MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°- 56.
Dinsdag
1868.
7 April.
Editie van Maandag avond 8 uren.
Middelburg 6 April.
De tweede kamer is uiteengegaan om Paschcn te vieren
en de noodige kalmte voor de begrootingsdiseussiën op te
doen. Wie zich vooral de daartoe gegeven gelegenheid ten
nutte mogen maken, zijn de ministers. Dan kan een
waardige houding door hen, wanneer zij weder voor de
kamer verschijnen, worden aangenomen, en dan zullen
de redevoeringen van den minister van binnenlandsche
zaken voortaan niet meer het uitgangspunt van persoon
lijke aanvallen en beschuldigingen zijn. Maar boven alles
schijnt het noodig, dat zij eens in rustige stille uren met
bedaardheid overwegen, welke de staatkundige toestand
van het vaderland, welke hun eigen verhouding tot den
koning en het Nederlandsche volk is.
Schijnbaar is de crisis nog gebleven gelijk zij was toen
de nieuw verkozene volksvertegenwoordigers bijeen
kwamen. Dezelfde personen hebben het bewind nog
steeds in handen en verklaren dat van de gezindheid
der nieuwe kamer nog niets is gebleken. Maar hoe
verschillend is de werkelijkheid 1 Nog is het geen zes
weken geleden, dat de zitting der staten-generaal geopend
werd, en hoe vele zijn de nederlagen van het ministerie
niet geweest! Eerst kwam de interpellatie van den heer
Thorbecke, waarbij geen enkel lid der kamer opstond om
de jongste ontbinding te verdedigen. Toen de motie
Blussé, de sterkste parlementaire blaam die zich den
ken liet, een regeeringsmaatregel was niet door het
landsbelang (door welk belang dan wel?) gevorderd
trots alle opgeworpen excepties aangenomen. Het diplo
matiek beleid van den minister van buitenlandsche
zaken werd intusschen in het verslag eener door de
kamer benoemde commissie gegeeseld, en de flauwe
pogingen om van de vergadering een meer verschoonend
vonnis te verkrijgen, mislukte.
De Indische begrooting kwam daarna bijna onveran
derd tot stand, maar alleen door do krachtige verdediging
van den heer Fransen van de Putte, die den minister
tegen zijne eigene vrienden beschutte, terecht, zouden
wij meenen, want een afgevaardigde uit de residentie,
zelf ambtenaar bij het departement van koloniën, ver
klaarde het ronduit dat de heer Hasselman wel acht
maanden lang fraaie conservatieve woorden had doen
hooren, maar intusschen geen enkele conservatieve
daad verrichtte met andere woorden, zonder zorgen
liberaal bleef door regeereu.
Maar erger dan al die slagen welke de tegenpartij het
toebracht, is de steek dien het ministerie zich zei ven heelt
toegebracht. Dat sollen met de kabinetquaesties, deed
het niet denken aan kinderspel, wanneer de knaap na
eiken klap dien hij ontvangt zijn makker op spijtigen toon
uitdaagt om nog een klap te geven, als hij durft? Deed
het niet elke illusie, alsof deze ministers werkelijk zede
lijke kracht zouden bezitten, verdwijnen?
Kan zulk eene regeering, hoe hoog zij, wellichtte recht,
van zich zelve moge denken, nog meenen dat haar aan
blijven den lande nuttig is? Kan zij nog wel iemand die
nadenkt in zulk eene opvatting doen doelen Men fluis
tert, dat er eene herziening van de wet op het lager
onderwijs wordt bearbeid en spoedig na Pasclien kan
worden ingediend. Gesteld eens, dat het waar is, en dat
hiermede een enkele stem ten gunste der ministers konde
gewonnen worden, zullen zij dan de kracht bozitten,
om teregeeren? Niemand die het kan meenen. Tegenover
een enkelen medestander, dien zij winnen, zal zeker
menig bondgenoot verflauwen. En iedere concessie, waar
toe de regeering zich inet geheele of gedeeltelijke ver
zaking van vroeger beleden beginselen laat overhalen,
moet hetzelfde gevolg hebben.
De toestand der ministers was moeielijk, toen zij be
sloten hadden om de nieuwe kamer af te wachten en den
strijd, die er tegen hen gevoerd zoude worden, niet te
ontwijken. En toch was er een onfeilbaar middel geweest
om te overwinnen of met eere te sneven vasthouden
aan gedane verklaringen en eens beieden beginselen.
