weder vertrekken. Het woonhuis was gespaard, doch van
het schuurtje waren slechts de vier muren overgebleven
al wat zich daarin bevond waaronder vier koeien, een
paard, een hond en een kat is verbrand. Wij vernemen
dat een en ander tegen brandschade was verzekerd, doch
de oorzaak van den brand onbekend is.
Dinsdag nacht omstreeks 1 uur is te Rotterdam in
een pand aan de Goudsche Vest, tevens uitkomende in
de Banketstraat, brand ontstaan, die zich al dadelijk vrij
ernstig liet aanzien. De brandweer was spoedig op de
plaats aanwezig, om hare goede diensten te bewijzen.
Het bovengedeelte van het pand is geheel uitgebrand.
Ongelukkig heeft zich dit geval gekenmerkt door hoogst
betreurenswaardige onheilen. Ofschoon ons aanvankelijk
word medegedeeld, dat de bewoners, hoewel met moeite,
gered waren, liepen er evenwel later geruchten, dat niet
allen zoo gelukkig waren geweest aan het vuur te ont
komen, maar dat er eenige personen gewond en andere
omgekomen waren. Hoewel men reeds dadelijk hoopte,
dat die geruchten ongegrond, of althans overdreven
zouden zijn, hebben zij zich evenwel bewaarheid. Bij
onderzoek is ons namelijk gebleken, dat het huis werd
bewoond door verschillende gezinnen, en dat de brand
is ontstaan op de eerste bovenverdieping, bewoond door
den heer W. Kempers, die bij de ontdekking in allerijl
er nog in geslaagd is om zich met de zijnen te redden,
waartoe nog juist de gelegenheid bestond langs een
afzonderlijken uitgang, die alleen uit dat gedeelte van
het huis bereikbaar was. Daar de trappen naar de andere
verdiepingen inmiddels reeds in lichtlaaie vlam stonden,
was voor de andere bewoners de ontvluchting onmogelijk,
terwijl wegens do hoogte van het gebouw, eene genoegzaam
spoedige hulp van buiten ondoenlijk was, doordien de
eerste in allen haast aangebrachte ladders te kort waren
om zelfs de tweede verdieping te bereiken. Bovendien
stond het hooge huis zoodanig door lage panden inge
sloten, dat er ook aan de zijkanten geen voldoenden
bijstand van de belendende gebouwen was aan te brengen.
Het gezin van P. Boer op de tweede bovenverdieping
(voorkamer) bestond uit vader, moeder en drie kinderen.
Terwijl de moeder langs een ladder naar beneden werd
geholpen, heeft de vader met de kinderen zich gered,
door zich langs een touw te laten afglijden. Erger
liep het evenwel af met de bewoners van het voorste
gedeelte der derde verdieping, voor wie ook geen
ander heenkomen overbleef, dan uit de ramen te sprin
gen of langs een inmiddels aangebrachte ladder te
ontkomen. De vader van dat. gezin, J. Seljée genaamd,
met zijne vrouw, zoontje en dochtertje, drongen daartoe
naar het raam, vanwaar de man gedeeltelijk langs den
gevel en gedeeltelijk langs een ladder klauterende op
straat kwam. Hij was evenwel zoodanig door angst en
schrik aangegrepen, dat men ten zijnen aanzien voor
ernstige gevolgen vreesde. Do vrouw liet zich uit het
raam vallen en werd in den val gegrepen door een
politiedienaar, die juist een ladder opkwam, zoodat zij
slechts een lichte verwonding aan het hoofd kreeg, ter
wijl het dochtertje, zijnde een meisje van ongeveer 13
jaren, zich op goed geluk loslatende, zwaar aan het hoofd
gewond op de steenen viel. Het gevolg hiervan was dat
die drie personen in zoodanigen toestand verkeerden,
dat de burgemeester, die intusschcn op de plaats des
onheils aankwam, hen onmiddellijk met zijn rijtuig
