€)anMsbcrict)tm Brieven uit België. Dertigjarige Echtvereeniging nieuw blijk te geven van haar voortdurend vertrouwen in den keizer." In de vijf departementen, Seine-Inferieure, Tarn, Dor- dogne, Ariège en Somme moeten eerlang verkiezingen plaats hebben voor het wetgevend lichaam. De Moniteur heeft de verkiezingen in de bedoelde conscriptiën dei- drie eerstgenoemde departementen bepaald op 2 en 3 Mei aanstaande. Ten aanzien der twee laatstgenoemde departementen schijnt de regeering nog niet genoegzaam gewapend te zijn om tegen de oppositie in het strijdperk te treden en alzoo die verkiezingen nog eenigen tijd te willen uitstellen. Gelijk in andere landen bestonden er ook in sommige departementen van Frankrijk francs-tireurs; gelijk in andere landen heeft echter ook de Fransche regeering goedgevonden om reglementen te maken, officieren en onderofficieren onder die vereenigingen te willen benoe men en zich de faculteit te geven om deze vereenigingen tot den actieven dienst op te roepen. Ten gevolge van dit besluit heeft de te Grenoble bestaande vereeniging zich reeds ontbonden. Als reden daarvan geeft deze ver eeniging van francs-tireurs op: dat zij „eene vrijwillige en vrije vereeniging wilde blijven en zich alleen aan reglementen onderwerpen, welke zij zelf gemaakt had. Daar hare vrijheid haar ontnomen wordt, wil zij liever ophouden te bestaan." Niet alleen voor Frankrijk is te dezen opzichte vooral waar het bekende: trop gouverner nuit. De Fransche geestelijkheid heeft dezer dagen weder, ditmaal bij monde van den bisschop van Orleans,den heer Dupanloup, een aanval gedaan op de bestaande inrich tingen van onderwijs voor meisjes. Wij erkennen gaarne die verbittering te begrijpen van de zijde der geestelijke heeren, die thans moeten zien hoe de sociale beweging, om ook de vrouwen aan hun invloed te onttrekken, zich overal en sedert den laatsten tijd niet het minst in Frankrijk uitbreidt. Dit is echter nog volstrekt geen reden om allerlei onjuiste aantijgingen ter neder te schrijven tegen „1'école professionelle" voor meisjes, aan wier hoofd ook mevrouw Jules Simon staat, en bovendien nogtegende „ligue de 1'enscignement" onder bestuur van den bekenden Jean Macé. De heer Dupanloup begint met te decreteeren ad majorem Dei gloriamdat Jean Macé vrijmetselaar is en dat het bestuur der genoemde onder- wijs-inrichting voor meisjes tot het Saint-Simonisme be hoort, twee uitdrukkingen, waarvan de groote massa de beteekenis niet kent en welke haar dus al dadelijk met afgrijzen vervullen. Art. 3 der statuten van de „ligue de 1'enseignement" bepaalt, uit een oogpunt van verdraag zaamheid, dat men zich bij het onderwijs noch op politiek noch op godsdienstig terrein zal bewegen, dus zoo concludeert monseigneur men wil den godsdienst ver nietigen. Wat de onderwijs-inrichting voor meisjes aan gaat, wordt door den bisschop van Orleans de bij het graf van eene der onlangs overleden dames patronessen dier inrichting gehouden toespraak geexploiteerd, om te bewijzen dat de overledene geen godsdienst had dit beteekent in de taal van den heer Dupanloupde kerke lijke leerstellingen niet meer aannam en alzoo de geheele inrichting alle godsdienstig gevoel verloochent. Zekere behendigheid op kerkelijk gebied en zekere tact om ophot publiek invloed uit te oefenen is intusschen in de redeneering niet te miskennen. De geestelijkheid in het algemeen heeft daaraan een groot deel van haren invloed te danken. Zoo zien wij thans in Engeland de Iersche protestantsche geestelijkheid natuurlijk na de aanneming van het door den heer Gladstone ingediend voorstel vrijwillig afstand doen van de inkomsten van zes bisschopsplaatsen en van een deel der kerkelijke goederen. Men wil hierdoor trachten eenige conciliante leden van het Engclsch lagerhuis tot afstemming der nu te behandelen resolutiën te bewegen, op grond: dat zij, hoewel niet afkecrig van eene meer ingrijpende hervor ming der Iersche staatskerk, en zich alzoo in zooverre vereenigende met den heer Gladstone, toch een blijk van waardeering zouden wenschen te geven van den „geheel vrijwilligen stap" der Iersche geestelijkheid en alzoo, hoewel ongaarne geacht willende worden den tegenwoor- digen toestand in Ierland goed te keuren en toch van den anderen kant een tijdperk van overgang wel wen- schelijk achtende, hetwelk thans uit de „prijzenswaar