BIJVOEGSEL VAN DE MIDDELBURGSCHE COURANT. >Zondag 3 Mei 1868. No. 71. 1 Gemeente raad van Hlssiiigeu. Zitting van Woensdag 29 April. Jaarverslag; rekening zeemans- en vissehersbeursmededeeling ontslag dr. Callen- fels als lid der commissie van die beursidem als lid van den raad; benoeming stembureau verkiezing provinciale staten idem verkiezing lid gemeenteraad; aanneming benoeming commissie zeeniansbeurs door den heer Pot; voorstel betrek kelijk schietbaan; idem aankoop teekeningen enz. van VHs- singeu; aanvragen voor zeemans- en \isschersbeurs; aan merking van den heer Ockers. Voorzitter de heer Callenfels. Afwezig de heeren Ruyseh en de Krnyff, beide volgens kennisgeving onge steld, en Verkuyl Quakkelaar. De notulen der vorige zitting uithoofde van de vele werkzaamheden van den secretaris niet gereed zijnde, wordt de resumtie daarvan tot de volgende zitting aan gehouden. De voorzitter legt over het jaarverslag van den toestand der gemeente over 1867, hetwelk in druk aan de leden uitgereikt en tegen betaling der kosten algemeen ver- krijgbaar gesteld zal worden. De secretaris doet voorlezing van de ingekomen 114e rekening van de zecmans- en vissehersbeurs, welke reke ning loopt van 1 Februari 1867 tot 31 Januari 1868 en bedraagt: in ontvang ƒ3230.54, in uitgaaf 2806.65, batig saldo 423.89. De mededeeling wordt voor kennis geving aangenomen en de rekening ter griffie gedeponeerd. Geschiedt voorlezing van eene missive van den burge meester dr. J. W. Callenfels, die in hoofdzaak het volgende te kennen geeft: dat in de jongste bijeenkomst van den raad door den heer Pot het voorstel is gedaan, om de benoeming van leden voor de commissie der zeemans- en vissehersbeurs niet te doen uit de door den voorzitter dier commissie gedane voordracht, maar nu en voortaan eene vrije verkiezing te doen plaats hebben; dat de voor zitter, ofschoon genoemd voorstel niet aan de orde was, het echter als blijk van welwillendheid in behandeling heeft gebracht; dat dit voorstel, niettegenstaande de heusehe opmerkingen van den heer Hector met meerder heid van stemmen is aangenomen; dat hij, voorzitter dei- commissie, zich dergelijke uitkomst niet had kunnen denken en zulks dan ook beschouwt als een blijk van verwaarloozing van égards ten zijnen opzichte, redenen waarom hij bedankt als lid der genoemde commissie. De voorzitter stelt voor, dezen brief voor kennisgeving aan te nemen. De heer Pot vraagt en verkrijgt het woord. Hij zegt dat het hem spijt dat de aanneming van zijn voorstel tot zulk een gevolg heeft geleid; dat het hem spijt dat de voorzitter der commissie, die zijne betrekking gedurende zoovele jaren met liet meeste vertrouwen heeft bekleed, die betrekking nederlegt tengevolge van een besluit, hetwelk niet genomen is wegens gemis van égards ten zijnen opzichte. Voorts verzekert spreker dat hij, hoe zeer jong zijnde en gaarne de minste onder de minderen willende wezen en niet verlangende van zich zeiven te doen spreken, toch heeft gehandeld in het zijns inziens welbegrepen belang-der zaak. Naar zijne meening kunnen de gekozen personen allen geacht worden mannen te z*jn, in staat om de aan hunne zorg opgedragen gewich- hge zaak tot een goed einde te brengen. Wel wil hij niet beweren dat de voorgedragenen niet de vereischte capa citeiten bezitten zouden, maar toch gelooft hij dat de gekozenen die voorgedragenen wel zullen opwegen. "V oornamelijk grieft hem het aftreden des voorzitters ten gevolge van een voorstel van hem spreker, die zich had gevleid dat door krachtige samenwerking het groote sinds lang voorgestelde doel zou zijn bereikt, waardoor vooral voor den voorzitter en zijne nakomelingen een eervol gedenkteeken zou zijn tot stand gebracht. Op voorstel des voorzitters wordt de brief alsnu voor kennisgeving aangenomen. Vervolgens wordt