naar liet ziekenhuis liet overbrengen. Hun zoontje, een
knaap van 9 jaren oud, is het ontkomen. Naar wij ver
nemen, had de moeder dit kind in hare verbijstering uit
het raam geworpen en werd het alstoen door de aldaar
aanwezigen ongedeerd opgevangen. Een der omstanders
vroeg nog aan het kind of het niet erg geschrikt had en
kreeg daarop ten antwoord: „neen, toen moeder mij uit
het bed nam, sliep ik nog en toen ik wakker werd, viel
ik uit haar arm op straat." Toen vervolgens nog de be
woners van de achterkamer op de bovenste verdieping-
werden vermist, werden dadelijk alle mogelijke middelen
ter opsporing beproefd. Het was echter voor hunne red
ding reeds te laat. Eerst Dinsdag morgen te 5 uren althans
vond men in de puinhoopen het verkoolde lijk van een
kind, waarna te 8 uren de lijken van den man, de vrouw
en twee kinderen met veel moeite werden te voorschijn
gehaald, terwijl de nasporingen werden voortgezet, door
dien er nog een kind werd vermist, hetwelk later iuge-
lijks verbrand gevonden werd. De namen der zes zoo
noodlottig omgekomen slachtoffers waren: Franciscus
Mok, oud 52 jaren, zijne huisvrouw C. E. van Straten,
oud 33 jaren, en hunne kinderen Catharina Elisabeth
Francina, oud ongeveer 10, Francina oud bijna 8, Tho
mas, oud 4 j jaren, en Laurens, een zuigeling van nau
welijks 8 maanden. Ten aanzien van J. Seljée en zijne
vrouw, die zich in het ziekenhuis bevinden, bestaat
vooruitzicht op hersteldoch het dochtertje verkeert in
zeer bedenkelijken toestand. Het gezin van P. Boer is bij
een ingezetene in de Heerenstraat opgenomen.
Het droevig ongeval verwekt natuurlijk hier ter stede
eene algemeene deernis met de beklagenswaardige slacht
offers dezer ramp. Onder de in het loven behouden per
sonen, zijn twee gezinnen (namelijk die van P. Boor cn
van J. Seljée), die door dit onheil alles verloren hebben
en bij wie niets tegen brandschade verzekerd was.
Inmiddels hebben de brand- en brandspuitmeesters der
9' en 10-' wijk zich dadelijk vereenigd, om aan die
mensclien eene helpende hand tereiken. {N.Roti.cour.)
Dezer dagen werd zegt de Amsterdamsche cou
rant een blijk van hulde gegeven aan dc nagedach
tenis van onzen volksdichter Helmers. Sinds lang zag
zijne grafstede te Muiderberg er droevig vervallen uit,
en eene gebroken zerk dekte het stoffelijk overschot des
mans, die eens zulk een krachtige steunpilaar van den
volksgeest cn den volksmoed geweest was. Velen be
treurden het, als zij zulk een toonbeeld van vergetelheid
zagen, dat een zoo treffend contrast vormde met den
roem zijns naams maar niemand stak dc hand uit om
die schande weg te nemen en het gebeente des dichters
van de Hollandsche natie op waardige wijze te bedekken.
Onze stadgenoot, de dichter Joh. Hilman, heeft eindelijk
alleen gedaan wat velen hadden behooren te doen. In de
plaats van de verbrokkelde zerk, met bijna onleesbare
letters op een ingezonken grafsteen, heeft hij een fraai
gehouwen steen op het graf doen plaatsen, waarop de
naam van Helmers en haul relief prijkt, gevat in een
schoonen lauwerkrans, mede en hout relief gebeiteld naar
eene tcekening van C. Rochussen.
Eergisteren is aan de slagkruitfabriek te Delft eene
kleine hoeveelheid kruit ontploft. Vier kanonniers zijn
aan handen cn aangezicht gebrand, doch do bekomen
wonden zijn niet gevaarlijk.
Te Munchen heeft het van 10 tot 14 dezer bijna
onafgebroken zwaar gesneeuwd.
