Het Metalen kruis gaat vertrekken, wie zal dan be scherming verleenen? Waarschijnlijk zal Elmina dan door de gecoaliseerde stammen worden ingesloten en de toevoer te land worden afgesneden. De handel staat geheel stiler is slechts vraag naar rum, kruit en lood. Het innen der belasting op den in voer ging zeer goed, maar er gaat nu niets om en ik verzeker u, dat het wellicht nog wel een paar jaren zal duren eer het vertrouwen weder hersteld is. Het subsidie, waarover de tweede kamer altijd klaagt, zal in stede van te verminderen, zooals het zich liet aanzien, aanmerkelijk toenemen. Geruchten zeggen, dat de Fantijnen zich met de Was- saws en Dinkjeras verbonden hebben, om de Elmina's te bevechten. De gouverneur heeft iemand naar Wassaw gezonden naar aanleiding van die geruchten, doch met den uitslag ben ik onbekend. Verder zegt men dat een inval van de Ashantijnen is te voorzien. Bevestigt zich dat, dan is het leed niet te over zien en het einde van den strijd ver te zoeken. Het verbranden van Kommanda had, naar veler gevoe len, kunnen worden voorkomen. De gouverneur, het doet mij leed dit te moeten zeggen, want hij is een goedmensch, heeft daardoor zeer onstaatkundig gehandeld en blijken gegeven van weinig doorzicht. Z. Exc. zal zich dienaangaande bij deregeering moeilijk kunnen verantwoorden, tenzij hij tot dergelijke handelin gen instructiën heeft ontvangen,hetgeen ik zeer betwijfel. Gemengde berichten. Uit Assen meldt men van 11 dezer: Volgens hier aangebracht bericht door den beurtschipper van hier op Amsterdam, 11. Woensdag op zijne terugreis naar deze stad nabij Mrrken komende, ontdekte hij dat eene praam Ln zinkenden toestand verkeerde. De daarop varenden, ten getale van vier, verkeerden in doodsangst. De beurt schipper kon echter geen hulp verleenen, niettegen staande dit door hem gedurig werd beproefd, doordien hij en zijne manschappen niets anders voor oogen zagen, dan dat ook hun dergelijk lot zouden treffen, daar het schip bijna kantelde. Door een paar vïsschers zijn drie persanen gered. Een is dus jammerlijk omgekomen. De praam is kort daarna gezonken. Of die te Smilde of te Hoogeveen te huis behoort is niet bekend. Door den hevigen storm is de zoon van den beurtschipper bijna -over boord geslagen, doch gelukkig nog even bij tijds door den knecht ontdekt en gered. - In eene Zaterdag te 's Gravenhage gehouden ver gadering van aandeelhouders in de naamlooze vennoot schap „de Brood- en Meelfabriek te 's Gravenhage" zijn door mr. P. P. van Bosse namens commissarissen mede- -deelingen gedaan omtrent den toestand dier onderneming waaruit bleek, dat zoowel de geldelijke resultaten als het fabrikaat van meel en brood beiden ten volle aan de verwachting beantwoorddendat, even als in de twee .vorige jaren, aan de aandeelhouders een dividend van 7 pet. kon uitgedeeld worden, en dat de balans over 1867 sloot met een bedrag van f 333,521.20. -In Frankrijk heett het denkbeeld van vereeniging onder den werkenden stand in den laatsten tijd grooten voortgang gemaakt, voornamelijk wat betreft de oprich ting van broodbakkerijen. Te Lyon, waar dergelijke vereenigingen voor levensbehoeften dus verre den mees ten aanhang hebben gevonden, bestaat sedert 1867 een door de Union Ouvrière gestichte bakkerij, die, met een aanlegkapitaal van 12 tot 15000 fr. een dagelijksche ontvangst heeft van 2000 tot 2500 fr., terwijl zij het kilo gram brood gemeenlijk 3 centimes onder den algemeenen prjjs verkoopt. Eene andere broodbakker te Lyon, de Boulangerie Sociétaire et de prévoyance, heeft (van 31 Maart tot 30 September 1867) 