öuittntlanft.
BMijfrtngm.
ft) clöaD tg
/c.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Op dëjl. Zaterdag te Vlissingen gedane inschrijving
voor de levering van tarwe en rogge ten behoeve van
het garnizoen, zijn minste inschrijvers geweest: de heer
P. I. de Koker te Bergen op Zoom, voor de roode tarwe
ad 424.80 per last, de Zeenwschc tarwe ad 4-28.90
per lasten de heer N. ten Bosch te Tiel voor de rogge
ad ƒ334.90 per last.
Statcn-gcncraal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Zaterdag 14 Maart. Toelating en beëediging
derlieeren Koorders en Lidth de Jende; eindverslag; diplo^
matieke stukken.
De heer Koorders wordt, nadat zijne geloofsbrieven in
orde zijn bevonden, als lid der kamer toegelaten en als
zoodanig beëedigd, even als de heer van Lith de Jende.
Het eindverslag wordt uitgebracht over deWest-Indische
begrooting voor 1868. De dag der discussie zal nader
worden bepaald.
Door den minister van buitenlandsche zaken worden,
in den vorm van een „Oranjeboèk", overgelegd een aantal
bescheiden ter nadere toelichting van zijn beleid in de
Limburgseh-Luxemburgsche aangelegenheden. Deze
stnkken, vergezeld van een uitvoerig overzicht [hetwelk
wij in het bijvoegsel mededeelen], worden gesteld in
handen eener door de kamer zelve te benoemen commissie.
Daartoe zijn gekozen Thorbecke, met 64 van de 68 uitge
brachte stemmen (J. K. van Goltstoin 2 stemmen en
1 blanco biljet), J. K. van Goltstoin, met66 van de68 stem
men (2 biljetten in blanco), Bochussen, met 61 van de
67' stommen (de Bosch Kemperen Storm van'sGravesande
ieder 1 stem en 4 blanco biljetten), van der Maesen, met
50 van de 67 uitgebrachte stemmen (Storm 6, de Bosch
Kemper en Godefroi ieder 2 stemmen, Pijnappel,Insinger
en de Bieberstein ieder 1 stem, 3 blanco-biljetten), en
Heemskerk, met 35 stemmen (Storm 19, de Bosch Kemper 9,
Pijnappel 2 stemmen en Godefroi 1 stem, 1 blanco-biljet).
Algemeen overzicht.
De duisterheid, welke nog altijd bestond inde Luxem-
burgsche quaestie, is door de overlegging van stukken
door den Nederlandschen minister van buitenlandsche
zaken niet verminderd. In de eerste plaats zij daarom
trent opgemerkt dat terwijl bij de volksvertegenwoor
digingen in andere rijken ten minste eenige op die quaes
tie betrekkelijke stukken door de regeeringen werden
overgelegd,de Nederlandsche minister van buitenlandsche
zaken de gevraagde mededeelingen eenvoudig weigerde;
totdat thans eindelijk de zucht naar zelfbehoud, de vrees
voor eigen politiek leven, de regeering te 's Gravenhage
doet overgaan tot hetgeen zij vroeger zoo bepaald ge
weigerd had. Of waren de thans medegedeelde stukken
wellicht, ten tijde dat die mededeeling in de kamer
gevraagd werd, gevaarlijk voor het behoud van den
vrede? Heeft wellicht de heer van Zuylen, door zijne
weigering, ten tweeden male den vrede van Europa
meenen te redden? Wij zijn met de meening des
ministers niet bekend, maar zeker is het dat de thans
aan de kamer overgelegde stukken vrij onbeteekeneiul
zijn. Toch komt daarin iets voor dat de aandacht trekt
en wel eene nieuwe lezing omtrent het garantie-vraag
stuk. In het eerste protocol van de Londensche confe
rentie omtrent do aan de bijeenkomst voorafgegane
onderhandelingen leest men„De gevolmachtigden van
Oostenrijk, Frankrijk, Nederland en Rusland coiista-
teeren dat, gelijk de heer gevolmachtigde van Pruisen
zoo even verklaard heeft, do mogendheden als grondslag
der onderhandelingen hebben aangenomen de neutrali
teit van Luxemburg onder eene collectieve garantie."
Daaruit blijkt dus dat deze collectieve garantie reeds
vast stond als basis der onderhandelingen vóór het bij
eenkomen der conferentie en dat die basis ook door
Nederland was aangenomen. In de door den heer van
Zuylen overgelegde stukken blijkt nu uit een telegram,
dat art. II van het ontwerp-tractaat luidde: „Luxemburg
zal een onzijdigen staat uitmaken binnen staat van zaken
1839, mogendheden verbinden zich dien staat te eerbie
digen", waarop door den graaf Bernstorff een amen
dement werd voorgesteld, aldus luidende„Dit beginsel
van onzijdigheid is en blijft geplaatst onder de sanctie
dor collectieve garantie van de mogendheden die dit
tractaat onderteekenen, met uitzondering van België
dat zelf een onzijdige staat is." Omtrent dit amendement
zou lord Stanley tot den heer Bcntinck hebben gezegd:
„ik gevoel dat ik moet toegeven en toestemmen, wanneer
wij geen oorlog willen krijgen." Een telegram uit's Gra
venhage van 9 Mei 1867 machtigt daarop den heer
Bentinck om het„lnatste ontwerp-tractaat" te parapheeren.
