föuitenlcmö paleis voor de wereldtentoonstelling is aangekocht, zal onverwijld ten uitvoer worden gelegdook zal een paardenspoorweg van Stuttgart naar Berg bij Canstadt worden aangelegd, waarvoor eene maatschappij met een kapitaal van f 300,000 is gevormd. Te Stuttgart zal ook eene depositobank worden opgericht; het kapitaal van l millioen gulden is reeds volgeteekend. Binnen drie weken zal de spoorweg, die de beroemde badplaats Wildbad met Pforzbeim, in aansluiting aan het Baden- sche spoorwegnet, verbindt, worden geopend, en eerlang zullen ook in andere gedeelten van Wurtembergi ver scheidene nieuwe spoorweglij nen voor het verkeer ge opend worden. De regeering is er ernstig op bedacht, om het zeer rationeel aangelegde spoorwegnet van dit fraaie land te voltooien; overal wordt met grooten ijver gearbeid. Tot het einde van 1870 zullen in Wurtemberg nog 45 millioen gulden voor staatsspoorwegen worden uitgegeven. Zooals bekend is zal den 18 Augustus van dit jaar eene bij ons onzichtbare zonsverduistering plaats hebben. Verschillende omstandigheden maken deze eclips tot zulk eene als in de geschiedenis van duizendc jaren niet voorgekomen is en in verscheidene volgende eeuwen niet voorkomen zal. Deze bijzonderheid heeft den heer Bern- stein tc Berlijn, ook in ons land door zijne werken met roem bekend, aanleiding gegeven bij den rijksdag van den Noord-Duitschen bond het verzoek in te dienen om van de regeering van den bond vergunning te verkrijgen tot het beschikken over eene som van 6000 thalers (10,500 gld.) uit de onvoorziene uitgaven. Deze som zou besteed worden tot het uitrusten van een schip, rijkelijk voorzien van allerlei natuur- en sterrekundige,photogra- phischo, telegrafische toestellen enz., waarop eenige sterre- kundigen, benevens telegrafisten en pkotografen zich zouden inschepen om de wetenschap met hunne onder zoekingen, welke, gevoegd bij die van de Franschen, Engelschen en Oostenrijkers, een schitterend resultaat zullen opleveren, te verrijken. In de omstreken van Amiens vertoonen zich de meikevers in eene zoo ontzaglijke menigte, dat er eene premie op het vangen dezer dieren is gesteld en niet al leen vrouwen en kinderen aan die jacht deel nemen, maar zelfs ambachtslieden hun werk verlaten om daarmede meer te verdienen dan hun gewoon dagloon bedraagt. Op éen dag zijn meer dan twee millioen meikevers op het raadhuis van Amiens ingeleverd. De premie was aanvankelijk op 10 franken per mud bepaald, maar aan gezien de gemeente-financiën daardoor te sterk bedreigd werden, is zij nu op 4 franken verlaagd. Gisteren (Vrijdag) middag zijn nabij Stettin twee groote branderijen, waaronder die van Stahlberg, ver brand. De hoeveelheid verbrande spiritus moet anderhalf millioen vierde vaten bedragen. Acht gebouwen zijn vernield, een persoon is omgekomen en velen zijn ver wond. De schade wordt op een half millioen thaler begroot. Gisteren nacht is te Rome de bekende kardinaal Andrea plotseling overleden. Hij had juist dezer dagen van den paus verlof erlangd om zich voor eenige weken naar eene Fransche badplaats te begeven. Onder degenen die zich in den Franschen senaat doen kennen als een der grootste en heftigste ij veraars der despotieke regeering, waaronder Frankrijk thans leeft, is de heer Ségur d'Aguesceau. In 1848 richtte deze aan de inwoners van het departement des Hautes-Pyré- nées een verkiezings-manifestwaarin het volgende voorkwam: „De monarchale regeeringsvorm heeft zijn tijd gehad. De leus waaronder alle burgers zich moeten vereenigen moet die van het voorloopig bewind wezen, hetwelk iu zijne eerste proclamatie uitriep: geen Bona- partisme meer, geen legitimisme, geen regentschap meer! leve de republiek. Vertrouwt op mijne trouw aan het vaderland en op mijne onwrikbare gehechtheid aan de republiek. Mijn verleden zij u een waarborg voor mijne toekomst. Heil en broederschap!",Nuis'tin- tusschen waar dat wij thans 1868 schrijven en dus twin tig jaren sedert dien tijd verloopen zijn, evenzeer als het waar is dat wij niet, over onze grenzen behoefden te gaan om zulke voorbeelden te vinden. Tliennomctcrstaiid. 