MIDDELBURGSCHE «9 COURANT. Donderdag 7 \i\ April. W i J Hij deze courant behoort een bijvoegsel, bevattende Editie van Woensdag avond 8 uren. Vervolg van het in ons vorig nommer opgenomen ver slag omtrent het verhandelde in de Zaterdag gehouden zitting van den gemeenteraad van Vlissingen. middelburg 15 April. De heden namiddag door eene commissie uit de ker keraden der Nederduitsche en Engelsclie hervormde gemeenten alhier langs de woningen der gemeenteleden gehouden collecte heeft onzuiver f 295.40 opgebracht. In een brief uit 's Gravenhage, van gisteren gedag- teekend, wordt ons het volgende gemeld „De Aprilmaand is grillig, de lucht vol buien, ook in de politieke wereld. Al de geruchten, die omtrent kabi netswijzigingen in het laatst der vorige week hier in omloop waren, zijn verwaaid; maar nauwelijks was de lucht weêr schijnbaar zuiver of andere geruchten, dreigende hagelbuien of weldadige lenteregen kwa men aandrijven. Misschien trekken ook deze wolken voorbij zonder zich te ontlasten, maar als een van uwe wachters op het Haagsche observatorium, meen ik er u toch niet onkundig van te mogen laten. „Nog altijd wordt verzekerd dat er van de uittreding der beide graven uit het kabinet sprake is geweest, maar, voegt men er thans bij, de matadors der conservatieve partij hebben er een schotje voor geschoten. Blijkbaar waren zij bevreesd voor eene herhaling der Mijer-ver- dwijning en hadden zij niet veel zin om mede te werken tot eene vertooning, die dan zou zijn aangevangen met de plechtige verzekering van den heer Heemskerk vque rien iCavait changê et que seulement il y avait deux comles de moins." „Hoe 't zij, de minister van binnenlandsche zaken laat zich door zulk eene kleinigheid niet uit het veld slaan, en stond het uitsluitend aan hem, hij zou 't ook m e t de graven nog wel eens willen probeeren. Wellicht hoopt hij wonder wat van het wetsontwerp tot herziening van de wet op het lager onderwijs, thans bij den raad van state, en waarmede dat staatslichaam dringend verzocht is allen mogelijken spoed te maken, opdat het ontwerp a. Dinsdag bij de heropening der zitting zou kunnen ingediend worden. „Mocht ook dat de tegensporrelende kamer niet bewe gen om met de regeering samen te werken, dan bleef altoos het bekende middel vaneene derde ontbinding. Inderdaad is daarvan nog altijd sprake geweest, hoe ongerijmd het ook klinken moge. Zóo ongerijmd zelfs dat men vermeent dat mannen als Mackay, de vice-president van den raad van state, van Reenen en Elout van Soeter- woude (deze laatste moet trouwens reeds tegen vorige ontbindingen hebben geadviseerd) in hoogster instantie tegen dat denkbeeld hebben gewaarschuwd. Met deze omstandigheid wordt in verband gebracht eene andere, dat n. 1. op Witten Donderdag een zwerm lakeien uit het paleis in het Noordeinde zou zijn afgezonden om de ver schillende ministers op te sporen en samen te roepen. Dezelfde personen, die een en ander opgemerkt en er hunne conclnsiën uit getrokken hebben, voegen er bij dat do vorming van een nieuw ministerie zou worden opgedragen aan den oud-minister van Tets van Gou- driaan." In liet Utrechtsch dagblad van gisteren leest men: „Adhaesiën tot de „verklaring aan de tweede kamer" zijn sinds onze laatste berichten, uit Zutlen, Alkmaar, Breda en Heerenveen ontvangen, alle, nevens andere aanzienlijke naamteekeningen, met die der presidenten van de arrondissements-rechtbank aldaar, prijkende. De Bredasche is door een groot getal officieren, door hoog leeraren bij de militaire academie, en even als de overige door administratieve en rechterlijke ambtenaren, door grondeigenaren en handelaren onderteekend. De namen van den luitenant-generaal Forstner van Damhenoy, oud-minister van oorlog, van den vice-admiraal van der i Plaat, zooals die van den schout-bij-nacht van Hasselt op de Zutfensche adhaesie, van den kapitein ter zee van der Meersch komen er op voor. Ook te