de beslissing- over het beleid èn van die over de ontbin
ding moet het nieuwe mededeelingen doen. Zijn die
niet bij uitnemendheid gewichtig, hoe zal dan het oor
deel zijn over dat beroep op stukken, waarvan het minis
terie de onbeduidendheid kende. Zijn ze wel van belang
hoe zal men het verwijt ontgaan, de kamer te hebben
laten oordeelen zonder haar volledig tot oordeelen te
hebben in staat gesteldnog een maand met haar te
hebben voortgewerkt zonder die stukken mede te deelen,
haar te hebben ontbonden wegens een oordeel dat de
regeering had kunnen voorkomen door beter de zaak
bloot te leggen.
„Het ministerie heeft zich zeiven, in zijn geheel en in
ieder zijner deelen verder onmogelijk gemaakt. Heems
kerk en van Zuylen hebben voor het ministerie gesproken,
maar wat er nog was van hun ministerieel gewicht is
in het debat verloren gegaan.
„Let toch op drie feiten.
„Ware de motie Blussé in stemming gekomen, zij zou
hoogstwaarschijnlijk met 38 tegen 33 zijn aangenomen.
De liberalen zouden voorgestemd hebben met Botz en
Heydenrijck.
„Woendag stelde Bosch Kemper voor de discussiën te
sluiten. Blussé kondigt zijn motie van afkeuring der
ontbinding aan, en de sluiting wordt met 39 tegen 32 ver
worpen.
„Zaterdag stelt Kalff een amendement voor op de motie
Pijnappel ten einde de regeering de discussie over het
beleid zou kunnen voegen bij die over de begrooting; en
dit ministerieel amendement zóo was reeds de partij
aan het slinken werd met 49 tegen 21 verworpen.
„Let eindelijk nog hierop, dat van hen die vroeger
stemden voor het derde hoofdstuk, nu 2 zich voor de
motie Blussé verklaarden, en anderen verklaarden wel
tegen de motie te zullen stemmen, maar de ontbinding
zeer af te keuren, zooals van Naamen, Casembroot en
vooral de Bosch Kemper."
I Van eene andere zijde wordt ons nog het volgende
gemeld
„Het woord is, gedurende geheel de afgeloopen week,
aan de leden der tweede kamer geweest. Wat zou er van
hier te schrijven zijn geweest, ik zeg niet belangrijker,
maar wat met meer belangstelling gelezen werd, dan de
discussie, eerst naar aanleiding van de interpellatie
Thorbecke, vervolgens over de motie Blussé? Nieuws
was er letterlijk niets in de residentie, ten minste niet
van eenig algemeen belang, dan dat hetwelk uit de oud-
princelijke danszaal op het Binnenhof kwam. En daarvan
werd het résumé u dagelijks, geloof ik, per telegraaf
meegedeeld.
„Wat geen telegram kon overbrengen, was de zonder
linge spanning, de tot het uiterste geprikkelde belang
stelling, waarmede de discussie gevolgd, eene eind
beslissing verbeid werd. De gesprekken in sociëteiten, in
schouwburg of concertzaal, in openbare of particuliere
gezelschappen liepen over bijna niets anders dan over het
nieuws dat uit de tweede kamer werd aangebracht. Hij
die iets meer wist dan een ander, was de welkome en
gevierde man. Geen wonder dan ook dat de tribunes,
de gereserveerde zoowel als de publieke, de geheele
week door als belegerd zijn geweest. Zelfs de cursus
over het staatsrecht, door de Bosch Kemper gehouden,
zelfs de nieuw-Goesche orakeltaal van Saaymans Vader,
zelfs de eindelooze herhaling van dezelfde of volkomen
op elkander gelijkende argumenten, zoowel van minis-
terieele als van anti-ministerieele leden, waren niet
in staat het geduld der geduldigsten uit te putten.
„Zoowel de toehoorderstribune als de groene tafel
heeft dus hare slachtoffers gehad. Nogtans was het
onderscheid groot: de toehoorders ondergingen hunne
marteling vrijwillig; de ministers zeer a contre coeur daar
kunt ge op aan! Voorden heer Heemskerk Az. heb ik bij
na respect gekregen. Hij alleen heeft het dichte gelede-
renvuur der geheele anti-ministerieele partij en daarbij
nog menig vrijschot van onhandige helpers of halve boncl-
genooten moedig doorgestaan en dapper beantwoord.