Tegenover het door al de gevolmachtigden gearres
teerd protocol staan dus deze blijkbaar echter niet op
elkander volgende stukken lijnrecht over.
De oplossing, welke de minister van buitenlandsche
zaken in zijn overzicht, van deze tegenstrijdigheid tracht
te geven is weinig overtuigend terwijl, zoo deze oplos
sing al overeen te brengen ware met de nauwkeurigheid,
welke een diplomaat bij de onderhandelingen omtrent
een zoo belangrijk tractaat in acht moet nemen, dan
toch in allen gevalle een tegenspraak of protest van de
zijde des Nederlandsehen gevolmachtigden had kunnen
verwacht worden. De minister beroept zich overigens
ter opheldering van dit nog altijd duister punt op de aan
den heer Bentinck gezonden instructiën, doch deze in-
structiën worden niet medegedeeld.
Wat overigens de stukken betreft waaruit zou
blijken dat de Nederlandsche regeering, wel verre van
door hare houding hare stelling tegenover andere mo
gendheden te hebben verzwakt, den algemeenen bijval
als vredelievend en loyaal ondervonden heeft merken
wij op dat dit geheel en al indruischt tegen de bij het
Fransch wetgevend lichaam overgelegde stukken, waar
uit blijkt dat èn de Fransche èn de Pruisische regeering
zeer ontevreden waren over de door den heer van Zuylen
gepleegde handelingen.
Als een zeer belangrijk verschijnsel van den tegen-
woordigen toestand des Franschen keizerrijk® wordt uit
Parijs gemeld dat sedert eenige dagen bij honderd «lui
zende exemplaren een geschrift wordt verspreid in alle
kasernen, waarbij wordt ontwikkeld hoeveel de soldaat
in het bijzonder en het leger in het algemeen sedert den
bekenden 2 December aan keizer Napoleon te danken
heeft gehad. Minstens genomen geeft dit feit te kennen
dat het Franséh gouvernement zich meent te moeten
verzekeren van de getrouwheid der troepen met het oog
opde dingen die komen zullen.
Na vrij langdurige algemeeneberaadslagingen over het
wetsontwerp omtrent het recht van vereeniging en ver
gadering heeft de meerderheid in hetwetgevend lichaam
het eerste artikel aangenomen, luidende:
„Openbare vergaderingen kunnen gehouden wórden,
zonder dat het noodig is daarvoor verlof te vragen, onder
inachtneming der bepalingen, bij de volgende artikelen
vermeld.
„Echter zullen geone openbare vergaderingen, waarin
onderwerpen van pol itidken of godsdienstigen aard worden
behandeld, zonder dit verlof mogen plaats hebben."
Omtrent de aanvrage om machtiging tot het instellen
van vervolgingen tegen den heer de Kervéguen is dooi
de meerderheid der afdeelingen van het wetgevend
lichaam geconcludeerd tot het verleen en der verzochte
vergunning. Men schijnt echter geenszins verzekerd te
zijn dat de meerderheid der vergadering deze conclusie
zal aannemen.
Het aantal verschillende lezingen omtrent prins Napo-
leon's bezoek aan Berlijn is sedert de laatste dagen terug
gebracht tot twee, welke trouwens elkander niet uitslui
ten en te zamen als de oorzaak van 's prinsen verblijf in
de Pruisische hoofdstad zouden kunnen beschouwd
worden. Volgens deze lezingen dan zonden de quaestiën
der definitieve organisatie van Duitschland en der agi
tatie in do Donau-vorstendommen het onderwerp dor
thans tusschen Frankrijk en Pruisen gevoerde gcdach-
temvisseling zijn, waarbij de Fransche keizer bij monde
van prins Napoleon het Pruisisch kabinet zou willen
trachten te overtuigen van zijn verlangen om die quaes
tiën op vredelievende wijze op te lossen en tot eene
gedeeltelijke ontwapening over te gaan. Wat de quaestie
der beweging in de Donau-gewesten aangaat, waarop
Pruisen vroeger weinig invloed kon uitoefenen, vergete
men niet dat dit geheel veranderd is sedert in vorst Karei
von Ilolienzollern een Pruisisch creatuur op den troon te
Bucharest zetelt.