190,545 kilogr. brood gebakken, en heeft dit brood verkocht gedurende 108 dagen 1, en gedurende 45 dagen 3 centimes onder den algemeenen prijs, zonder daardoor verlies te lijden. Inde omstreken van Lyon, te Villefranche, Vienne, Ohalons en Nantua zijn soortgelijke bakkerijen ontstaan, en even zoo in de grootere steden van het zuiden: Avignon Toulon, Marseille, la Ciotat. Zelfs in Algiers, te Oran, Philippeville, Constantine, Bona en Giielma, zijn coöperatieve bakkerijen opgericht. In het zuid westelijk gedeelte van Frankrijk heeft zich dit systeem het best gehandhaafd te Auch (hoofdplaats van het departement Gers). In het zuiver westelijk gedeelte wil het geen wortel vatten, althans zoo spoedig niet toch vindt men nu éene bakkerij te Mans die zich goed houdt, en aan de in die stad bestaande bakkers den broodprijs voorschrijft. Op het kleine eiland Ré, bij La- rochelle, bestaan 10 of 11 vereenigingen tot verschaffing van goedkooper broodook is daar eene voorschotkas opgericht die aan zieken en buiten werk zijnde personen renteloos de middelen verstrekt, om hun brood, volgens de bepaling der statuten, contant te kunnen betalen. In Normandië, Picardië, Vlaanderen en den Elzas treft men eene menigte van deze bakkerijen aanook te Troyes en dicht bij Parijs te Etampes, terwijl te Parijs zelf men het nog niet heeft kunnen eens worden omtrent een project. Te Grenoble schijnt de gansche burgerij éen Consumverein te willen uitmaken. De daar bestaande société alimentaire heeft reeds heilzame vruchten ge dragen zij tracht de verschillende kleine vereenigingen in éen groot lichaam te doen overgaan om granen en meel in groote partijen te kunnen aankoopen en deze óf als zoodanig óf als brood weder aan de kleinere vereenigingen, tegen den kostenden prijs te kunnen afstaan. De burgemeester en wethouders van Rotterdam hebben aan de navolgende nieuwe straten de daarbij vermelde namen gegevenDe kade, gelegen langs de watering van den Crooswijkschen singel, van den Croos- wijkschen weg tot de Linker Rottekade, aangeduid door lett. 0, Crooswijksche kade. Het gedeelte der straat, aangeduid met letter F, strekkende van den Gondsclien singel tot de Jan van Loonstraat, van Alkemadestraat. Het gedeelte derzelfde straat, uitmakende het plein tus- schen de Jan van Loonstraat en de Warmoezierstraat, van Alkemade plein; beide laatstgemelde benamingen ter gedachtenis aan den geschiedschrijver Cornelis van Alkemade. De Goudsche dwarsstraat, zijnde mede een gedeelte van gemelde straat F, strekkende van de War moezierstraat tot aan de Crooswijksche kade, Meerman straat, ter gedachtenis aan den stads-pensionaris en staatsman Gerard Meerman. De straat, aangeduid met letter L, strekkende van den Goudschen rijweg tot aan de linker Rottekade, Dirk Smits-straat, ter gedachtenis aan den dichter Dirk Smits. De straat, aangeduid met letter N, strekkende van den Crooswijkschen weg tot aan de Linker Rottekade, Oudaenstraat, ter gedachtenis aan den dichter Joachim Oudaen. De straat, aangeduid met letter M., strekkende van den Goudschen weg tot aan de Jonker Fransstraat, van der Werffstraat, ter nagedach tenis aan den schilder Adriaan van der Werff. BIJ gelegenheid dat de beroemde Fransche schei kundige Dumas een verslag uitbracht over een ontwerp- wet tot het beteugelen van bedriegerijen bij den handel in meststoffen, bezigde hij de volgende, ook voor Neder land, zeer behartigenswaardige woorden „Zie de Fransche nijverheid in 1867. Het empirisme, het in den blinde om zich henen tasten van vroeger tijden is verdwenen. Overal bespeurt men blijken