Cuiünüant».
SfctijLiingcn.
De Donau-vorstendommen.
punt liet verslag volgende, waarin hij menige onnauw
keurigheid en menige omissie aanwijst, welke gebreken
hij echter toeschrijft aan de haast waarmede het rapport
is samengesteld. Aan het slot zijner rede uitte de minister
het verlangen dat zij, die nu nog zijn beleid blijven af
keuren, daarvan thans zullen doen blijken.
De lieer ïhorbecke beantwoordde cenige punten uit
de rede des ministers en zeide dat geen andere conclusie
door de commissie kon worden voorgesteld; het rapport
gaf geen aanleiding tot afkeuring, en tot goedkeuring
evenmin.
De minister van binnenlandsche zaken begon met te
constateeren, dat dit afzonderlijk debat niet gehouden
wordt op verlangen der regeering, maar wel overeen
komstig den wensch der kamer. Nu is er gesproken door
den heer 'L'horbecke van het bijeenzamelen iii het rapport
van bouwstoffen om een vonnis te kunnen vellen. De
minister gelooft dat die bijeenzameling zeer partijdig
heeft plaats gehad. Wat hiervan echter zij, de centrale
sectie heeft bepaald, vooralsnog geen onderzoek der be
grooting te doen plaats hebben. Wat eisclit nu 's lands
belang? Dat er eene beslissing worde genomen. Nu zal
men misschien zeggen dat de regeeriug van de motie
Blussé eene kabinets quaestie heeft gemaakt, maar dit
was vóór de kamer besloot nadere inlichtingen af te
wachten. Thans is die motie los van het buitenlandsch
beleid en is nu gewordenóf een coup d élat, óf oen een
voudige thesis van een dispuut-collegie; zij is nu: óf een
greep naar de souvereiniteit, óf eene bloote verklaring
zonder practisch- gevolg. Maar om nu tot een resultaat
te komen, wenscht de regeering dat bepaaldelijk de vraag
gesteld worde: of er nog in deze kamer eene meerderheid
is, die het buitenlandsch beleid afkeurt. Wordt die vraag
gesteld, dan zal de regeering hieromtrent de kabinets
quaestie stellen.
Hierop ontstond eene woordenwisseling tusschen de
lieeren Rochussen, Storm van 's Gravesande en de minis
ters van buiten- en binnenlandsche zaken, zoowel om
trent het gebeurde in de commissie, als nopens het besluit
der centrale sectie en de laatste verklaring van den
minister, waarin de heer Storm eene behendige manoeu
vre zag om de zaak op een ander terrein te brengen en
de motie Blussé om te keeren. Dit werd door den minis
ter ten stelligste tegengesproken. Zijn doel is alleen de
zaak op het ware terrein te brengen. Er moet thans eene
beslissing vallen omtrent het buitenlandsch beleid.
De laatste spreker in liet debat van heden was de heer
Pijnappel, die ook weder in eene scherpe critiek trad van
het rapport, waarin z. i. de feiten zóo onjuist zijn aange
haald en gerelateerd, dat de kamer onmogelijk, over de
conclusie kan stemmen. Spreker verlangde dat door hen,
die het buitenlandsch beleid afkeureneene afkeurende
conclusie worde voorgesteld: 1. omdat het rapport in af
keurenden zin is vervat; 2. omdat er onder hen, die het
beleid goedkeuren, zijn die tegcu elke motie van goed-
of at keuring gestemd zijn. Wat spreker betreft, hij keurde
het buitenlandsch beleid en de volgende vier punten
goed: 1.het behoud van den Europeeschen vrede; 2. hand
having van het recht in Europa; 3. internationale erken
ning van den nieuwen toestand van Limburg; 4. verwij
dering van het Pruisisch garnizoen uit Luxemburg. Ook
de modewerking tot de garantie werd door hem
goedgekeurd.
Aigcuircn overzicht.
Gisteren heeft het Fransch wetgevend lichaam bij
meerderheid van stemmen de vereischte machtiging ver
leend tot het instellen van vervolgingen tegen den heer
de lvervéguen, welke machtiging, gelijk men zich her
innert, was gevraagd namens La liberté, 1'Avenir natio-
nal, het Journal des Dóbats en de Revue des deux mondes.
In deze zelfde zitting is een wetsontwerp ingekomen tot
het verleencn van een crediet van twee millioen franken
ten behoeve der door hongersnood zoozeer geteisterde
distneten in Algerië.