Toen de regeering ging loven en bieden met hare kabi-
netsvraag, toen de minister van binnenlandsche zaken
j op het stuk van lager onderwijs ontwijkende antwoorden
gaf, de minister van buitenlandsche zaken verklaarde
j dat er nog veel mooiere bescheiden voor de Luxem-
burgsche quaestie waren, dan die, welke niet in alle op
zichten afdoende bleken te zijn, toen de minister van
koloniën de maatregelen zijner voorgangers afkeurde,
maar toch de middelen vroeg om die verder uit te voeren,
beroofde het kabinet zich van zijn laatsten meest onmis-
baren steun.
Hoe lang de strijd nog duren zal, is onzeker. Na de
jongste discussie is éene voorspelling zeker niet al te
gewaagd: dit ministerie zal zonder eere vallen.
Men verwacht dat de eerste kamer der staten-generaal
spoedig na Paschen zal worden bijeengeroepen tot behan
deling van de volgende door de tweede kamer aangenomen
wetsontwerpen: 1. beschikbaarstelling van de gelden
wegens door het departement van oorlog gedane ver
strekkingen, dienst 1868; 2. verandering der grenzen
tusschen de gemeenten Ilaarlemmerliede en Spaarnwoude
en Sloten3. verandering der grenzen tusschen de
gemeenten Oostzaan en Wijdewormer; 4. naturalisatie
van F. W. von Laer en negen anderen5. vaststelling
der begrooting van Ned. Indië voor het dienstjaar 1868;
6. wijziging der begrooting van Ned. Indië voor 1867
(materieel der zeemacht)7. bekrachtiging van crediet,
door den gouverneur-generaal van Ned. Indië geopend
boven de begrooting van Ned. Indië voor 1867.
In de Staatscourant van Zondag en Maandag brengt
de minister van binnenlandsche zaken ter algemeene
kennis dat de prins van Oranje, eere-voorzitter van
de Nederlandsche hoofdcommissie voor de in 1867 te
Parijs gehouden wereldtentoonstelling, op Donderdag
den 16 April a., des voormiddags te half twee uren, in
het Paleis voor volksvlijt te Amsterdam zal uitreiken de
medailles en certificaten van eervolle vermelding, welke
bij gelegenheid van die tentoonstelling zijn toegekend
aan de Nederlandsche inzenders, wier namen zijn vermeld
op de mede in dit nommer der Staatscourant opge
nomen lijst.
Men leest in de Staatscourant onder dagteekening van
3 dezer de volgende bekendmaking van den minister
van financiën
„De afzenders van brieven bestemd naar Oost- of West-
Indië worden op nieuw en met den meesten aandrang
verzocht, hunne brieven niet met lak, maar met een
ouwel, met gom of andere dergelijke aan de binnenzijde
der omslagen zich bevindende kleefstof te sluiten. Het
.verzuimen van deze in het algemeen belang noodzake
lijke voorzorg belet dikwijls de onbeschadigde overkomst
niet alleen van de brieven welke het betreft, maar ook
van andere brieven, die daarmede in het warme klimaat
in aanraking komen."
Benoemingen en toesluiten.
leger. Benoemd bij het personeel van den genees
kundigen dienst der landmacht tot officier van gezond
heid le klasse (naar ouderdom van rang) de officier van
gezondheid 2e klasse dr. P. Groeneboom, van gemeld
personeel.
vissciierijen. Benoemd tot lid van het bestuur der
visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche stroomen, ge
vestigd te Tholen, voor het eiland Flakkee, den heer
L. C. C. Kolff van Oosterwijk, burgemeester van Stad aan
het Haringvliet en den Bommel.
belastingen enz. Benoemd tot ontvanger der directe
belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te
Nieuwe Schans, de heer J. Keiser, thans ontvanger der
in- en uitgaande rechten te Hekkens.
Onderwijs.
Volgens de school berichten in de Nieuwe bijdragen
voor opvoeding en onderwijs van Maart 1868, bedraagt
het getal vacante scholenopenbare voor gewoon lager
onderwijs 27dito voor gewoon en meer uitgebreid 3 er
voor meer uitgebreid onderwijs2; bijzondere voor gewoon
onderwijs 1; gesubsidieerde bijzondere voor gewoon en
meer uitgebreid 1 en voor meer uitgebreid onderwijs 2.
Het aantal vacante hulponderwijzersbetrekkingen is 24.