voorgelezen een brief van dr. J. W. Callenfels, ongeveer van den volgenden inhoud: „De ondergeteekende geeft te kennen dat hij bedankt ais lid van den gemeenteraad." De voorzitter deelt mede dat burgemeester en wethou ders den dag der verkiezing van een raadslid hebben bepaald op Woensdag 20 Mei a. De heer Mestdagh betuigt dat hij met diep leedwezen het besluit van den voorzitter heeft vernomen. Hij had zich gevleid dat de voorzitter, na het met hem gehouden mondgesprek, op dat besluit nog zou teruggekomen zijn, en dat men hem als lid van den raad tot het einde zijns levens zou hebben mogen begroeten. Hartelijk leedwezen vervult hem, spreker, die veertien jaren lang met den voorzitter is werkzaam geweest. Nu deze ophoudt lid van den raad te zijn, betuigt hij hem, hoezeer met leed wezen, dank voor alles wat hij tot dusver heeft verricht, in de hoop dat de voorzitter het gesprokene zou willen aannemen als een blijk van erkentelijkheid en diep leed wezen. De voorzitter bedankt den heer Mestdagh voor diens belangstelling in zijn persoon. Daarna verzoekt ook de heer Hector het woord. Deze merkt op, dat het wel te voorzien is dat al spoedig vol gens de wet de ledige plaats in den raad zal zijn aan gevuld, maar dat het zeer onzeker is, of daardoor ook het te lijden gemis zal worden vergoed. Daarom verlangt hij hartelijk dat de voorzitter, als hij bij de stemming voor een lid van den raad de sympathie dei- ingezetenen voor zijn persoon door eene herkiezing ervaart, wederom als raadslid zal terugkeeren. In allen gevalle hoopt hij dat de voorzitter nog vele jaren burge meester van Vlissingen blijven en als zoodanig zijne adviezen bij de beraadslagingen van den raad uitbren gen zal. Hij eindigt met den wensch dat zoowel de raadsleden als de ingezetenen met hem bij de verkiezing van een raadslid wederom hunne stem zullen uitbrengen op liet waardig medelid, den burgemeester. De voorzitter betuigt ook den heer Hector dank voor de hem betoonde belangstelling. Wordt overgegaan tot de benoeming van een stem bureau voor de op 12 Mei te houden verkiezing van leden voor de provinciale staten. Bij verschillende stemmin gen zijn benoemd tot ledende heeren van der Hijden en de Kruyff, en tot plaatsvervangers de heeren Hector en Laernoes. Vervolgens wordt gekozen het stembureau voor de op 20 Mei te houden verkiezing van een lid voor den ge meenteraad. Na onderscheidene stemmingen zijn benoemd de heeren Hector en Laernoes tot leden, en de heeren de Groof en van der Os tot plaatsvervangers. De voorzitter deelt mode dat bij burgemeester en wet houders een brief van den heer Pot is ingekomen, die kennis geeft dat hij zijne op 18 April gedane benoeming tot commissaris over de zeemans- en vissehersbeurs aanneemt. - Deze mededeeling is voor kennisgeving aangenomen. De voorzitter zegt dat sinds langen tijd behoefte bestaat aan eene schietbaan voor de militairen, de schutterij en ook voor de scherpschutters, die van de nu vervallen schietbaan op de werf hebben gebruik gemaakt. Gehoord hebbende dat van rijkswege in de behoefte aan eene schietbaan kon worden voorzien, hebben burgemeester en wethouders daarover den ingenieur der genie geraad pleegd, die gezegd heeft dat dergelijk uoornemen wel heeft bestaan, doch voor het oogenblVa daaraan nog geen gevolg- gegeven wordt. De voor-bitter stelt thans, namens burgemeester en wethMfders, voor: dat de raad zich bereid verklare tot tegemoetkoming in de kosten van den aanleg eener schietbaan. Volgens een brief van den kommandavrt, der genie,den heer del Campo genaamd Camp, zou die 'baan kunnen worden aangelegd in het reduit van het gesloten kroonwerk en zouden de gezamenlijke k.'osten ongeveer 650 bedragen. De heer van Uije Pieter.se zou de aanneming van dit voorstel, bij de bestaande behoefte aan c-ene schietbaan, vooral