van den alles bchecrschenden wetenschappelijken geest. Den invloed van de polytechnische school, van de centrale school en van de technische scholen ontmoet men bij eiken stap. Bij de nijverheid is het verbond gesloten tusschen theorie en practijk. Zie daarentegen den landbouw in ditzelfde jaar. Bij lange na is die er nog niet toe gekomen om de verbondsacte met de wetenschap te teekenen. Hij heeft zijne polytechnische school niet gehad, noch zijne cen trale school, die te midden der bouwerijen van geheel Frankrijk eenige duizende bekwame mannen verspreid zouden moeten hebben, mannen in staat om alles te begrijpen en alles te verklaren, en waardig om aan het hoofd te staan van het groote leger pachters en land bouwers die aan den Franschen bodem oogsten moeten ontwoekeren." Oesters vormen reeds van de oudste tijden het natuur lijkste en voornaamste voedsel voor alle strandbewoners. Dit geeft eene zekere overeenkomst in zeden en gebrui ken tusschen deze volken, al wonen zij ook op grooten afstand van elkander. De kunstmatige heuvels van oester schelpen. die men op verschillende punten vindt, zijn er een voorbeeld van. Reeds lang hebben deze zoogenaamde Kj.ökkenmöddinger op de Deensche kusten de aandacht der geleerden bezig gehoudenin den laatsten tijd ech ter vond men ze terug op verschillende plaatsen aan de Noord-Amerikaansche kust. Sir Charles Lyell be schrijft zulk een heuvel in de volgende woorden Wij landden aan de noordoostelijke punt van St. Simon's eiland (in Georgië) waar wij een merkwaardig gedenk- teeken der Indianen bespeurden, namelijk den grootsten heuvel van schelpen, dien de inboorlingen op eenig punt van deze eilanden hebben nagelaten. Hier zagen wij eene vlakte van niet minder dan tien acres, vijf, ja zelfs op sommige plaatsen tot tien voet hoog met duizenden ledige oesterschelpen bedekt, waartiisschen ook hier en daar andere schelpen voorkwamen. Zij,diedenMonteTestaceo bij Rome gezien hebben, kunnen zich voorstellen, welk een ontzettende afmeting zulk een hoop in een geruim tijdsver loop kan aannemen, want die berg is door het gebroken aardewerk ontstaan, dat de inwoners eener groote stad wegwierpen. Eenige geleerden hebben uit de grootte van dezen Indiaanschen schelpenheuvel afgeleid, dat hij dooi de zee gevormd is, eene stelling, die echter weersproken wordt door het feit, dat men onder de schelpen ook steenen pijlspitsen en bijlen, benevens brokken aardewerk van Indiaansch fabrikaat gevonden heeft. De sedert eenigen tijd aangekondigde brochure, ge titeld: „Qui a fait la France? heeft het licht gezien en kan beschouwd worden als een antwoord op de keizer lijkebrochure: „Lestitres de la dynastie napoléonienne." De anonieme schrijver somt de provinciën op, door het wettige koningschap in den loop der eeuwen veroverd en tot een geheel gevormd en komt tot de volgende conclusie: Van de 36 provinciën, waaruit Frankrijk in 1848 bestond, schonk de legitimiteit 35, de republiek 1, het eerste keizerrijk minder dan 0, de juli regeering 0. Met reehtmatigen trots, zegt de schrijver, kunnen dns de legitimisten vragen, wie heeft Frankrijk gemaakt? Te Rome heeft zich eene maatschappij gevormd tot het verwezenlijken van het sedert 1858 gevormde plan om de in het 608®'» jaar van de stichting der stad door Quintus Marcius aangelegde, maar door de Wandalen vernielde aqueduc, bestemd om het water uit de Anio- vallei, en dus over eene uitgestrektheid van 47 mijlen, naar Rome te leiden, te herstellenwaardoor eene zeer bevolkte wijk van do pauselijke hoofdstad, die moeielijk op eene andere wijze toevoer