dige" houding der geestelijkheid voortvloeit, hunne stem vooralsnog niet meenen te mogen geven aan de voorge stelde en zeer zeker uit een beginsel van billijkheid voortgesproten resolutiën van den heer Gladstone. In hoeverre deze speculatie van het tory-ministerieen de Iersche geestelijkheid gelukken mag, zal de zeer aanstaande toekomst leeren, daar het Engelsclilagerhuis, gelijk men weet,op20 April weder bijeenkomt. Dezer dagen waren verschillende berichten in omloop, welke door sommige dagbladen werden bevestigd en door andere tegengesproken, omtrent het verdrijven van eenige honderde tot het Israëlietisch kerkgenootschap behoorende huisgezinnen uit het district Bacou in Ro- manië. Deze schandelijke handeling wordt thans echter op de meest officieele wijze bevestigd door een bericht aan het te Parijs gevestigd „comité central de 1'Alliance israelite universelle", afgezonden door vijf leden van de Israëlietische gemeente te Iassy, luidende aldus: „Hon derde Israëlietische huisgezinnen, in het district Bacou zijn uit hunne bezittingen verdreven en op de meest barbaarsche wijze verjaagd uit de woningen in de ver schillende dorpen, zonder acht te slaan op de groote rampen en de ontberingen waaraan aldus kinderen en oude lieden worden blootgesteld. Alle klachten, bij den minister te Bucharest ingediend, zijn vruchteloos en onze toestand wordt dagelijks treuriger, daar wij elk oogen- blik door gevaren bedreigd zijn." Brussel11 April. Ik ontvang zoo op het oog-enblik een afdruk van de brochure over Polen, waarover ik u reeds met een enkel woord gesproken heb. Zij bevateen vrij volledig overzicht van de debatten, welke de Poolsche quaestie gedurende het tweede keizerrijk in den senaat en het wetgevend lichaam van Frankrijk heeft opgewekt. Ik zal er niet in bijzonderheden op terugkomen. Wat heeft men al niet geschreven en gesproken over dit martelvolk, dat, verminkt en langzamerhand vermoord, door de Voor zienigheid bestemd schijnt te zijn om voor de gansche wereld en vooral voor de dwingelanden en veroveraars de onsterfelijkheid van een volk te bewijzen. Ja, het voorbeeld van Polen bewijst, dat eene natie niet sterven kan tenzij door zelfmoord. Verkleind, ver snipperd, verdeeld, van de kaart uitgewischt, blijft Polen toch bestaan en verstoort het zelfs nu nog den slaap van Alexander II en van prins Gortschakoff. Wel had de Maistre reden om uit te roepen: „Wat heeft de be klagenswaardige verdeeling van Polen bewerkt'? Het is het hemd van den CentaurusNessus; allen, diehethebben aangetrokken zijn er door verbrand." De brochure, door de firma Muguardt uitgegeven, en door een oud secretaris van prins Napoleon (Jéromc) geschreven, zegt naar waarheid dat de verdeeling van Polen geen misdaad is waarvan Rusland alleen de schuld draagt, maar een Europeesche misdaad. Geheel Europa is er medeplichtig aan en ver antwoordelijk voor. Ik zou dit volstrekt niet willen tegenspreken, maar waar ik den schrijver de keizerlijke politiek en vooral die, welke prins Napoleon in 1864 in den senaat verkondigde, hoor prijzen, daar beken ik, dat mijn achterdocht wordt opgewekt en ik mij zelve afvraag of het verschil tusschen het despotisme van de Newa en de Seine dan waarlijk zoo groot is. Eerst op de laatste bladzijden openbaart zich de gedachte die tot dit werk heeft aanleiding gegeven. Na zijn venijn tegen Rusland en Pruisen uitgeworpen en Oostenrijk aan gevallen te hebben, spreekt de schrijver voornamelijk over laatstgenoemd rijk en zegt, dat van al de gekroonde roovers, (eene uitdrukking van George III van Enge land) die zich een gedeelte van Polen hebben toegeëigend, Maria Theresia de schuldigste van allen is geweest. In de eene hand, had de kardinaal Rohan gezegd, hield zij den doek waarmede zij de tranen afwisckte, die zij over het lot van Polen stortte, en met de andere hand stak zij het zwaard in den boezem van dit onschuldig slachtoffer. „Oostenrijkik citeer letterlijk heeft dus de straf verdiend, die het ondergaat. Thans antwoordt men ons: Oostenrijk denkt na over de wijze, waarop het zijn mis daad zou kunnen herstellenhet wil zich losmaken van de verbintenissen, die het met zijne vijanden heeft aan gegaan. „Laat het op dien weg voortgaanAan onze aanmoedi ging en oprechten steun zal het niet ontbreken, wanneer deze gevraagd worden en wanneer men ze verdiend acht. Maar wij zeggen het