Ik wil daarmeé volstrekt niet zeggen dat hij niet menig
onhoudbare paradox heeft afgevuurd, of menige onhan
dige zet gedaan; de zaak, welke hij verdedigt, is in den
grond te zwak dan dat dergelijke failures niet zeer ver
klaarbaar zouden zijn. Maar zijne houding was althans
die van een moedig en krachtig kampvechter. Die van
de andere ministers doorgaans deplorabel. Vooral die
van den graaf van Zuylen die, onder andere (en grootere!)
enormiteiten, ook verkondigde dat eene kamer natuurlijk
nooit hare eigene ontbinding kon goedkeuren, waardoor
hij zich dus lijnrecht plaatste tegenover zijn ambtgenoot
Heemskerk Az., die juist de kracht der regeering heeft
gezocht in het betoog dat deze kamer eene nieuwe
kamer is.
„Toen het gisteren laat in den namiddag bekend werd
dat de zesdaagsche discussie tot geen ander resultaat
had geleid dan tot eene schorsing dier discussie zelve,
waren er velen die den uitslag betreurden. Zij vooral, die
beweren dat het „nieuwe licht" hetwelk de regeering
heeft toegezegd niets kan toe- of afdoen tot de rechtvaar
diging eener ontbinding, gebaseerd op het votum eener
kamer die dat „nieuwe licht" niet kende, ja niet eenmaal
de mogelijkheid vermoeden kon dat de regeering in staat
was het te ontsteken.
„De ra eesten echter, die den zesdaagsehen strijd hebben
gevolgd, erkennen dat het eene wijze partij is, der
regeering de maat vol te meten en, ondanks de zoo
even genoemde bewering, haar in de gelegenheid te
stellen zich nog nader te rechtvaardigen. Zelfs roemen
zij den ervaren tacticus Thorbecke, die de motie Pijnappel
beeft uitgelokt en daardoor reeds bij voorbaat het zoo
gunstige terrein waarop de oppositie zich beweegt, van
hinderlagen heeft gezuiverd, waaruit men haar later zou
zoeken te treffen.
„Dat het terrein inderdaad gunstig is en de afloop van
den strijd voor het kabinet doodelijk zal zijn, daaraan
twijfelt niemand meer. Vooral zij niet, die voorspellen
dat het nieuwe licht zal blijken al zeer dof te zijn. Die
voorspelling is o. a. gegrond op het feit dat de regeering
gezegd heeft zich krachtig te gevoelen tegenover de
nieuwe kamer, wijl zij in staat was, zich zelve, of liever
den minister van buitenlandsche zaken schitterend te
rechtvaardigen, terwijl het nu toch geblekeu is dat ge
zegde minister eerst jl. Maandag, op den dag dus dei-
interpellatie Thorbecke, zich tot de buitenlandsche kabi
netten heeft gewend om gemachtigd te worden tot de
mededeeling der rechtvaardigende documenten.
„De Arnhemsclie courant heeft den heer Heemskerk Az.
aanleiding gegeven tot een toornig démenti. Inderdaad
schijnt er dan ook tegen den graaf van Zuylen geen be
zwaar te bestaan, als eventueel gezant te Londen. Toch,
daar er geen rook zonder vuur is, wil men dat het bericht
der Arnhemsche courant niet zoo geheel uit de lucht
gegrepen is, maar dat het zijne verklaring zou vinden in
familie-omstandigheden, die met de politiek trouwens
niets te maken hebben. ,y
„De hoofdredacteur van het Dagblad heeft, ondanks het
gewicht der discussie, in de afgeloopen week gedurende
een paar dagen geschitterd door zijne afwezigheid op de
tribune der journalisten. Men zegt dat hij „verhinderd"
was door de instructie der zaak tusschen hem en den
heer Sythoff te Leiden hangende, en waaromtrent de uit
spraak der commissie eerstdaags te wachten is."
In de Staatscourant van gisteren en heden is opge
nomen het aan den minister van binnenlandsche zaken
uitgebracht verslag over den staat van 's rijks herbarium
te Leiden en de aldaar verrichte werkzaamheden gedu
rende het jaar 1867.
Benoemingen en besluiten.
corps nirLOMATiQUE. Benoemd tot attaché bij hetNe-
derlandsche corps diplomatique mr. J. H. Hora Siccama.
pensioenen. Pensioen verleend, ten bedrage van
1433, aan J. F. R. Sehultz, gewezen magazijnmeester
der marine, te Hellevoetsluis.
Onderwijs.
De Staatscourant van Zondag en Maandag bevat eene
kennisgeving van den minister van binnenlandsche zaken
dat de examens ter verkrijging van akten van bekwaam
heid voor het middelbaar onderwijs voor dit jaar in den loop
der maand Mei zullen worden afgenomen, waartoe be
langhebbenden zich vóór 10 April schriftelijk bij het
departement van binnenlandsche zaken moeten aan
melden.
