MIDDELBURGSCHE
m
COURANT.
N°' 63.
Zondag
1868.
19 April.
Editie van Zaterdag avond 8 uren.
Middelburg 18 April.
De Indische begrooting voor 1868 is heden door de
eerste kamer aangenomen. De heeren Rochussen, Hartsen
en van Nispen van Pannerden hebben bij die gelegenheid
de koloniale politiek van den tegenwoordigen minister
in bescherming genomen. De minister van zijne zijde,
heeft zijne beginselen nader uiteengezet.
De kamer is op reces gescheiden.
Aan het onderzoek der Indische begrooting hadden
31 leden in de afdeoling der eerste kamer deelgenomen.
In al de afdeelingen werd de vraag gesteld en besproken
of het thans eenc geschikte gelegenheid was, om zich
daarbij in vele beschouwingen van staatkundigen aard
over het koloniaal regeeringsbeleid en de zoogenaamde
koloniale quaestie te begeven, dan of het beter ware te
achten zich bij het onderzoek der cijfers te bepalen.
Verscheidene leden meenden dat men zich thans alleen
met het overwegen der voorgestelde cijfers moest bezig
houden, maar dit gevoelen vond tegenspraak bij een
groot aantal leden, die wel niet van zins waren wijd-
loopige discussiën over vele punten betreffende het
koloniaal beheer uit te lokken, maar die toch meenden
dat men deze gelegenheid niet mocht verzuimen, om
sommige belangrijke onderwerpen te bespreken. De
groote meerderheid der leden, die zich geheel van
staatkundige beschouwingen meenden te mogen ont
houden, toonde zich zeer bezorgd over de zoo bedui
dende uitzetting der uitgaven in Indië en keurde de
bestaande strekking af om die uitgaven gestadig te
doen klimmen.
Verschillende leden gaven hunne goedkeuring te
kennen over de zorg welke de minister van koloniën
neemt voor de instandhouding der cult ures, en daaronder
waren er die zich meer bepaald als voorstanders der
handhaving en uitbreiding van het cultuurstelsel ver
klaarden. De meeste leden, die over dit onderwerp anders
denken, lieten zich er niet over uit, maar daaronder
waren toch enkelen die ook meenden dat Indië op den
duur baten moest afwerpen, ofschoon zij het zeer betwij
felden of dit van eene blijvende toepassing van het
cultuurstelsel te verwachten is. Volgens hen moeten de
bakens bij tijds verzet en andere middelen opgespoord
worden om in de behoeften zoowel van Indië als van
Nederland op duurzame wijze te kunnen voorzien.
Eenige leden in eene afdeelingachtten de tegenwoordige
richting van het bewind in Indië zeer bedenkelijk en
betreurden het, dat aldaar het gezag maar al te zeer
ontbreekt, de drukpers losbandig is, het crediet geschokt
en de politie gebrekkig. Het uitzenden van een commis
saris-generaal tot herstel van het gezag en betere voor
ziening in den inwendigen toestand, werd door enkele
leden noodzakelijk geacht.
De tentoonstelling van schilderijen, teekeningen enz.,
op het raadhuis alhier gehouden, is heden gesloten-
Gedurende de 17 dagen dat zij geopend was, is zij, be
halve door inzenders, door 922 personen bezocht. Het
drukste bezoek had plaats op 14 dezer, den Dinsdag na
Paschen, toen zich 178 bezoekers aanmeldden. Het ge
ringste getal bezoekers werd Dinsdag den 7 dezer opge
merkt. Het bedroeg toen slechts 17.
Op Zondagen dit is een bekende zaak worden
uitspanningen als het bezoeken eener tentoonstelling
hier niet veroorloofd.
Ten aanzien der „verklaring aan de tweede kamer
meldt het Utrechtsch dagblad: „Sedert gisteren zijn nog
een tal aanzienlijke adhaesiën uit Gouda, daaronder al
weder van gepensioneerde hoofdofficieren van land- en
zeemacht, voorts uit Hulst en uit Noord-Holland ont
vangen."