Het spiegelgevecht der vrijwilligers te Portsmouth
is Dinsdag in de beste orde afgeloopen. Achttien sneltrei
nen brachten de duizenden uit Londen en de westelijke
provinciën vóór 10 uren op het slagveld en een prach
tige zonneschijn zette grooten luister aan het geheele
tooneel bij, hetwelk door de toeschouwers onbeschrijfe
lijk schoon genoemd wordt. Van de hoogten zagen zij
de zee en de bergen van het eiland Wight voor zich, de
vloot voor anker bij Spithead en de geheele vlakte door
artillerie, cavalerie en infanterie van leger en vrijwilligers
bedekt. liet belangrijkste gedeelte van het spiegelge
vecht was de poging van den vijand, om de dorpen
Cosham en Wymcring, die den grooten weg naar Londen
bestrijken, te verdedigen. Eenige goed geslaagde uit
vallen dreven aanvankelijk de vrijwilligers terug, totdat
de opkomende vloed aan eene geheele flotille van oorlogs
sloepen en pinassen veroorloofde het strand te naderen.
Iedere kreek en inham zwermde nu weldra van een
dichten drom mariniers, die met de stukken geschut uit
de booten een moorddadig vuur openden. De Annstrong-
kanonnen en geweldige veldbatterijen gaven een donde
rend antwoord en twee charges van een paar schitterende
regimenten lanciers der vrijwilligers beslisten den slag.
Des avonds kwamen de Londensche vrijwilligers te huis,
na zes uur sporens, en na een geheelen dag en nacht in
het veld te zijn geweest. Acht en twintig duizend vrij
willigers eu (3000 manschappen van het leger namen
deel aan het gevecht; geen enkel ongeluk gebeurde, en
Engeland mag trotsch zijn op zijn uitstekend leger van
120,000 vrijwilligers, dat, zooals nu blijkt, binnen weinige
uren naar elk bedreigd punt van de kust wel gediscipli
neerde regimenten kan zenden van ontwikkelde burger
soldaten.
De heer John F. II. King, een der directeuren van
de American Lloyds register, heeft eene voor de zeevaart
belangrijke uitvinding gedaan. Ilij hoeft namelijk een
middel uitgevonden, om te beletten dat seinvlaggen,
nadat zij zijn opgeheschen, wapperen, zoodat alle moeic-
lijkheden voorkomen zullen zijn bij het ontcijferen van
namen of nommers.
Te Bordeaux is een 65jarige publicist tot zes maan
den gevangenisstraf en 10,000 franken boete veroordeeld,
omdat hij twee zijner brochures, Alexander Borgia en
les Olympiennes, zonder van het vereischte zegel voorzien
te zijn, in de koffiehuizen vertoond en verkocht had.
In tegenwoordigheid van keizer Napoleon zijn dezer
dagen in den tuin der Tuilleriën proeven genomen met
de nieuwe, door de heeren II. Maillard O. uitgevonden
dakbekleoding, uit mineraal bordpapier bestaande. Van
drie bckleedingen, eene met zink, eene met pannen, en
eene met de voortbrengselen der nieuwe uitvinding,
heeft de eerste een daaronder aangebracht vuur tien
minuten, de tweede twintig minuten wederstaan; terwijl
het dak, 't welk met mineraalpapier bekleed was, na ver
loop van dertig minuten nog een volwassen persoon kon
dragen.
De Revue de 1'art Chrétien meldt uit Palestina dat
de navorschingen der oudheidkundigen in het heilige
land steeds voortgaan. Een hunner moet onlangs de
synagoge hebben ontdekt, waarin Jezus te Capernaum
gepredikt heeft. Een ander meent een nieuwe verklaring
te hebben opgespoord voor de woorden des evangelies,
dat een rijke moeilijker in het koninkrijk der hemelen
zal binnengaan, dan een kemel door het gat eener naald
kan komen. Veelal werd die tekst als een hyperbool, in
den oosterschen stijl gebruikelijk, aangezien, en menig
uitlegger heeft dan ook het Hebreeuwsche woord, dat
tevens kemel beduidt, liever in zijn andere betee-
kenis van kabel genomen. Nu echter heeft een reizi
ger bevonden, dat er te Jeruzalem een tolpoort heeft
bestaan, die „gat der naald" genoemd werd. Zij was
zoo eng en zoo laag, dat een bepakte kameel er zich niet
dan met groote inspanning en met gebogen knieën kon
doorwringen. De vergelijking tusschen den rijke, gedrukt
door het gewicht van zijne wereldsche bezittingen, vóór
de poort des hemels, en den kameel, zwoegend onder
zijn last, voor het „gat der naald," zou alzoo niet hyper
bolisch, maar van eene treffende juistheid zijn.