van water erlangen kan, daarvan, en wel tegen een zeer lagen prijs, voorzien zou worden. De rechtbank der Seiue, correctionele kamer, heeft gisteren uitspraak gedaan in de bekende zaak van den heer de Kervéguen. Deze is van alle rechtsvervolging ontslagen op grond dat de dagbladen, welke de klachte hadden ingeleverd, toestemming hadden verleend tot openbaarmaking der stukken, waarin het lasterlijke zou zijn gelegen. -Op 15 April is de heer Featherstonhaugh, afgevaar digde van het Iersch graafschap Westmeath, terwijl hij zich in zijn rijtuig van het spoorwegstation Killacan naar zijn kasteel Bracklyn begaf, door een pistoolschot vermoord geworden. Men schrijft deze daad weder aan Fenians toe. De prins en de prinses van Wallis zijn Dinsdag uit Londen op reis naar Ierland vertrokken per extra trein, in gezelschap van den hertog van Cambridge, prins Teek en een vrij talrijk gevolg. Het weder was zeer fraai, en een talrijke volksmenigte juichte het koninklijke paar aan het station toe. Te half acht kwam het gezelschap te Chester aan, waar zij door den mayor opgewacht wer den, het middagmaal gebruikten en op het balkon zich aan het volk vertoonden. Te half negen werd de reis voortgezet, en te half elf bereikte men Holyhead, waar twee koninklijke jachts gereed lagen om de vorstelijke personen te ontvangen. De prins en prinses gingen onmiddellijk aan boord, en den volgenden morgen te vijf uren stoomden de schepen de haven uit. Berichten uit Dublin van Dinsdag avond melden, dat de stad reeds vol vreemdelingen is, en dat ook aldaar het weder warm en fraai is. Maandag namiddag is te Londen eene poging ge daan, om een der pleiziertreinen, waarmede na de vrij- willigers-revue een duizendtal vrijwilligers en andere passagiers huiswaarts keerden, te doen derailleeren. Een gewezen spoorwachter, genaamd Jenkins, had op drie plaatsen spoorstaven en steenen over de rails gelegd en was toen in eene nabij gelegen herberg gaan wachten, om te zien wat er gebeuren zou als de trein voorbij kwam. Gelukkig had hij zijne daad niet onbemerkt kunnen verrichteneenige werklieden hadden hem be speurd en aan het nabijgelegen station kennis gegeven van den toestand van den weg. Daardoor heeft men den trejn kunnen ophouden totdat de weg weer vrijgemaakt was, waarna de politie den misdadiger vatte, die zich eenige oogenblikken te vergeefs met een scheermes trachtte te weer te stellen. Men zegt, dat de dader reeds sinds eenigen tijd teekenen gaf van ongewonen gemoeds toestand. Op het bij het Engelseh lagerhuis ingediende budget komen de volgende posten voor, bestemd voor gebouwen van gezantschappen en consulaten in het buitenland. Eene post van 10,000 p. st., voor een gezantschaps-hótel in Therapia, bij Constantinop.el. 20,000 p. st. voor he t gezantschaps-hótel te Teheran. Een tweede termijn van 40,000 p. st., voor het op 179,382 p. st geraamde consulaats - gebouw in China, en 15,000 p. st. voor het consulaats - gebouw te Japan. De ramingen voor 1866 en 1867 bevatten 344,000 p. st., ten behoeve van den aankoop van een terrein voor een hulp-postkantoor te St. Martin le Grand. Een wonderlijk geval houdt in eene der kleine Engelsche steden de politie bezig. In eene kast van een in aanbouw zijnd gebouw is het reeds tot ontbinding overgaand lijk van een heer gevonden. Een der werk lieden verklaart, voor weken dien persoon in de nabij heid gezien te hebben, zittende op een hoop balken, schuitjes makende van hout. Nu is er een dokter van een krankzinnigen-gesticht, die den doode verklaart te

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2