De Staatscourant behelst de volgende waarschuwing
van den minister van financiën aan het publiek: „Het is
gebleken, dat in den laatsten tijd op uitgebreide schaal
pogingen worden aangewend tot het bevorderen van
deelneming hier te lande tin buitenlandsehe loterijen,
bepaaldelijk door het te koop aanbieden, schijnbaar van
aandeelen in leeningen, welke ten laste van vreemde
mogendheden of maatschappijen zijn gesloten, en op ge
zette tijden en met vaste premiën uitloten, doch in wer
kelijkheid van kansbiljetten of loten in loterijen ter risico
van in het buitenland gevestigde bankiers, gegrond op
de uitloting der aandeelen in de leeningen, welke aan
hot hoofd der door door die bankiers rondgezonden wor
dende plans hunner ondernemingen zijn vermeld. Dien
tengevolge worden de ingezetenen gewaarschuwd om
zich te onthouden van alle agentschappen voor buiten
landsehe loterijen, van welken aard ook, aangezien het
collecteercn of doen collecteeren, middellijk of onmid
dellijk, onder welke benaming ook, voor loterijen bui
tenslands aangelegd, zelfs het doen uitgeven of versprei
den van eenige berichten, plans of advertentiën van
zoodanige vreemde loterijen, bij de wet van 22 Juli 1814
(Staatsblad no. 86), op de daarbij bedreigde geldboete,
is verboden.
In het maandschrift Onze Tijd wordt beproefd een
volledig antwoord te vinden voor de vraag: wat de oorlog
kost Zulk een antwoord, zou men wellicht meenen, kan
niet veel te beduiden hebben, want de slachtoffers van
den oorlog kunnen niet allen geteld worden, en vrij wat
geld wordt gevorderd dat buiten elke verantwoording
blijft. Deed de schrijver dan ook niets dan officieele op
gaven verzamelen, gewis, zijn arbeid zou tamelijk on
vruchtbaar zijn en ons op een dwaalspoor nog verder
voortvoeren. Maar nu hij vooral gebruik maakt van
wetenschappelijke werken, die over de meeste oorlogen
van den jongsten tijd zijn uitgegeven, en de financieele
gegevens met de meeste zorg schift en ordent, is het
vrij waarschijnlijk dat hij de waarheid eenigszins nabij
komt. Hij onderwerpt aan een afzonderlijk onder
zoek, den krimoorlog, den Italiaanschen oorlog, de Deen-
sche en Duitsche oorlogen, en maakt ook nog eenige
meer vluchtige berekeningen omtrent de expeditiën door
Europeesche mogendheden in vreemde werelddeelen ge
voerd. Als slot van zijn onderzoek geeft hij de volgende
cijfers op.
1. Verlies van menschenlevens, hetzij gesneuveld of
gestorven aan wonden of ziekte:
Krim784,991
Italië45,000
Slees wij k-IIolstein3,500
Vereenigde staten (Noordelijke staten) 281,000
(Zuidelijke staten) 519,000
Oorlog van 1866 45,000
Expedities in vreemde werelddeelen 65,000
1,742,591
Een totaal dus van bijna een millioen zeven honderd
vijftig duizend menschen zijn binnen een tijdsverloop
van 14 jaren in de kracht van hun leven door den oorlog
weggerukt, een getal overeenkomende met de geheele
mannelijke bevolking van ons land.
2. Geldelijke verliezen
Krim-oorlog.
Amerikaansche oorlog (Noordcl. st.)
(Zuidel. si).
Italiaansclie oorlog
Oorlog, in Ilolstein
Oorlog in 1866
Vreemde expedities
24,165 millioen
Ruim 24,000 millioen guldens, meer dan twintig malen
het bedrag onzer staatschuld, en ruim zooveel als het
bedrag der schulden van alle Europeesche staten samen
genomen vóór dit tijdvak, zijn besteed ter vernietiging
van 1,800,000 menschen!
De gemeenteraad van Vlissingen heeft heden met
7 van de 18 stemmen tot binnenvader en moeder in het
gasthuis benoemd J. de Vos, agent van politie te Zalt-
j Bommel, en zijne echtgenoot.
