MIDDELBURGSCHE COURANT. r 55. 1868. Zondag 5 April. Editie Vclll Z&teid&g öVOIld 8 ureil. j den van die zijde, waar de hulp schijnbaar het krachtigst zou zijn. Beter voeding, meer levensgenot brengt van zelf ontwikkeling mede; onderwijs en volksvoordrach- ten, helaas, niet zoo van zelf beter voedsel en hooger loonen, Doch op stoffelijk gebied heeft nu eenmaal de onverbiddelijke staathuishoudkunde ons machteloos tegenover natuurwetten geplaatst. En zoo moet onze bij- j stand zich wel grootendeels meer tot den geest dan tot de maag wenden. Intusschen kan hier toch de werkman Middelburg April. In antwoord op de daaromtrent gemaakte opmerking in het verslag der tweede kamer over de begrooting van justitie, heeft de minister verklaard, dat hij tot dit kabinet is toegetreden na een nauwgezet onderzoek of hij zich met het diplomatiek beleid in het verledene en overigens met de door de regeering beraamde maatrege len in de toekomstmet het oog op de belangen des vaderlands, kon vereenigen. Het gevolg daarvan is ge weest, dat hij gemeend heeft zich in dit ernstig tijdsge wricht aan den zwaren last hem door den koning opge dragen niet te mogen onttrekken. Uit Botterdam wordt ons het volgende geschreven Er wordt alhier dezer dagen weder gewerkt in het belang van den werkman. De poging die hier op dit oogenblik gedaan wordt, geldt de oprichting eener ambachtschool uit vrijwillige bijdragen. De circulaire, waarbij deze gevraagd worden, draagt meer dan 125 handteekeningen. Iedere jaarlijk- sche bijdrage van 10 minstens, of gift van minstens tienmaal zooveel, geeft het recht om a ƒ5 schoolgeld jongens op die school te plaatsen, mits deze niet jonger dan 12 en niet ouder dan 15 jaren zijn, en de genoegzame bewijzen leveren van vlug te kunnen lezen, schrijven en rekenen, liet onderwijs, voornamelijk van practischen aard, dient om aan te vullen en wordt zelf aangevuld door dat hetwelk gegeven wordt aan de Academie van beeldende kunsten en technische wetenschappen, waar de leerlingen der op te richten ambachtschool, voor zoo ver hun leeftijd dat toelaat, ook het onderwijs zullen genieten. De academie van B. K. en T. W. alhier is, om haar kort te beschrijven, eene inrichting van dien aard, dat onze gemeenteraad in haar bestaan grond gevonden heeft, om tot nogtoe de oprichting eener burger-avond school overbodig te achten. Het denkbeeld van de op richting der Ambachtsschool gaat uit van de Rotterdam- sche afdeeling der Maatschappij tot bevordering der bouwkunst Dat het streven naar een grondige tech nische opleiding voor de werklieden, vooral in die vakken, bij wier uitoefening kunst en handwerk elkan der de hand geven, alleszins lof verdient, is duidelijk. Dat de noodige fondsen voor zulk een inrichting alhier bijeen gebracht zullen worden, laat zich aanzien. Maar de vraag is, of die inrichting een groot aantal leerlingen zal trekken; 't geen misschien met het oog op de financieele grondslagen ook niet wenschelijk zou zijn; en of dio leer lingen wel eigenlijk zullen voortkomen uit den ambacht- stand. De werkman moge voor zijn zoon geen betaald technisch onderwijs kunnen bekostigen, hij kan evenmin kosteloos onderwijs bekostigen. De verdiensten van een jongen van 13, 14 jaar mogen gering zijn, zij bedragen allicht 12 of 15 stuivers in de week, wat toch minstens ƒ30 in het jaar beloopt. Biedt den werkman kosteloos onderwijs aan, zoo vraagt gij hem toch nog altijd een jaarlijkschc bijdrage van ƒ30 minstens. Het hier bedoelde onderwijs, zal nimmer voor den eigenlijken handwerks- stand kunnen dienen, zoo het geen avond-onderwijs is, en zoo de werkbazen niet hetzij vrijwillig, hetzij door een wet gedwongen, de ambachtsjongens den avond vrijgeven. Intusschen, mocht ook al de school niet beantwoorden aan de bedoeling der oprichters, en meer ten bate komen van een hoogere klasse der maatschappij, zij kan haar nut hebbent „Tevens wordt hier dezer dagen moeite gedaan om een commissie van 150 personen samen te stellen tot onder zoek van het schoolverzuim hier ter stede. Men zegt dat naar het cijfer der bevolking, het aantal kinderen, vol gens de gewone door de statistiek geijkte verhouding gerekend, veel grooter is dan het cijfer der schoolgaande kinderen volgens de opgaven der verschillende scholen. Een nauwkeurige kennis van de kwaal doet dikwijs de oorzaak vinden en langs dien weg ook de middelen tot herstel. „Ongelukkig dat het probleem van de verbetering van het lot der arme klassen zoo moeilijk kan aangevat wor maar de vrouwen en kinderen?in vrij goed ingerichte lokalen op verschillende plaatsen in de stad voor 10 ets. een maal soep gebruiken. Die goedkoope eethuizen zijn een particuliere onderneming. Men zegt wel eens, dat hun opkomst in verband staat met de verzending van ge slachte schapen naar Engeland. Doch dit is een on-dit even als het volgende. Dat namelijk onlangs eene Rotter- damsche huisvrouw op etenstijd verrast door een wei- komen vriend van buiten de stad, de dienstbode uitzond om soep te koopen ter noodige uitbreiding van het mem. De boodschap werd met loffelijke haast gedaan in het dichtbijgelegen goedkoope eethuis. En de legende zegt dat de gast, die overigens de voortreffelijke keuken zijner gastvrouw kende, niet bemerkte, dat het eerste gerecht van elders afkomstig was. De legende voegt er echter bij, dat de vreemdeling van een zeer verre reis kwam en buitengewoon hongerig was. Intusschen leert de ge schiedenis toch ook, dat met wat azijn er bij, de soep niet slechts zeer goedkoop maar ook zeer goed te gebruiken is." Uit Dordrecht schrijft men ons, 2 dezer: „De laatste der acht volksvoorlezingen, dezen winter even als vroeger van wege het departement der Maat schappij tot nut van 't algemeen alhier gehouden, had 11. Dinsdag plaats. Als sprekers traden op de lieeren M. A. Perk en J. H. Bonte. Niet minder dan de vorigen waarin sprekers van hier en elders zich deden hooren en waaronder vooral de, door proeven opgehelderde, natuur kundige voordrachten van den heer Bekking uit Rotter dam bijzondere vermelding verdienen werd deze bijeenkomst met kennelijke teekenen van belangstelling door een talrijke schare van mannen en vrouwen uit de volksklas bijgewoond. „De eerste en laatste volksvoorlezing werden opge luisterd door de uitreiking van eene zilveren medaille en getuigschriften aan personen, die zich door bijzonder getrouwe plichtsvervulling en onverplicht betoonde hulpvaardigheid hadden onderscheiden." De volgende wetsontwerpen zijn bij den raad van state aanhangig: 1. tot verkorting der termijnen van buitenlandsche dagvaardingen enz.2. voorloopige rege ling van het appèl der rechterlij ke uitspraken in Suriname en Curacao, ten einde daar de wetboeken te kunnen invoeren3. partieele herziening van het wetboek van koophandel, houdende nieuwe regeling der makelaardij. Door den minister van binnenlandsche zaken is aan de commissarissen des konings bij missive van Maan dag jl., no. 156, 2e atd., medegedeeld, dat bij de jongste verkiezingen voor do tweede kamer der staten-generaal niet overal behoorlijk uitvoering is gegeven aan art. 53 der kieswet, ingevolge welke bepaling de stembus van hot onderkiesdistrict onmiddellijk na de onderteekening van het proces-verbaal der stemming in-de hoofdplaats van liet hoofdkiesdistrict moet worden overgebracht, Het bleek zelfs in vele gemeenten gewoonte te zijn, dat de jongsse stemopnemer eerst den dag na de inlevering der stembriefjes op reis gaat. Het gevolg van deze infor maliteit is bij de laatste verkiezingen geweest, dat in verscheidene hoofdkiesdistricten de bussen van sommige onderkiesdistricten te Iaat ter plaatse van bestemming kwamen. Onder modedceling van het vorenstaande is overeenkomstig de uitnoodiging des ministers verzocht, voortaan voor de