Marine en leger.
Het vertrek van Zr. Ms. korvet van Speyk van
Nieuwediep naar Oost-Indië is bepaald op 1 April a.
Kcchtzahen.
Eergisteren heeft het provinciaal gerechtshof in Zee
land de volgende arresten uitgesproken
Catharina Johanna Poppe, huisvrouw van P. Verhage,
ond 35 jaren, arbeidster, wonende te Oostkapelle,
beklaagd als zou zij in de week, verloopen tusschen den
6 en 12 October 1867, uit eene met een hangslot gesloten
bergplaats, op het erf, zijnde de aanhoorigheid dei-
woning van Pieter van de Woesteijne onder Oostkapelle,
na zich den toegang te hebben verschaft door het hang
slot met een anderen sleutel dan den daarvoor bestem
den sleutel, geopend te hebben, arglistig hebben wegge
nomen en zich toegeëigend een mutsaard, aan genoemden
Pieter van de Woesteijne toebehoorendeen als zou zij
op den 14 dier maand, na dat hangslot mede met een
daarvoor niet bestemden sleutel geopend te hebben, zich
andermaal in dezelfde bergplaats hebben begeven, met
het oogmerk om daaruit brandhout te ontvreemden, toen
zij, op heeter daad betrapt door Jacomina de Voogd,
huisvrouw van genoemden Pieter van de Woesteijne, in
de verdere uitvoering is verhinderd geworden is
schuldig verklaard aan diefstal gepleegd in de aanhoo
righeid van een bewoond huis, met behulp van een val-
schen sleutelen poging tot gelijke misdaad, welke
poging door uiterlijk bedrijf gebleken en tot een begin
van uitvoering overgeslagen, niet dan door toevallige en
van den wil des daders onafhankelijke omstandigheden
is weerhouden of hare uitwerking heeft gemist; en onder
aanneming van verzachtende omstandigheden, veroor
deeld tot eene eorrectioneele gevangenisstraf van zes
maanden, alsmede in de kosten der procedure.
Bij een afzonderlijk arrest is de in deze zaak behoorlijk
gedagvaarde,doch niet verschenen getuige Pieter van de
Woesteijne, arbeider te Oostkapelle, ter zake zijner niet-
verschijning, veroordeeld in eene geldboete van tien
gulden, bij wanbetaling, na daartoe te zijn aangemaand,
te vervangen door gevangenisstraf van éen dag- en voorts
in de kosten op deze veroordeeling gevallen.
Tannetje Jans Dobbelaar, oud 28 jaren, wonende
te Middelburg beklaagd als zou zij in den avond van
2 December 1867, te 5} uren, uit eene met een hangslot
gesloten kast op den zolder van het huis' bewoond door
Hein Blom, tinnegieter te Middelburg, arglistig hebben
weggenomen en zich toegeëigend eene hoeveelheid cokes
aan dezen toebehoorende, en zulks na dat hangslot, met
een daarvoor niet bestemden sleutel, geopend te hebben
is schuldig verklaard aan diefstal gepleegd in een
bewoond huis, met behulp van een valsehen sleutel, en
ouder aanneming van verzachtende omstandigheden,
veroordeeld tot eene eorrectioneele gevangenisstraf van
zes maanden, alsmede in de kosten der procedure.
Heden heeft het provinciaal gerechtshof in Zeeland
het volgende arrest in hooger beroep uitgesproken.
Johannes Bernardus de Bruijckere, oud 23 jaren,
Ferdinand Cauwels, oud 27 jaren Eduard Cauwels, oud 20
jaren, Constantinus Josephus Wijffels, oud 24 jaren, en
Petrus de Graeve, oud 24 jaren, de vier eersten te Oostburg
vijfde te Zuidzande woonachtig beklaagd van te zamen
en in gemeen overleg, in den avond vau den 15 Septem
ber 1867, omstreeks half tien uren, in de herberg van
Johannes Bernardus van Neer te Oostburg, Willem Ver-
sluijs, veldwachter dier gemeente, in de uitoefening
zijner bediening daar tegenwoordig, moedwillig te hebben
aangevallen en hem onderscheidene slagen en stooten te
hebben toegebracht, zoodat hij aan de rechter slaap van
het hoofd op het voorhoofd, even hoven den neuswortel
en op de dij aan de buitenzijde van het rechter been,
verwond en gekneusd is geworden, en ook eenige
bloedstorting heeft plaats gehad zijn bij vonnis der
arrondissements-rechtbank te Middelburg, dato 21 No
vember jl. niet schuldig verklaard aan de hun te laste
gelegde feiten, en daarvan vrijgesproken.