Prinsen- hage is de verklaring door vele officieren beaamd. Woerden, Amersfoort blijven niet achter. „Onder het ter perse leggen van deze regelen, komen adhaesiën in uit Gorinchem, Herwijnen, Delfshaven enz." De minister van binnenlandsche zaken heeft dezer da gen, naar aanleiding van den brand te Genemuiden, de gedeputeerde staten der provinciën verzocht, de gemeente besturen te herinneren aan de op hen rustende verplich ting, om voor eene goede inrichting der brandweer te zorgen. Herhaalde oefeningen van het personeel, met de bediening der brandspuiten belast, acht de minister vooral noodig. Om de zaak hij de gemeente-besturen levendig te houden, wordt het uitbrengen van een jaarlijksch ver slag aanbevolen. De minister vestigt er verder de aan dacht op, dat de groote uitgebreidheid, die de brand te Genemuiden heeft gehad, vooral daaraan is toe te schrij ven, dat vele woningen in de bebouwde kom van rieten daken waren voorzien, en grooto hoeveelheden hooi zich in de onmiddellijke nabijheid der woningen bevonden. Het groote gevaar, waaraan de gemeenten hierdoor zijn blootgesteld, maakt het, volgens den ministex-, den ge meenteraden tot plicht, hiertegen bij verordening te waken en het dekken der huizen met riet en het opslaan van hooi in de bebouwde kom, met bedreiging van straf, te verbieden. Volgens bericht in de Staatscourant van heden zal Z. M. de koning op Woensdag 22 April a., des morgens te half tien uren, in het paleis te Amsterdam audiëntie veideenen aan commissiën, civile en militaire autoriteiten, officieren en militairen, en op Donderdag 23 April, te half tien uren, aan particulieren. Herlinicuwfi. *Te Breda is Maandag onder voorzitting van den con sulent, door de stemgerechtigde leden van de Waalsche gemeente, het volgende drietal van predikanten opge maakt ter voorziening in de vacature door het overlijden van den heer James: J. G. L. Nolst Trenité, te Utrecht; E. Rochedieu, te Brussel en M. A. Perk, te Dordrecht. Uit dit drietal is de heer M. A. Perk, met bijna eenpa rige stemmen benoemd. Het kiescollege der Nederduitsche hervormde ge meente te Breda heeft op het drietal ter beroeping van een predikant geplaatst de heeren F. JP. Moquette, te Sluis; J. J. Richard, te Zeist, en F. L. Rutgers, te Brammen. Onderwijs. Reeds gedurende eenigen tijd zijn burgemeester en wethouders van 's Gravenhage, met de plaatselijke schoolcommissie, den inspecteur van het lager onderwijs in Zuid-Holland en den districts-schoolopziener in brief wisseling geweest over de behoefte in deze gemeente aan eene geschikte gelegenheid voor meisjes tot zestien jarigen leeftijd, om tegen matig schoolgeld meer uitgebreid lager onderwijs te kunnen genieten, waarvan de uitslag is dat allen daarin overeenstemmen, dat die behoefte bestaat en dat het voor de ingezetenen wenschelijk is dat daarin worde voorzien. Die overeenstemming berust op de algemeene overtuiging, dat in de residentie zeer goede inrichtingen van onderwijs voor meisjes bestaan, maar dat het daar gevorderde schoolgeld voor vele inge zetenen te hoog is en althans niet in verhouding staat tot hetgeen men betaalt voor het onderwijs aan jongens, ter wijl bovendien enkele dier inrichtingen bezocht worden door jongens en meisjes, tegen welke bepaling veie ouders bezwaar hebben. Op grond hiervan vermeenen burge meester en wethouders dat niet meer kan gezegd worden dat aan art. 14 der wet op het lager ouderwijs in don vollen zin des woords en in de ruime beteekenis, door den gemeenteraad tot nog toe aan die bepaling gegeven, wordt voldaan, zoolang in de gemeente eene zoodanige meisjesschool ontbreekt. Zij hebben diensvolgens den j gemeenteraad in overweging gegeven om te besluiten, dat aan eene school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes tot zestienjarigen leeftijd, aan welke school moet worden verbonden eene normaalschool of klasse tot opleiding van onderwijzeressen, eene