15 Mei. 's av. 11 u.59 gr. 16 's inorg.7 u 66 's midd. 1 u. 71 gr. Staten-genei-aal. EERSTE KAHËK. Zitting van Vrijdag 15 Mei. Beraadslaging over en ver werping van het voorstel der vijf leden. In deze zitting hebben de beraadslagingen plaats gehad over het voorstel van de heeren Cromers c. s. tot het aan bieden van een adres aan den koning. Twee sprekers verklaarden zich bepaald tegen het indienen van een adres. De heer van Nispen van Pan- nerden had daarvoor drie redenen: 1. omdat het tijdstip voor de kamer voorbij is om thans in een adres aan den koning haar gevoelen te ontwikkelen2. omdat de kamer niet geroepen is den koning ongevraagd raad te geven; en 3. omdat, door de aanbieding van een adres in den thans door de voorstellers aangegeven zin, de afloop dei- crisis niet zal worden bespoedigd, maar deze misschien integendeel zal worden verlengd. De heer Messchert van Volleuhoven bleef zijne reeds vroeger ontwikkelde bezwaren volhouden en meende dat de kamer zich zelfs van het uitspreken van een weusch moest onthouden, omdat daarin toch altijd een soort van pressie gelegen is! Hij hoopte dat de heer van Reenen in de hem opgedragen taak moge slagen. Maar het kan ook even goed gebeuren, dat de pogingen van dien staatsman mislukken en dat het tegenwoordig ministerie wordt gehandhaafd en de tweede kamer ontbonden. Juist nu bij die mogelijkheid, die hij echter niet wenscht, zou het hoogst gevaar lijk zijn wanneer de eerste kamer zich zóo positief uitliet tegen eene derde ontbinding. Thans meer dan ooit wil hij den koning volkomen vrijheid laten. Drie sprekers verklaarden zich daarentegen bepaald voor het indienen van een adres. Dc lieer Stork was van den beginne af zeer ingenomen met het denkbeeld om de eerste kamer bijeen te doen komen ter bespreking van den politieken toestand des lands, vooral omdat er reden van bezorgdheid bestaat. Ware het ministerie een echt constitutioneel ministerie, er zou daarvoor geen reden zijn, maar nu wel, daar het kabinet geen blijk heeft gegeven van kracht, van beginselen, van deugdelijkheid van beleid, van waardigheid van houding, van constitu- tioneelen zin. De tweede ontbinding heeft slechts gediend om het gezag in handen der ministers te laten. Nu is wel waar dat, sedert de bijeenkomst der kamer, de toestand eenigermate is veranderd; maar er is geen zekerheid dat de heer van Reenen zal slagen, en in dat geval acht hij zeer zeker een adres noodig tegenover dit ministerie, dat ook nu nog geen ernstig plan schijnt te hebben heen te gaan. De heer Duymaer van Twist verklaarde zich in gewone omstandigheden niet voor adressen aan den koning, maar wij verkeeren thans in buitengewone omstandigheden, en daarom is nu een adres wensehelijk. Hij ontkende dat in zoodanigadresonvermijdelijkcensimr zou moeten worden geoefend over handelingen der tweede kamer, en meende datcritiek vauregeeringsdaden in een adres wel degelijk geoorloofd was. Door zoodanig adres zou ook dc onschendbaarheid des konings volstrekt niet uit het oog worden verloren. De heer Schot wilde in geene be- of veroordeeling treden van de daden der tegenwoordige ministers, maar meende, dat de omstandigheden waarin wij verkeeren, genoegzame reden opleveren om bij den koning een adres in te dienen, waarbij eene derde ontbinding zou worden ontraden. Vier sprekers, die het in hoofdzaak met de voorstellers eens warenverklaarden zich in de gegeven omstandig heden tegen liet indienen van een adres. De heer Miehiels van Kessenich, die zich verklaard had voor het onderzoek in de afdeelingen, meende dat de reden voor het indienen van een adres vervallen was, omdat thans geen vrees voor eene derde ontbinding' meer behoeft te bestaan. Gelijk gevoelen werd ontwikkeld door den heer Sassen, die een adres alleszins wensehelijk had ge keurd, maar nu niet meer, daar ook hij meende dat de vrees voor derde ontbinding als geweken mag worden beschouwd. Het is toch duidelijk gebleken,dat de koning geen ontbinding wil. Ook de heer Hengst kon zich met de aangegeven strekking van het adres zeer goed vereenigen, doch