stipte nakoming van het aangehaalde wetsartikel te zorgen, ten einde te late overbrenging van stembussen geene oorzaak zij, dat de uitslag' der I verkiezing onzeker worde. De Staatscourant van gisteren bevat het koninklijk besluit van den 28 Februari jl., bepalende de plaatsing- in het Staatsblad van het tusschen Nederland en Frank rijk den 22 Januari jl. te Parijs gesloten postverdrag, alsmededen tekst daarvan en daarbij behoorendetabellen. De minister van binnenlandsche zaken heeft ter alge- ïneene kennis gebracht, dat Z. M. de koning hem, uit overweging, dat zich in langer dan drie maanden geene gevallen van veetyplms in het rijk hebben voorgedaan, waardoor aan de tijdelijk aangestelde ambtenaren, met de uitvoering der maatregelen tot wering dier ziekte belast (met uitzondering der veeartsen), met'15 April een eervol ontslag is verleend, opgedragen heeft om aan allen, die hebben medegewerkt om onder hoogeren zegen de maatregelen, tot bestrijding van den veetyphus ver ordend, te doen gelukken, Zr. Ms. dank te betuigen voor de goede diensten door hen bewezen. De groothertog van Luxemburg heeft benoemd tot officier der orde van de Eikenkroon den officier van ge zondheid le klasse hij het instructie-bataljon te Kampen J. J. P. van den Heuvel tot Beiehlingen, gezegd Barto- lotti Rijnders. Bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken is, na voorafgaand vergelijkend examen, met ingang van 1 Juli e. k., benoemd tot opzichter van den waterstaat 4e klasse O. A. Koorevaar. Aanvankelijk hebben de onderhandelingen, die door de rcgecring met eene commissie uit de aandeelhouders der maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen zijn gevoerd, tot het resultaat geleid, dat het tot voort zetting der onderneming noodige kapitaal in obligatiën zal worden verkregen, wanneer eene wijziging der schaal in art. 53 der voorwaarden van concessie van rijkswege wordt toegestaan. Tot zoodanige wijziging heeft de regeering zich niet ongeneigd betoond, mits ook de con tracten in 1864 met de particuliere spoorwegmaatschap pijen AlmeloSalzbergen en LuikLimburg gesloten, wierden gewijzigd. De onderhandelingen over het een en ander duren nog voort. (Amst. cl.) Benoemingen en besluiten. eereteekenen. Vergunning verleend aan J. 11. J. Gauche, te Blerick, tot het dragen van het hem in 1817 door Z. M. koning Friedricli Wilhelm III toegekend algemeen eereteeken der 2e klasse. ridderorden. Vergunning verleend aan de lieeren ,L A. Keun, Nederlandsch consul-generaal te Bucharest, en Robert Twiss, tot het aannemen en dragen der ver sierselen, eerstgenoemde van officier der orde van den Verlosser en laatstgenoemde van ridder der orde van Frauz Joseph, hun rospectivelijk door den koning van Griekenland en den keizer van Oostenrijk geschonken. MINISTERIEELS DEPARTEMENTEN. Op Ver/.OC'k eei'VOi ontslag verleend, met ingang van 1 Juli a., behoudens aanspraak op pensioen, aan den heer G. L. T. Becker, uit zijne betrekking van commies bij het departement voor de zaken van den hervormden eeredienst enz.; en zulks met dankbetuiging voor de langdurige en goede diensten door hem den lande bewezenen als zoodanig benoemd mr. J. F. Alewijn, thans commies bij hot pro vinciaal gouvernement van Utrecht, met ingang van 1 Juli a. liprkuieunn. De heer J. Herman de Ridder, predikant bij de remon- strantseh hervormde gemeente te 's Gravenhage, heeft voor liet beroep naar Amsterdam bedankt. Marine est leger. De ctat-niajor van de op 2 dezer van de ireede van Texel naar zeer vertrokken korvet van Speyk bestaat uit kapitein-luitenant ter zee jhr. J. E. W. F. van lladers, kommandantluitenant ter zee le klasse J. J. de Hart, le officier luitenants ter zee 2e klasse E. H. E. van Wbelderen, J, P. llovy, L. A. Dittlof Tjassens, C. W. A D. Steup en W. J. A. Noltlienius adelborsten le kt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1