenhlik een bewind te vormen, dat aan allo partijen den waarborg van bekwaamheid, eerlijkheid en consti- tutioneelen zin kon geven. „De heer van Reenen schijnt op twee klippen tc zijn gestrand: hekrompen opvatting zijner taak en gemis aan medewerking. De overtuiging dat het een buitengewoon tijdsgewricht is, waarin raadpleging der leaders van alle partijen wenschelijk, voor hem zeer zeker mogelijk cn in het algemeen belang allerheilzaamst konde zijn, schijnt niet hij hem te hebben bestaan. Hij wendde zich mot uitzondering van eene enkele specialiteit tot mannen, die meer of minder als behoudend konden aangemerkt worden. De keuze deed nog minder ter zake, maar toen aan geen liberaal staatsman om advies gevraagd werd, kon op den steun der liberale partij ook niet meer worden gerekend. Toch is een minstens zijdelingsche steun van die zijde zeer zeker thans de eerste levens voorwaarde van het kabinet dat zal optreden. De heer van Reenen trachtte nu een conservatieve (of conciliante?) combinatie in liet leven te roepen en dat plan is mislukt. „Waarom? Vooreerst, omdat met opheffing der depar tementen voor de eerediensten werd gewenscht, dat een orthodox catholiek de leiding van een der andere depar tementen op zich zoude nomen. Die catholiek is niet ge vonden. Ten tweede kon niemand overreed worden, om zich met de portefeuille van koloniën te heiasten. Ten slotte heerschte bij allen die gevraagd werden, zelfs voor zooverre ze toetraden, aarzeling; velen zagen in zulk een half conservatief, half conciliant ministerie slechts de brug voor een liberaal kabinet en achtten zich voor loopplank te goed. Gezwegen nog van alle verdere redenen. „Zoo er eenig gevolg is te trekken uit de ervaring der laatste veertien dagen, het zou wezen, dat de conserva- tief-conciliante partij onmachtig is dc teugels van het bewind te aanvaarden. Door de handelingen van het tegenwoordig ministerie, waaraan zij half haars ondanks steun gaf, is ze in eigen schatting meer gedaald, dan wel licht in werkelijkheid het geval is. Zij mist eene lei dende gedachte en vaste beginselen. In dit opzicht is het ministerie zijne vroegere medestanders thans zeker vooruit. Het heeft eene leidende gedachte: blijven. „Men zegt nu dat de heer Mackay de taak van den lieer van Reenen heeft overgenomen. Zal hij gelukkiger zijn, het valt zeer te betwijfelen. De orthodox-concili- ante vlag is zeker geen veiliger vereenigingspnnt dan de conservatief-conciliante. „En als ook hij de vorming van een kabinet moet opgeven Dan schijnt de liberale partij tot opvatting der in 1866 neergelegde taak geroepen, zoo niet genood zaakt. „Of zouden de ministers blijven? Stel eens, zij hieven. Op hoeveel conservatieve stemmen zouden ze dan nog wel in de kamers kunnen rekenen?" I Eindelijk ontvangen wjfc uit den ITaag nog een tijding van zeer hedroevenden aar|i „Ik moot u, zoo schrijfiFjn|ui ons, een hoogst treurig bericht mededeelen, dat h2r eene algemeene sensatie heeft gewekt. De heer Gf" n. Betz, oud-minister van financiën, is gisteren avond in den vollen, krachtigen bloei zijns levens, plotseling en alleronverwachtst aan het vaderland en de zijnen ontrukt. Tegen den avond, met zijne kinderen eene wandeling zijnde gaan maken, is hij, op zeer korten afstand van zijne woning in de Zeestraat, voor die van den lieer Rodenburg in het Wil lemspark, door een hevig toeval getroffen en op straat neergezegen. Met behulp van eenige voorbijgangers werd hij in huis gedragen, helaas, reeds een lijk! Behoef ik u te zeggen dat die verpletterende mare allen op hot diepst getroffen heeft die Betz hoog, zeer hoog waardeerden om zij ne uitnemende kennis, zij n practischen. blik op staathuishoudkundig, financieel gebied; om de groote diensten, welke hij daarmede aan liet vaderland bewezen heeft en, hoopte men, nog bewijzen zou. Zon éen, dan was hij do minister van wien men de aanvan kelijk door hem ondernomen, zoo dringend noodige hervorming van ons belastingstelsel verwachten mocht. Tengevolge van eene politieke onvoorzichtigheid, naar 7t scheen, genoodzaakt zich voor eene wijl van het staats- tooneel te verwijderen, was hij echter onverpoosd werk zaam voor de openbare zaak en bestudeerde hij de financieelo vraagstukken des tijds. Geen twijfel of hij zou eenmaal weder in de gelegenheid gesteld zijn ge worden, den lande in 't, openbaar met zijne uitnemende gaven te dienen. Reeds had Rotterdam hem in de pro vinciale staten gekozen en zon dit blijk van het onge schokt vertrouwen zijner medeburgers, die de edele rechtschapenheid van zijn persoonlijk karakter kenden, weldra door andere zijn gevolgd en Betz tot nog ruimer werkkring zijn terug geroepen. Eerc zij zijner nagedachtenis van ieder, die niet door partij-hartstocht verblind wordt, tot voorbijziens toe van de diensten ook door politieke tegenstanders aan het vaderland bewezen. Wat de zijnen in den voortrcffelijken echtgenoot en vader verliezen, kan alleen worden ge voeld, niet beschreven." Nadat bet in ons vorig nomraer medegedeelde voorstel van don heef Jager betreffende het Noordzeekanaal eer gisteren door den Amsterdamschen gemeenteraad met groote meerderheid van stemmen was verworpen, werd het voorste] van burgemeester en wethouders met 27 tegen 8 stemmen aangenomen. Dit voorstel strekte, zooals men weet, om bij adres aan de tweede kamer der .staten-generaal de verklaring af te leggen dat het gemeentebestuur de laatst toegezegde bijdrage van f 3,000,000 ten behoeve van liet Noordzee-kanaal in geen geval op de tijdstippen, door dc regeering in liet onlangs ingediend wetsontwerp verlangd (1 millioen in 1871, 1 in 1873 en 1 na de voltooiing van liet werk), zal be schikbaar stellen, tenzij de staat het werk zelf uitvoere. Renoeminscii en besluiten. Vergunning verleend aan den gepensioneerden Oost- Indisclien ambtenaar .J. J. Meder, gewezen adsistent- resident van Madjalengka (residentie Oheribon), majoor- kommandant der dienstdoende schutterij te Amersfoort, tot liet aannemen der versierselen van kommandeur der koninklijke en militaire orde van Christus, hem door Z. M. den koning van Portugal geschonken. Koi.oNiëN. Op verzoek eervol ontslag uit 's lands dienst verleend, met toekenning van pensioen, aan den Oost- Indisclien ambtenaar D. Koers, laatstelijk scliout te Wel tevreden, thans met verlof hier te lande. Kerknieuws. De heer F. G. Lagers, predikant te de Rijp, heeft het beroep naar de evangelisch lnthersche gemeente te Zie- rikzee aangenomen. j Gemengde berichten. j Bij gelegenheid der vermelding van het overlijden van j den heer A.E.M.Gheldolf, lid van den Belgischen senaat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1