achtte de omstandigheden dermate ge wijzigd, dat een adres thans niet te pas zou komen. De heer van Rhemen van Rhemenshuizen verklaarde mede het voorstel met genoegen te hebben begroet; hij acht het indienen van een adres zooals is voorgesteld alleszins grondwettig en zou eene derde ontbinding eene nationale ramp noemen; maar dit neemt niet weg, dat de omstandigheden sedert de bijeenkomst der kamer zeer zijn veranderd, zóo zelfs, dat hij de morecle overtuiging heeft, dat geen derde ontbinding te vreezen is. Om die reden was hij thans tegen een adres. Hij had zich van eene beoordeeling der handelingen van het ministerie willen onthouden, maar na hetgeen de heer Stork gezegd had, moest hij verklaren, dat hij het gevoerd buitenlandsch beleid uitstekend noemt en dat hij vele handelingen van den minister van binnenlandsohe zaken en de andere ministers toejuicht. Van de zijde der voorstellers werd het voorstel ver dedigd door de heeren Cremers, Hein en van Swinderen. Zij verdedigden de grondwettigheid van het indienen van oen adres in den door hen aangegeven zin en meen den dat zoodanig adres in de tegenwoordige omstandig heden juist zeer gepast zou zijn. De heer Cremers con stateerde dat, al werd het voorstel verworpen, uit de discussiën toch zou zijn gebleken, dat bijna alle sprekers tegen eene derde ontbinding waren. Het buitengewone van den toestand werd geschetst door den heer Hein, die als feiten constateerde dat de regeering. ook na de tweede ontbinding, geen meerderheid in de tweede kamer heeft gevondendat de raad tot die ontbinding door bijna geen enkel lid dier kamer is goedgekeurd en dat de verwerping van hoofdstuk III was een votum van wantrouwen tegen het geheele kabinet. Ook om deze redenen was het indienen van een adres thans zeer ge wettigd. Hij wilde zich niet inlaten in eene beoordeeling der handelingen van de regeering, maar wenschte toch van deze gelegenheid gebruik te maken om den minister van binnenlandsche zaken dank te betuigen voor de energie waarmede hij de nationale ramp van de veepest heeft weten te beteugelen.De heer van Swinderen con stateerde dat het doel der voorstellers hoofdzakelijk was eene derde ontbinding te verhinderen. En dat doel, meende hij, is thans volkomen bereikt. Ten slotte werd het voorstel verworpen met 18 tegen 16 stemmen. Vóór stemden de heeren: Stork, Hein, van Eysinga, Viruly, Fransen van de Putte, van Beeck Vollenhoven, Gcertsema, Nobel, Blankenheijm, J. van Vollenhoven, van Swinderen, Cremers, Schot, Cost Jordens, Smit en Duijmaer van Twist. Afwezig waren de heeren: Schimmelpenninck van der Oye, van Meeuwen, van Weel, Villers de Pité en van der Lek de Clercq. De vergadering is hierop tot nadere bijeenroeping gescheiden. Algemeen overzicht. Te Parijs loopen geruchten van aanstaande verande ringen in het ministerie. Of deze geruchten juist zijn is niet met eenige zekerheid te zeggen, wèl dat zij het zeer natuurlijk gevolg zijn van den hestaanden toestand. De keizer benoemt en ontslaat naar welgevallen zijne minis ters, welke niet verantwoordelijk zijn en evenmin homo geen. Dat welgevallen, die willekeur, is onbegrensd, zóo onbegrensd als men dat recht in eonstitutioueele rijken nog wel eens door de ultra-conservatieve partij hoort wenschen en verdedigen. De weinige eenstemmigheid op politiek gebied onder de Fransche ministers is voorts oorzaak dat aan hunne verzekeringen en betuigingen weinig waarde wordt gehecht, en dat hunne verschijning voor het wetgevend lichaam nu en dan. om krachtens bijzondere machtiging des keizers het een of ander wets ontwerp te verdedigen, wel het constitutioneel systeem nabootst, maar overigens niet de gevolgen heeft als in het constitutioneel regeeringsstelsei. Alleen de minister van staat Ronher is bij het wetgevend lichaam eenigs- zins hoven het ministerieel niveau verheven. Deze positie heeft echter, al weder natuurlijk, den naijver opgewekt in de ministerieele kringen en in den laatsten tijd zoekt men den minister Rouher te doen vallen, be werende dat zijn invloed langzamerhand grooter dan die des keizers