subsidie van wege de gemeente zal toegekend worden, tegenover de ver plichting om geen hooger schoolgeld te vorderen dan 40 a 60 's jaars. Zoodra dit voorstel zal zijn aangenomen, zullen burge meester en wethouders nader in overleg treden met de plaatselijke schoolcommissie en met den inspecteur en den schoolopziener over de uitvoering daarvan, ten einde den raad zoo spoedig mogelijk de noodige voorstellen te kunnen doen ten aanzien van het bedrag de r subsidie, van de inrichting der normaalschool en van de voor waarden, die verder betrekkelijk deze zaak moeten bepaald worden. Gemengde berichten. In ons nommer van Donderdag der vorige week meld den wij dat twee personen, E. J. Pusenier en J. de Kindt, als verdacht van te hebben deelgenomen aan den diefstal met inbraak bij den landbouwer Iluijsen in de gemeente Axel, in hechtenis genomen en naar het huis van arrest te Goes overgebracht zijn. Volgens latere berichten heeft de justitie het onderzoek op de Clinge voortgezet. Ten gevolge der door negen maréehaussées en een veldwach ter gedane huiszoeking werden zekere R. Wullaert, genaamd de Rommel en later nog een paar andere per sonen in verzekerde bewaring genomenvooraf was ook zekere Pekel de Moor aangehouden en naar Goes over gebracht. Een der aangehoudenen die eergisteren morgen naar Goes zou worden overgebracht, heeft echter uit het kantonnaal huis van bewaring weten teontsnappen. Toen de cipier hem in zijn verblijf eenig eten bracht, verzocht hij dezen eenige kleederen te mogen aantrekken, ten einde zich tegen de koude te beschutten. Nadat dit ver zoek was toegestaan hield hij zich schijnbaar met het aantrekken dier kleederen bezig, docli nam tevens de gelegenheid waar om in den gang te komen, den gevan genbewaarder in zijne plaats op te sluiten, en te ont snappen zonder dat men hem tot dusver heeft kunnen achterhalen. De cipier werd later door zijne vrouw op vrije voeten gesteld. Dezer dagen zal een nieuw werk verschijnen van den heer Jules Simon „La politique radicale". Het is een gun stig verschijnsel, meenen wij, dat deze schrij ver dit woord heeft aangenomen om tegenover liberaal te worden ge bezigd. Schier ieder toch noemt zich tegenwoordig libe raal, en het verschil tusschen de pai'tijen ligt slechts in de' nuance dier liberaliteit, hetgeen dikwijls tot eene Babelsche spraakverwarring aanleiding geeft. Waarom zouden dus de progressisten, de radicalen, zooals zij door hunne tegenstanders genoemd worden, zich voortaan geen radicalen noemen? Radicaal is toch, in de ware beteekenis des woords, elk die met bestaande misbruiken, onbillijke privilegiën, verouderde toestanden wil breken, die niet wil transigceren, maar daar hij weet wat hij wil en wil wat hij weet ze met wortel en tak tracht uit te roeien. Maandag middag werd te Rotterdam op het hol van de Goudsche Wagenstraat een man opgewacht door eene vrouw, met wie hij eenige jaren buiten huwelijk geleefd heeft, en die daarna door hem verlaten was. Vermoedelijk uit wraakzucht wegens die verlating, heeft de vrouw hem den inhoud van een flesclxje vitriool over het hoofd geworpen, zoodat de rechterzijde van zijn gelaat verbrand is en er vrees voor het behoud van het rechter oog bestaat. De daderes bevindt zich in hechtenis, terwijl de man in het ziekenhuis ter verpleging is opgenomen. De koning heeft aan Jantje Ruuls kwijtschelding verleend van de straf des doods, waartoe zij bij arrest van het gerechtshof in Groningen, van Dcecsaber 18G7, ter zake van kindermoord was veroordeeld, en die straf verwisseld in tuchthuisstraf voor den tijd van twintigjaren. De twaalfjarige Fransche kroonprins heeft gisteren Prr.js verlaten om een bezoek te gaan brengen aan Ckerbourg, Brest, Eennes en eenige andere plaatsen. Volgens een paar clerieale dagbladen verwonderde „men I zich zeer over dit uitstapje, zoo kort voor de eciste eom-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1