De Fransche officieuse regeeringsorgauea bevatten
dezer dagen artikelen om te bctoogen dat de „thans"
door de regeering te Bucharest gevolgde politiek gevaar
lijk is voor den vrede in het oosten, terwijl alzoo daaruit
de gevolgtrekking wordt afgeleid dat eene aftreding van
et ministerie Bratiano wenschelijk zou wezen. Naar
aanleiding daarvan nemen wij in dit nommer eene niet
onbelangrijke en voor onpartijdigheid waarborgen ople
verende mededeeling op uit de residentie-stad van vorst
Gare! von Hohenzollern.
Men heeft willen beweren dat de reis van prins Napo-
tew üaai U(-rIÜn zou moeten strekken om verkoeling
RiisT® ite brengen tusschen de hoven van Pruisen en
bovol; A;!nvankclijk wordt echter deze bewering niet
een voor t? b,li->kt althans niet dat dergelijke zending
i)rankrij k gunstig resultaat heeft opgeleverd,
onvol,rAv^V0*,'1' wordt de Russische grootvorst-troon-
liniif w n P" verwacht om de bij gelegenheid van
g uhelm's te geven feesteiykheden bij te wonen.
xr ^raf!r:dil,^van prins Napoleon's reis, schrijft de
Ntue Pr. Zeitujng „dat voor het oogenblik geen vraagstuk
bepaald aan de orde is en de gevoelens der Europeeselie
mogendheden gunstig zijn voor het behoud van den
vrede, terwijl dan ook de thans bestaande vrede niet
gebaseerd is op eene oplossing van internationale vraag
stukken, welke.de toekomst zal opleveren, maar op het
reit dat volgens Europa's mecning het oogenblik voor
dergelijke oplossing nog niet is aangebroken. Prins Na
poleon heeft van dezen toestand willen gebruik maken
I om personen en zaken in Noord-Duitschland te leeren
kennen en daarin heeft hij gelijk gehad, want in het ver
volg zal Noord-Duitschland "op politiek terrein eene
belangrijke rol vervullen. Pruisen heeft dan ook slechts
den ingeslagen weg te vervolgen, waarbij niemand het
zal belemmeren. Mocht het overigens noodig zijn, dan zal
liet genoeg bondgenooten hebben." Uit deze diploma
tieke taal is af te leiden zoowel dat bij eene aan Duitsch-
land vijandige politiek van Rusland, Frankrijk naast
Pruisen zou optreden, als ook dat bij eene te Parijs on
dernomen poging tegen de regeering te Berlijn de
Russische czaar niet werkeloos zou blijven.
In het Oostcnrijksch huis der lieeren zijn de debatten
omtrent liet wetsontwerp tot invoering van het burger
lijk huwelijk aangevangen. De commissie van rappor
teurs had bij meerderheid van stemmen tot aanneming
geconcludeerd, tegen welke conclusie echter de minder
heid zeer sterk had geprotesteerd. Namens deze voerde
vooral de kardinaal Rauscher het woord, wiens naam in
den laatsten tijd op politiek gebied eenige bekendheid
had verworven door zijne houding bij het protest der
bisschoppen tegen dc in den laatsten tijd te Weenen ge
volgde meer liberale regeeringsbcginselen.
De lieer Gladstone heeft, gelijk men weet, bij de
debatten over de lersche quaestie in het Engelsch lager
huis te kennen gegeven dat hij de meerderheid wilde
doen beslissen of eene onmiddellijke oplossing van het
vraagstuk omtrent de opheffing der staatskerk al dan
niet wenschelijk is. De daartoe strekkende motie zal
gelijk de heer Gladstone gisteren in de zitting van het
lagerhuis mededeelde aanstaanden Maandag worden
ingediend. Mocht de motie worden aangenomen, dan zal
liet ministerie Disraëli tot eene ontbinding der vertegen
woordiging overgaan.
Even als bij het aan velen ongevallig einde van don
Amerikaanschen burgeroorlog voorspeld werd dat de
groote republiek der Vereenigde staten in den afgrond
der anarchie zou verzinken om vervolgens zich in de
armen te werpen van het dictatorschap onder den een
of anderen gelukkigen generaal, zoo wordt ook nu
weder door niet weinigen voorzien dat de thans tegen
den president Andrew Johnson gevoerd wordende proce
dure tot allerlei politieke onheilen, tot revolutie en bur
gerkrijg- aanleiding geven zal. Tot dusverre is die voor
spelling echter niet bewaarheid. Met kalme waardigheid
wordt cleze procedure gevoerd en, te midden der politiek-
gezonde atmosplieer in de Vereenigde staten, neutrali
seeren de heftige uitvallen der staatspartijen elkander
volkomen. Hoe gaarne dan ook in het „verouderd Europa"
gelijk sommige Amerikanen ons werelddeel noemen
velen de Vereenigde staten met hunne tegenwoordige
staatsregeling zouden zien ten onder gaan, gelooven wij
dat deze republiek ook thans weder zegevierend uit de
crisis zal te voorschijn treden.