Sedert ruim een jaar bestaat te Deventer eene
commissie tot bevordering van getrouw schoolbezoek
door de leerlingen van de stads-armenschool. Voor de
tweede maal deelde deze commissiejl. Woensdagmiddag
aan een zestigtal leerlingen, die in den tijd van zes maan
den, buiten wettige omstandigheden, de school niet meer
dan éénmaal verzuimd hadden, spaarbankboekjes uit:
een maatregel, waaraan door ouders en kinderen bijzon
dere waarde wordt gehecht, en welke in korten tijd het
schoolverzuim tien pereent heeft doen dalenterwijl
daardoor tevens het te vroeg verlaten der school door
leerlingen van de hoogere klassen zeer stellig voorkomen
wordt. Door eene bijdrage van de Maatschappij tot nut
van 't algemeen en inschrijvingen van burgers worden
de noodige gelden (ongeveer f 300 's jaars) gevonden.
Marine en leger.
Z. M. de koning heeft machtiging verleend tot invoe
ring van een nieuw voorschrift voor het examen voor
onderofficieren tot het verkrijgen van den rang van
2en luitenant. Dit nieuwe voorschrift is in overeenstem
ming gebracht met de behoeften des tijds, terwijl uit het
thans vigeerend programma voor dat examen het onbe
stemde is weggenomen, waardoor onderwijzers en adspi-
ranten in onzekerheid konden verkeeren nopens hetgeen
van de verschillende vakken van onderwijs wordt ge
vorderd. Reeds in dit jaar zullen de algemeene bepa
lingen van het voorschrift, zooals nopens de vereischten
om tot het examen te worden toegelaten en de wijze
waarop het wordt afgenomen, zoo mede de bijzondere
bepalingen nopens het lichter examen, in haar geheel
van kracht zijn.
Wat het gewoon examen betreft, zullen in het jaar
1869, van het nieuwe programma, alleen de vereischten
in de krijgskundige vakken, en in het jaar 1870 mede
die in de letterkundige vakken geldig zijn.
Voor het overige zal het thans vigeerend programma
van examen tot het jaar 1871 gevolgd blijven.
De onderofficieren en mindere militairen van de
verschillende wapenkorpsen, die voor den dienst bij spoor
wegen en telegrafen worden opgeleid, zullen boven
hunne dagelijksche soldijen, eene toelage genieten, voor
de onderofficieren ten bedrage van 0.40 en voor de ove
rige militairen ten bedrage van f 0.30 per man daags.
Bij het departement van oorlog is gedetacheerd de
kapitein J. F. van Hanswijk van het korps ingenieurs,
mineurs en sappeurs.
Den 7 en 8 dezer zullen van Kampen 50 korporaals-
titulair naar de verschillende regimenten infanterie
vertrekken, ten einde in den effectieven graad van korpo
raal over te gaan. In verband daarmede zijn 70 jongelieden
tot dienstneming bij het instructie-batailjon opgeroepen.
Koloniën.
Het heden met. de Engelsche mail aangekomen nom
mer der maileditie van de Java-bode van 26 Februari
bevat in zijn algemeen overzicht het volgende:
„De ver- en herkiezingen in Nederland hebben ook in
Indië eene meer dan gewone belangstelling opgewekt.
Men voelde, dat het hier meer gold dan eene quaestie
van liberaal of conservatief, aan de gemoedelijke beslis
sing van het Nederlandsche volk opgedragendat het
hier inderdaad gold een aanval op onze constitutioneele
instellingen, eene reactionaire poging, om onder den
dekmantel van het koninklijk gezag, de bekrompene denk
beelden van eenige overmoedige aristocraten en hunne
handlangers in de plaats te stellen van den volkswil,
door de meerderheid der tweede kamer grondwettig
vertegenwoordigd en uitgedrukt; dat het bederf onzer
constitutioneele instellingen stond gevolgd te worden
door het bederf onzer organische wetten, speciaal betref
fende het onderwijs, die krachtige hefboom onzer toe
komstige intellectueele ontwikkelingder financiën, dié
levensvoorwaarde onzer materieele welvaart; der buiten
landsche betrekkingen, die voortdurende vuurproef voor
het behoud onzer nationaliteit; der koloniën, waarin
onze eer en voorspoed zoo nauw zijn betrokken.
„Geen wonder, dat men zich ongerust maakte over
machinatiën en mystificatiëu, die, r.oo zij,dooi' den afstand