begint te worden. Tot dusverre is dit nog niet gelukt, doch van verschillende zijden worden toch geruchten van aanstaande wijzigingen in het ministerie verspreid, zoowel van den kant dergenen die den heer Rouher gaarne zouden zien vallen, als van den kant dergenen die dezen minister wenschen gehandhaafd te zien en zijne tegenstanders willen zien aftreden. In verband met al deze geruchten gewaagt men ook vaq meer liberale maatregelen der regeering bij de aan staande verkiezingen, van de opheffing der keizerlijke commissie van bestuur over Lyon en hare vervanging door een gemeenteraad, van eene circulaire aan de amb tenaren van het openbaar ministerie, om spaarzaam te zijn met het instellen van drukpersvervolgingen krach tens de nieuwe wet. Alle grond voor dergelijke betrek kelijk zoo schoone politieke droomen ontbreekt echter en men mag zegt een berichtgever uit Parijs wel licht het ontstaan daarvan toeschrijven aan de zachte, zuivere, vrede en vrijzinnigheid predikende lente-atmos- plieer, in verband met de niet-oorlogzuchtige stemming des keizers bij zijn bezoek aan Orleans, althans voor zooverre gebleken is. Omtrent de verwikkelingen tusschen Frankrijk en Tunis meldt een officieus regeeringsorgaan te Parijs, 1'Etendard, dat volgens ontvangen mededeelingen uit Tunis de Fransche consul een ultimatum aan den bey heeft ingediend. Gisteren heett de Belgische kamer van afgevaardig den de veelbesproken wet op de uitzetting van vreemde lingen met 64 tegen 23 stemmen weder voor drie jaren geprorogeerd. De regeering drong bij monde van den minister Bara, die vroeger als lid der kamer tegen de wet had geijverd, vooral aan op deze prorogatie met het oog op de internationale rechtsbeginselen. Bij de debatten verklaarde de minister van justitie dat hij aan de inter nationale arbeiders-vereeniging niet zou toelaten om in September hare voorgenomen vergadering te Brussel te houden. Volgens de Norddeutsche allgemeine Zeitung zal de Pruisische regeering aan de Hannoversche soldaten, die zich nog in Frankrijk bevinden, een termijn stellen, bin nen welken zij naar hun vaderland zullen moeten terug- keeren. Na het verstrijken daarvan zullen de bij het militair strafwetboek tegen desertie en ook de tegen hoog verraad bedreigde straffen op hen worden toegepast. De Noord-Duitsche bondsraad heeft de begrooting van den bond voor 1869 ingediend. Daarbij worden de uitgaven geraamd op 72,734,601 thalers en de inkomsten op 50,477,743, zoodat door de verschillende leden van den bond gezamenlijk nog moet worden bijgedragen tot een bedrag van 22,256,858 thalers. Het Oostenrijksc-h huis der heeren heeft eergisteren, met verwerping van alle daarop voorgestelde amende menten, het wetsontwerp op de kerkgenootschappen aan genomen. Men mag thans zeer spoedig de keizerlijke bekrachtiging der drie zoogenaamde anti-concordaats- wetten tegemoet zien. In het Engelsche lagerhuis heeft de heer Armstrong gisteren aangekondigd, dat hij aanstaanden Vrijdag het voorstel zal doen tot een votum van wantrouwen in het ministerie, welks positie in strijd is met de grondbe ginselen van een vertegenwoordigend gouvernement en een constitutioneel bestuur. Een deel der lersche geestelijkheid heeft haar weder naar aanleiding der opheffing van de staatskerk iu Ier land en de daarmede gepaard gaande vermindering van inkomsten opgedolven bekend thema „de godsdienst is in gevaar!" ook dezer dagen ontwikkeld in een adres aan koningin Victoria. De kroon heeft hierop ten ant woord gegeven dat eene commissie was benoemd om do quaestie in het algemeen van de zijde der kroon te onder zoeken en dat overigens het parlement maatregelen zal weten te nemen om den waren godsdienstzin des volks te eerbiedigen. In verband met den in Turkije samcngestelden staats raad bevat het officieel orgaan der regeering te Constan- tinopel een besluit van den sultan, waarbij de scheiding van rechterlijke en administratieve macht wordt inge voerd, alsmede het stelsel van onafzetbaarheid der rech terlijke ambtenaren wordt aangenomen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2