4,250 millioen
12,000
5,750
750
90
825
500
Benoemingen en besluiten.
middelbaab, oxnERwiJs. Eervol ontslag verleend, op
verzoek, aan den heer H. Mulder, als leeraar aan de rijks-
hoogere burgerschool te Zwolle, en tot leeraren aan die
school benoemd de heeren J. H. T. de Vogel, leeraar aan
het gymnasium te Zierikzee, en J. G. W. Postel, hulp
onderwijzer te Zwolle.
marine. Bevorderd tot officier van administratie le
klasse de officier van administratie 2c kl. F. C. Sehaalje;
tot officier van administratie 2c klasse, de officieren van
administratie 3C klasse W. P. J. L. Stort en F. T. Courier
dit Dnbekart; en tot adjunct-administrateur, de scheeps
klerken D. J. van Oosterzee, E. Fabius, II. C. D. van de
Ven en M. C. Hazenberg.
Benoemd tot officier der administratie 3c klasse, de
adjunct-administrateurs P. K. S. Metman, P. D. G. Soet-
brood Piccardt en N. W. Lasonder.
KerSiiticuws.
Uit het in ons nommer van jl. Donderdag medegedeelde
drietal ter beroeping van een predikant bij de Neder-
duitsche hervormde gemeente te Breda waarop voor
kwamen' de heeren Moquette te Sluis, Richard te Zeist,
en Rutgers te Brummen is beroepen de heer J. J. Ri
chard, te Zeist.
Onderwijs.
ft
Onder voorzitterschap van dr. D. van Lankeren Matthes
heeft jl. Dinsdag in het Paleis voor volksvlijt te Amster
dam de derde algemeene vergadering plaats gehad van
de Vereeniging van leeraren aan inrichtingen van middel
baar onderwijs in Nederland. Zij werd door ruim tachtig
leden bijgewoond, en gaf aanleiding tot het bespreken
in de sectiën van zeer belangrijke punten, het middelbaar
onderwijs betreffende, waarover nader in de gezamenlijke
bijeenkomst door verschillende leden het woord is ge
voerd. Men verwacht, dat deze bijeenkomsten, waarin
een uitmuntende geest lieerscht, nuttig op het onderwijs
zelf en op de onderlinge verhouding der leeraren kunnen
en zullen werken. Na den afloop der vergadering, welke
van 10) tot 41 uren duurde, vereenigden zich een
veertigtal leden aan een gemeenschappelijke maaltijd in
het Amstel-hótel. Er is besloten, dat de Vereeniging het
volgende jaar te Arnhem zal bijeenkomen.
Marine en leger.
Bij koninklijk besluit van den 16'1™ dezer, n°. 38,
is bepaald, dat in dit jaar de bij art. 21 van het regle
ment voor de opleiding van cadets bij het korps
mariniers bedoelde commissie voor het afnemen van
examen voor den rang van 2™ luitenant van de cadets
van het derde studiejaar zal bestaan uit: den komman-
dant en inspecteur van het korps mariniers, als voor
zitter; den kapitein-luitenant ter zee W. F. L. de
Vriese, en den kapitein B klasse bij voorschreven korps
J. Gautier, als leden.
Koloniën.
Aan een particulier schrijven van de kust van Guinea
ontleent do Arnhemsche courant het volgende
Saltpoint, 5 Maart 1868.
Sedert mijn vorig schrijven is de toestand niet ver
beterd. Hot volk van Kommanda heeft reeds eenige
Hollandsche negers overvallen en de bevolking der
boschkrommen of dorpen, met name Ekwafoe, Dabierée,
Apeenie en anderen hebbenonder het geschut van
Elmina, eene schuilplaats gezocht en hunnen leeftocht
moeten achterlaten. Deze vermeerdering der bevolking
is te betreuren, daar Elmina door genoemde dorpen van
voedsel wordt voorzien. De regentijd staat voor de deur
en het koren moet in den grond. Niemand waagt zich
echter in het veld uit vrees van overvallen te worden en
den kop te verliezen. Gebrek aan levensmiddelen, zoo al
geen volslagen hongersnood, zal het gevolg zijn.
Onlangs kwam de vijand tot bij Elmina; men moet dus
op zijne hoede zijn voor eene overrompeling.
Onder de Europeanen zijn gelukkig geen zieken, maar
de voortdurende spanning werkt, in dit klimaat, nadeclig
op het lichaam, zoodat men daar nog niets van kan zeggen.