De Société d'utilité publique te Genève heeft de
volgende prijsvraag uitgeschreven: 1. Welke zijn, voor
de individus en voor de maatschappij, de gevolgen van
het behoud van éen rustdag in de week, beschouwd uit
het drieledig oogpunt van gezondheid, spaarzaamheid en
zedelijkheid'? 2. Welke zijn de beste middelen, om aan
de maatschappij en aan al hare leden de weldaden dezer
uitspanning duurzaam te verzekeren De antwoorden,
in de Fransche taal, moeten ingezonden worden vóór
31 Maart 1869 aan den voorzitter der Sociétó. Twee prij
zen zijn uitgeloofd: een van 1500 franken voor de best
gekeurde verhandeling, en een van 500 franken voor die
welke na de beste het eerst in aanmerking komt.
Onlangs is door den hoofd-inspecteur van politie
in Surrey, een inspecteur, genaamd Miller, ontslagen
wegens ondersteuning en verspreiding van een dagblad,
genaamd de Police service advertiser, hetwelk een slech
ten geest zou verspreiden tegen de hoofden der politie.
Het geval van den ongelukkigen inspecteur wekte
medelijden en tegemoetkoming. Men had gedacht, dat
bij de rechtzitting van dit kwartaal de beslissing van
den hoofd-inspecteur zou vernietigd worden. Doch de
rechter heeft, hot ontslag bekrachtigd. Nu heeft de ont
slagene in dc Policc service advertiser zijn geval uiteen
gezet en daarbij de bewijzen gegeven, dat liij nooit in
het blad geschreven heeft; dat hij alleen geabonneerd
was en sommige nommers ter lezing gegeven heeft. Hij
vermeldde voorts hoe hij niet gewaarschuwd is geworden
toen zijne zaak behandeld werd, en hoe hij dus ook niet
in de gelegenheid was geweest om zich te verdedigen.
Overigens heeft het b'ad, welks lezing dezen ambtenaar
in Engeland zijne betrekking gekost heeft, niets op
roerigs of verderfelijks. Men ziet uit dit geval, dat ook
in het vrije Engeland de vrijheid somtijds wonderlijk
behandeld wordt.
In het zuiden van België hebben zich thans de
zwaluwen vertoond. Als een opmerkelijk verschijnsel
deelt men mede dat toen, ten gevolge der warme dagen,
in het begin van April, de insecten waren uitgekomen
en er nog geen zwaluwen waren om er jacht op te maken,
de uilen die taak hebben overgenomen. Terwijl deze
gewoonlijk slechts des nachts vliegen, zag men hen
thans ook dikwijls over dag, uitgelokt door den over
vloed van prooi, die hun niet betwist werd.
Thermonicterstand.
15April .'s av. 11 u.44 gr.
16 'smorg.7u.50gr.'smidd.lu.52gr,'sav.llu.47gr.
17 's morg.7 u. 47 's midd. 1 u. 50 gr.
Staten-gcncraal.
EERSTE KAMER.
In de zitting van Dinsdag 14 April, 's avonds te
7 V uren gehouden, is in de eerste plaats voorlezing ge
daan van het koninklijk besluit, waarbij de heer mr. J. A.
Philipse is benoemd tot voorzitter der eerste kamer,
gedurende de tegenwoordige zitting.
De heer Philipse heeft daarop zijne betrekking aan
vaard met de navolgende rede
„Mijne heeren, leden van deze kamer
„Ik verheug mij dat de van de tweede kamer der
staten-generaal ingekomen wetsontwerpen, inzonderheid
die betrekkelijk de koloniale aangelegenheden, waarvan
de spoedige behandeling door de regeering wordt ver -
langd, mij aanleiding hebben gegeven u ter vergadering
op te roepen.
„Met belangstelling bevinde ik mij weder in uwmidden
en stel er prijs op dat ik lieden in deze zitting kan aan
vaarden de gewichtige betrekking, waarmede ik laatste
lijk door 's konings vertrouwen op nieuw ben vereerd.
„Wat ik in onze vergadering van 27 September des