doelmatig achten als een bewijs van op prijs stel ling van het behoud van het garnizoen. Wat het bedrag- der tegemoetkoming betreft, dit zou later kunnen worden geregeld. Ook te Middelburg is eene schietbaan gemaakt, hetgeen hoofdzakelijk heeft geleid tot behoud van het garnizoen aldaar. De heer Mestdagh vraagt, of het de bedoeling is slechts eene bijdrage in de kosten eener schietbaan te verleenen, waarop do voorzitter bevestigend antwoordt. De heer Pot merkt op dat, als de kosten van aanleg in het geheel slechts 650 bedragen, de bijdrage dei- gemeente ook niet zeer groot zal behoeven te zijn. De heer Winkelman deelt mede dat de begrooting van kosten zoo laag is uithoofde de aanleg der baan zou geschieden door miliciens, die daarvoor slechts eene kleine toelage zouden ontvangen. Anders zouden de kosten veel meer bedragen. De heer Hector vraagt of de schietbaan alleen zou strekken om te schieten met geweer, of tevens voor de artillerie De voorzitter antwoordt, dat alleen met ge weer zal worden geschoten. De heer Winkelman voegt hierbij dat de te Vlissingen te vestigen artillerie alleen bestemd is voor de kustverdediging. Alsnu wordt zonder hoofdelijke omvraag besloten zich bereid te verklaren om in de kosten van aanleg eener schietbaan bij te dragen, zonder alsnog het bedrag dei- som te bepalen, en inmiddels - nadere voorstellen dien aangaande tegemoet te zien. De voorzitter doet mededeeling van een vóór eenigeu tijd ontvangen brief van den heer Frederik Muller, te Amsterdam, die te kennen geeft dat hij een catalogus heeft uitgegeven van teekeningen, platen en kaarten van plaatsen in de provincie Zeeland, zijnde een der uit voerigste collectiën, bestaande uit 170 teekeningen van dorpen, gehuchten en gebouwen, waarvan geen andere afbeeldingen bestaan. De op Vlissingen betrekking heb bende collectie bestaat uit 62 stuks, waarbij verschillende teekeningen, een gekleurde wapenkaart, onderscheidene plans, enz. en is voor f 70 verkrijgbaar. Tot 28 Mei is de verzameling te Amsterdam te bezichtigen, doch zij wordt niet ter inzage gezonden. De voorzitter vraagt, of de raad het van belang acht die verzameling aan te koopen. De heer Schraver zou gaarne de genoemde som daar voor besteden, want al ware er slechts éene teekening voor de gemeente van belang, dan was die som zijns inziens nog niet te hoog. Ook de heer Winkelman acht de aankoop in het belang vdn het archief wensChelijk, te meer daar Vlissingen zoo weinig van dien aard bezit. De heer van Uije Pieterse is aanvankelijk niet zeer met de aankoop ingenomen, te minder omdat men „kat inden zak" koopen zou. Kon men de verzameling op beziens krijgen, dan ware het nog iets anders. Toch meent hij dat het geld beter kan worden besteed, en daarom zal hii tegenstemmen. De voorzitter herinnert dat dë verzameling niet ter bezichtiging gezonden wordt, De heer Schraver vraagt of de heer Winkelman niet iemand te Amster dam zou kunnen verzoeken de collectie eens te bezichtigen. "l)e heer Winkelman noemt dit eene moeilijke opdracht doch hij is bereid aan het verlangen te voldoen. Hij st< echter in den heer Frederik Muller als boekhandel! en oudheidkundige vertrouwen, en is er zeer voor dat de verzameling worde aangekocht. De heer Laernoes meent dat de heer Zemel te Amster dam als deskundige de teekeningen aldaar ten believe dezer gemeente wel zou kunnen bezichtigen. De heeren Mestdagh en van der Os verklaren zich mede voor een nader onderzoek. De slotsom is, dat met algemeene stemmen besloten wordt de heeren Zemel en Billheimer te Amsterdam uit te noodigen tot de bezichtiging der genoemde verzame ling, met machtiging aan het dagelijksch bestuur tot verdere uitvoering naar gelang van het door bovenge noemde heeren uit te brengen verslag hunner bevinding-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1