Eenige dagen geleden werd medegedeeld dat de bur
geroorlog in Japan tusschen de daimio's cn den taikocn
was uitgebroken. Berichten uit Hongkong van 26 Fe
bruari melden thans dat het leger van den taikoen geheel
en al verslagen en hij zelf naar Jeddo is gevlucht.
In het nommer van 16 Februari 11. namen wij eene
uitvoerige mededeeling op uit het Fransch dagblad Le
Temps omtrent den tegen woordigen toestand der Donau-
vorstendommen, omtrent de historische oorzaken waar-
j uit deze is voortgevloeid, alsmede omtrent de verhou
ding dier gewesten tot Turkije. Wij outleenen thans
aan een tweede medededeeling, waarin de beoordeelin
gen der officieuse Parijsehe regceringsdagbladcn omtrent
do Donau-gewesten worden besproken, het volgende
„ln uwe officieuse kringen beweert men dezer dagen
plotseling ontdekt te hebben dat de Fransche invloed te
Bucharest terrein verloren heeft; dat Frankrijk er eigen
lijk in het geheel geen invloed meer uitoefentdat vorst
Karei von Hohenzollern andere oogmerken koestert en
dat hij wel eens de bondgenoot van Rusland kon zijn.
Maar waarlijk, zijn dan uwe officieele dagbladen tot
heden blind geweest? Deze toestand toch, welken zij wei
nige dagen geleden met zulk een groote verontwaardi
ging blootlegden, bestaat reeds sedert langen tijd; ik
zelf heb er u kort na dc troonsbestijging van vorst Karei
mede bekend gemaakt. Uwe regeering is niet vreemd
gebleven aan de gebeurtenis, welke ons de eer verschafte
om een Pruisischen prins op deu Roumaanschen troon
te zien plaats nemen, en zij geloofde zeker het belang
van Frankrijk voor oogen te hebben, toen zij alzoo met
den hoer von Bismarck samenwerkte. Doch hare bere
keningen hebben in Roumanië, even als in Duitsch-
land, gefaald, cn bij slot van rekening heeft zij bemerkt
dat zij aan den Donau de kastanjes uit het vuur ge
haald heeft voor Rusland, even als zij dit aan den Rijn
voor Pruisen gedaan had. Kuza scheen haar niet
Fransch genoeg; zij verving hem door een Pruis; en
nu Pruisen zoowel in het Oosten als in het Westen in
zeker opzicht de mededinger is van Frankrijk, verwon
dert zij zich over de omstandigheid dat haar oude
protéyé nog minder Fransch is dan Kuza! Het zou
integendeel zeer verwonderlijk zijn indien het anders
ware, maar eene meer scherpzinnige en verstandige
politiek zou het nu gebeurde sedert 1866 voorzien en
voorkomen hebben.
Waar is het dat vorst Karei van zijne troonsbestijging
af do gevoelens omtrent de stichting van een groot
Roumaansch rijk aankleefde, gevoelens, welke men thans
slechts meer te Parijs hoort uiten. Onder deze vlagishet
hem alleen gelukt met de Roumaansche „liberalen" een
verbond te sluiten, en gij weet even goed als ik dat de
partij waarop hij steunt geene andere is dan die, welke
reeds in 1848 de vereeniging van alle Roumaansche pro
vinciën van Oostenrijk, R usland en Turkije tot éen grooten
Roumaanschen staat ten doel had. Vorst Karei, zeide ik
u toen, is in het brein van von Bismarck bestemd om
aan den Donau een nationale beweging tegen Oostenrijk
te organiseereu, gelijk door het koninkrijk Italië aan de
Po tegen Oostenrijk in het leven was geroepen. De
Roumanen van Zevenbergen moesten, in geval het plan
in Bohemen mislukte, door eene poging om een groot
Roumaansch rijk te stichten, te Bucharest ondernomen,
in opstand gebracht worden. Vorst Karei was schijnbaar
een te ver vooruitgeschoven verloren pion; in werkelijks
heid echter was hem eene belangrijke rol opgedragen,
een der in reserve gehouden hoofdpersonen in liet natio
naliteiten-complot tegen Oostenrijk.