Op het door den officier van justitie ingesteld hooger
beroep heeft het hof gemeld vonnis bevestigd voor zoo
verre de geïntimeerde Petrus de Graeve daarbij is vrij
gesproken, doch vernietigd voor wat betreft de geïnti
meerden J. B. de Bruyckere, F. Cauwels, E. Cauwels en
C. J. Wijffels, en deze schuldig verklaard aan het slaan
van een agent der openbare macht, onder de waar
neming van zijn dienst, en hen te dier zake veroordeeld
tot eene gevangenisstraf, in eenzame opsluiting te onder
gaan, de beide eersten van twee maanden ieder, en de
heide laatsen van éene maand ieder, alsmede solidair in
de kosten van het rechtsgeding, zoo in eersten aanleg
als in hooger beroep gevallen..
Gemengde berichten.
Dezen morgen is te Oost-Souburg op den openbareu
weg het lijk van een man gevonden. .De man schijnt
hier niet bekend te zijn, en omtrent de oorzaak van zijn
dood is men nog in het onzekere.
De le luitenant der infanterie R., te Maastricht in
garnizoen, is de vorige week verdronken. Jl. Donderdag
heeft men zijn lijk uit het bassin der Zuid-Willemsvaart
opgehaald.
Uit Parijs wordt aan het Handelsblad geschreven
dat in democratische kringen aldaar een verzoekschrift
aan Yictor Hugo in omloop zou zijn, om hem uit te
noodigen naar Frankrijk terug te keeren en bij de aan
staande verkiezingen voor het wetgevend lichaam een
mandaat aan te nemen.
Er zijn te Berlijn van de nieuwe lOthaler bankbil
jetten reeds valschein omloop, langs photografischen
weg vervaardigd, die zich van de echte alleen door den
Aanwen druk van de keerzijde onderscheiden.
Uit Rozendaal wordt van 6 Maart geschrevenIn
den afgeloopen nacht is onder de gemeente Oud-Gastei
eene nabij het dorp alleen staande schuur, toebehoorende
aan den heer van Sprangh afgebrand, zonder dat van de
aldaar aanwezige 7 paarden, 11 ossen, granen, hooi, stroo,
wagens enz. iets is kunnen gered worden. De schade
is zeer aanzienlijk. Over het ontstaan van den brand
schijnt niets bekend te zijn. (N. Rolt. cour
Tegen het beweren van vele geologen is het thans
uitgemaakt, dat Italië vele beddingen steenkool en uit
muntende bruinkool bezit. De steenkool, die men uit de
mijnen van Borgotaro, in de vallei der rivier Taro, bij
Parma, trekt, zijn uitmuntend. De hoeveelheid gas, die
men uit 100 kilogrammen steenkolen trekt, bedraagt 26
cub. ellen. Het geologisch karakter der Apennijnsche
bergen doet, zoowel in de oppervlakte als de diepte,
verbazend uitgestrekte lagen vermoeden. Italië zal dus
weldra bevrijd zijn van de groote schatting, die het in den
vreemde betaalt voor zijne brandbare mineralen.
Thermometerstand.
7 Maart.'s av. 11 u.48 gr.
8 's morg.7 u.48 gr. 's midd.1 u. 42 gr. 's av. 11 u. 44 gr.
9 's morg.7 u. 44 's midd. 1 u. 47 gr.
Staten-gencraal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 6 Maart. Voortzetting discussiën
interpellatie Thorbecke.
Bij de hervatting der beraadslagingen over de motie
van orde van den heer Blussé gaf de heer Jonckbloet
zijne verwondering te kennen, dat bij de beraadslagingen
van de laatste dagen bijna geen conservatieve leden de
ontbinding hebben verdedigd. Hij ziet daarin het bewijs
dat men ook niet met dien maatregel instemt. Wat de
motie betreft, hij acht haar volkomen grondwettig en zal
daaraan zijn stem geven. Aanvankelijk had hij er ook
geen bezwaar in gezien er het karakter van een votum
van wantrouwen aan te geven. Sedert men echter de
motie heeft voorgesteld als eene weigering om inlichtin
gen van de regeering te hooren, is hij van gevoelen
veranderd en kent hij thans aan de motie geen ander
karakter toe dan dat van afkeuring van het feit der
regeering. Na de aanneming der motie kan de regeering
dan overwegen of zij, na het uitspreken van dien parle
mentairen blaam, nog zedelijke kracht genoeg bezit om
met de kamer samen te werken, zoo ja, dan kan zij nadere
inlichtingen omtrent het bnitenlandsch beleid verstrek
ken en de kamer zal die onpartijdig onderzoeken,