Gelijk wel te verwachten was heeft de door ons mede
gedeelde verklaring van de Oostenrijksehe regeering in
de vergadering der Hongaarsche delegatie, omtrent hare
te volgen politiek in het Oosten, te St. Petersburg niet
weinig indruk gemaakt. Verschillende Russische dag
bladen bespreken dan ook deze verklaring „dat het aan
nemen eener lijdelijke houding voor de Oostenrijksehe
monarchie eene onmogelijkheid zou wezen, indien de
eene of andere mogendheid in de Turksclie aangelegen
heden feitelijk mocht willen interVen'ieeren." liet dag
blad van St. Petersburg zegt te dien opzichte dat het
in 't belang van den Europeeschen vrede wel wenschelijk
zou zijn als de Oostenrijksehe regeering ook eens ge
liefde te verklaren wat zij doen zal als de Turksclie
regeering blijft weigeren om de noodzakelijke en dooi
de christenbevolkingen zoo dringend geëischte hervor
mingen tot stand te brengen en deze bevolkingen, door
geenc der groote mogendheden ondersteund, zelf met
geweld het herstel harer grieven eischen.
Uit Washington wordt gemeld dat de heer Johnson
V rij dag voor den senaat is verschenen bij gemachtigde
en dat hem een termijn van tien dagen is toegestaan om
te antwoorden op de tegen hem ingebrachte beschul
digingen.
Den 14 dezer is te Ziérikzee binnengekomen hetbark-
schip Susanna Elisabeth, gezagv. D. II. van der Heyde,
bestemd naar Rotterdam. Schip en equipage in goeden
staat.
De Noordsche bark Orion, gestrand op de Caloot
en in de vorige week voor 1550, in publieke veiling,
aldaar liggende, verkocht, is vlot gekomen en naar
Terneuzen gesleept.
De Spaansche brik Esperanza, die op de havendijk
te Hansweert omhoog was geraakt, is Zaterdag morgen
vlot geworden en naar Antwerpen gesleept.
Meekrapprijzen.
Rotterdam 16 Maart. Tot vorige prijzen bestond goede
kooplust.
Graanmarkten enz.
Amsterdam 16 Maart. Raapolie op 6 weken 38
Lijnolie op 6 weken 37 j.
Rotterdam 16 Maart. Beste tarwe was heden prijs
houdend, bij kleinen aanvoer.
Prijzen van effecten.
Amsterdam 16 Maart 1868.
Nederland. Certific. Werkelijke schuld 21 pet. 531
dito dito dito 3 631
dito dito dito 4 84|
Aand. Handelmaatschappij 4.) 135
België. Certificaten bij Rothschild 21 55 J
Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 92
Certific. Hope Co4 62|
Oblig. dito 1855, 6e serie 5 711
dito dito Leening 1860 4.) 761
ditb ƒ1000 1864 5 84J
Certificaten6 421
Aand. spoorweg 190
Oblig. ƒ1000 1866 5 83A
Loten 1866 5 195
Polen. Schatkistobligatiën4 621
Oostenrijk. Obligatiën metalliek.5 47 fV
dito 1847/185221 231
dito rente Amsterdam5 66 f
dito 1864 5 581
dito fr. 500 1865 65A
dito nationale5 521
Bankactiën3 725
Italië. Leening 18615 431
Spanje. Obligatiën 3 thans 2J 341
Amortisable schuld-
Portugal. Oblig. 18561862 3 381
Griekenl. dito (blauwe) 5 llf
Turkije. dito (binnenl.)5 31|
Amerika. dito Vereenigde Staten (1882) 6 74 li-
dito Illinois7 811
dito St.Paul Pac. Spw. 2e sec. 7
dito Atl.Gr.W.Spw.Ohio sec. (p) 7
dito dito geconsolideerde 7 261
dito dito debentures 8 27
Brazilië. dito 1852/63 41
dito 1865 5 70TV
Mexico. dito3 15t%
Grenada. dito afgestempeld4f
Venezuela, dito2 Kij
DIAKENEN der Nederduitsclie Hervormde Gemeente
alhier vermelden met dankzegging de ontvangst van
twee giften, bij de collecte in de Nieuwe Kerk op jl. Zon
dag, als: voormiddags van W 2.50, en 's namiddags van
N- N- f2- A. J. VAN DEINSE Jr., Voorz.
A. E. VERWIJS, Secretaris.
Ondertouwd
S. BUIJS
Arnemuiden, en
den 14 Maart 1868. P. BUSTER.
Algemeene kennisgeving.
Op den 15 Maart overleed, na een langdurig lijden,
mijn geliefde Echtgenoot N. DEKKER, in don ouder
dom van bijna 32 jaren.
Koudekerke. J. BROERSE.
Kennisgeving.
Dankbetuiging voor de ondervonden deelneming bij
het overlijden van ons onvergeetlijk kind.
J^-ArBttQUWENAAR.