In werkelijkheid is de stand van zaken tegenwoordig
nog zooals hij toen was, met dit verschil, dat Rusland bij
het begin van dit jaar den schijn heeft aangenomen om
eene voorwaardsche beweging te maken, en dat dc Donau-
vorstendommen, Roumanië en Servië, getrouw aan de in
blazingen van St. Petersburg hebben gehoor gegeven. Te
Belgrado even als te Bucharest liecft men leeftocht ver
zameld en minutié bijeengebracht, en ieder zal erkennen
dat men in beide hoofdsteden op eene uitbarsting bedacht
is. Laat Rusland morgen het teckcn geven en dadelijk
staan twee legers gereed. Maar dat is ook alles. Wat de
Bulgaarsehe benden betreft, waarvan uwe officieuse bla
den zooveel beweging maakten voorzeker bestaan zij
wie twijfelt er nog aan? Ook zijn er comités, kaders
wapen-depóts; vooral zijn er Russische officieren; maar
waarom juist heden zich daaraan geërgerd en niet
gisteren
Dat alles is toch volstrekt niet nieuw. Reeds verleden
jaar werd de Bulgaarsehe opstand voorbereidreeds in de
lente van 1867 waren er haïdouks in de Balkan-streken
en langs den Donau, en werden zij, even als nu door de
gouvernementen van Servië en Roumanië ondersteund,
zonder daarvan in het openbaar veel blijk te geven maar
ook zonder het te verbergen Is deze beweging sedert
een of twee maanden toegenomen, moesten de twee
Donau-gouvernementen dus thans nog meer een oog
sluiten dan voorheendat alles doet niets af tot het al
gemeen karakter van den toestand hetwelk, ik herhaal
het, heden is zooals gisteren, een toestand, die reeds liet
vorige jaar dreigend had kunnen worden zooals dit mor
gen nog het geval kan zijn, en zooals hij zeker den een
of anderen dag zal worden. Slechts wanneer ik het ka
binet der Tuileriën in Februari 1868 van verontwaardi
ging zie gloeien, terwijl het zelfbijgedragen heeft om den
toestand in het leven te roepen, waarvan het de vruchten
vreest te zien, kan ik niet nalaten dat kabinet inconse
quent te vinden en te verklaren dat ik het niet meer
begrijp.
De oorsprong van dezen toestand klimt op tot den
tijdna den Krim-oorlog. Nu zal Frankrijk de vruchten
inoogsten van de kapitale fout die het toen beging en
dat bemerkt het eerst heden Men moest het vroeger
ingezien hebben, en tevens hebben bemerkt waartoe de
na Sebasiopol gevolgde politiek noodwendig zou voeren.
Voor Frankrijk bestoud juist toen bijzonder de gele
genheid om Rusland's plaats aan den Donau in te nemen
het had slechts de belangen der Christen-bevolkingen ter
harte te nemen, in plaats van voort te gaan mot de belan
gen der Turken te beschermenhet zou dan met éen
slag al de intriges verhinderd hebben die naderhand zich
ontwikkeldenhet zou, gelijk men pleegt te zeggen, aan
Rusland het gras voor de voeten weggemaaid hebben, cn
daartoe was het volkomen bij machte. Hoe dikwijls lieb
ik niet in de laatste jaren mannen uit Roumanië en
Servië, bij het zien hoe Frankrijk de hand van hen
aftrok, met smart hooien uitroepen
„Wij hebben geen sympathie voor Rusland, wij vreezen
zijne politiek! Na onze bevrijding zal het ons willen
inlijven maar indien Frankrijk ons niet wil helpen, en
indien Frankrijk ons niet onze onafhankelijkheid kan
geven, zullen wij ons wel moeten werpen in de armen
van Rusland."
En dat zeggen nu die Latijnen en die Slaven die men
maar al te dikwijls voorstelt als met hart en ziel door
ras, taal en godsdienst aan Rusland verbondenFrank
rijk beeft dc rol, die het moest spelen, niet begrepen;
het heeft alles langzamerhand tot den toestand laten
terugkeeren van vóór den oorlog in het oosten Thans
is echter het kwaad geschied en moet Frankrijk zich
vroeg ot laat op eene door Rusland geïnspireerde bewe
ging voorbereiden. Dat zal echter Frankrijk's schuld
zijn. Waarom heeft het de Serviërs, Monten'egrijnen en
Bulgaren genoopt om te St. Petersburg hulp te gaan
zoeken? Waarom heeft het op den troon van Roumanië
een Pruisischen prins geplaatst? li fecit rui prodest,
zeggen de rechtsgeleerden. Deze spreuk is echter dooi
de Fransche politiek in liet Oosten geheel en al omge
keerd, want daar even als in Duitschland zijn toekomst
en verleden Frankrijk's werk en het is toch zekerlijkwei
niet tot zijn voordeel, dat dit alles zal afloopen.
Door de Vlissingsche loodskotter 110. 7, schipper van
den Bergen, is gepraaidjwj-ïfrtwgener het Nederlandsch
schip Noacli, van Rqtterdq^naaFijatavia, met troépen,
den 10 Maart 's avoyip