in volkomen oprechtheid, zonder omwegen, de herstelling moet dan ook volkomen zijn en Oostenrijk moet de gedachte om de Poolsche provincie, die het geroofd heeft te behoudentotaal opgeven. Moet het niet eene kroon herwinnen, die het zich door een zijner medeplichtigen heeft laten ontrooven?" Deze weinige regels zullen voldoende zijn om u om trent de stille verwachtingen van den prins in te lichten. Om Oostenrijk in een oorlog tegen Rusland en Pruisen te wikkelen moet men het wijzen op een wraakneming voor Sadowa en op de mogelijkheid om de kroon van het Duitsche rijk te herwinnen. Maar met de restauratie van Polen stelt de prins zich nog niet tevreden. Hij maakt jacht op eene kroon en vraagt nu die van Polen. „Hoe is het mogelijk, zoo eindigt deze brochure, dat men voor prins Napoleon, die in 1863 de voorstanders van deze schanddaden geeselde en die stoutweg en edel moedig tot zijn gouvernement het verzoek richt om het toonbeeld zijner ongerechtigheden voor altijd te doen verdwijnen, geen eerbied, bewondering en genegenheid koesteren zou? En nu kan men licht begrijpen dat Polen, hetwelk hem en de natie waartoe hij behoort zoo erken telijk is, voor hem ook de grootste eer heeft weggelegd en hem die aanbiedt. Het is aan zich zelve en Frankrijk verschuldigd om geen anderen dan een Franschen prins te kiezen en het zal dit ook doen. Het kan om zijn roem rijk verleden en democratisch koningschap, het edelste, vrijzinnigste en weldadigste van alle regeeringsvormen die door het menschelijk verstand zijn uitgedacht, te handhaven en te vertegenwoordigen, geen lid aannemen van die dynastien, welke allen aan de verdeeling en in lijving hebben deelgenomen. „En toch is er een sophistisch schrijver geweest, een onverbeterlijke dwaas, die er niet voor teruggedeinsd is zulk een zedeloos voorstel te doen." Dit werkje moest den titel dragen van Prenezmon ours." Gij hebt slechts te kiezenals gij wenscht te herleven, zegt de schrijver de heer Edmond Gis een Pool dan moet ge prins Napoleon tot koning nemen. De brochure is meer dan gematigd, zij is aller nederigst v oor het tweede keizerrijk. Prins Napoleon heeft zeker de les niet vergeten, die hem zijn neef na zijne redevoe ring van Ajaccio gaf. Maar daarom verdient het boekje niet minder de aandacht. De Poolsche quaestie ik meen dat ik u dit negen maanden geleden reeds gezegd heb is de laatste troef, die het tweede keizerrijk nog in zijn kaarten heeft. Het oogenblik zal komen, waarop het haar op het tapis vert van Europa zal werpen met den uitroep van een w anhopend speler, die op het punt is van zijn laatsten penning te verliezen Va Banque Clraanmarktcn enz. Axel 11 April. Tarwe ƒ14.— a ƒ14.75; rogge ƒ11. a ƒ11.45; wintergerst ƒ7.45 a ƒ7.75; zomergerst ƒ7. a ƒ7.30; haver 4.65 a 5.05; paardenboonen ƒ9.15 k 9.60duivenboonen 9.35 a 9.80groene erwten 9.10 a 9.60; boekweit 9.80 a 10.25. Prijzen van effecten. Uithoofde van het Paaschfeest is heden geen beurs gehoudenwij herhalen daarom de noteering van Zaterdag. Amsterdam 11 April 1868. Nederland. Certific. Werkelijke schuld 2[ pet. 53J dito dito dito 3 63f dito dito dito 4 854 Aand. Handelmaatschappij 44 België. Certificaten bij Rothschild 24 554 Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 93 Certific. Hope Co4 63 Oblig. dito 1855, 6e serie 5 72f dito dito Leening 1860 44 774 dito ƒ1000 18645 „854 Rusland. Certificaten6 - Aand. spoorweg 190 Oblig. 1000 1866 5 84-^ Loten 1866 5 2004 Polen. Scliatkistobligatiën4 61-& Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 45 j dito 1847/185224 224 dito rente Amsterdam5 62 dito 1864 5 554 dito fr. 500 1865 6I4 dito nationale5 50| Bankactiën3 710 Italië. Leening 18615 "n 444 Spanje. Obligatiën 3 thans 2| Amortisable schuld Portugal. Oblig. 18561862 3 38| Griekenl. dito (blauwe) 5 Turkije. dito (binnenl.)5 324 Amerika. dito Yereenigde Staten (1882) 6 75 dito Illinois7 83 dito St.Paul Pac. Spw. 2e sec. 7 52 dito Atl.Gr.W.Spw.Ohio sec.(p) -7 51 dito dito geconsolideerde .7 30 dito dito debentures 8 28t\ Brazilië. dito 1852/63 44 dito 1865 5 73 Mexico. dito3 14J Grenada. dito afgestempeld4J 134 Venezuela, dito2 van P. VERSPRILLE en J. C. R0SSEEL. Aardenburg, 12 April 1868. Hunne dankbare Kinderen. Bevallen van een welgeschapen Zoon E. P. VER HULST—DEN BOER. Mid^SrufgT^. April 1868.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 3