ÉHiitenlanb. €janMsbrrtcl)tftt. was gezien: 2. dat ten onrechte een stem den heer Cornelis is toegerekend3. dat twee personen hebben gestemd, die daartoe niet gerechtigd waren. De namen dier twee personen kwamen niet voor op de gemaakte afschriften der kiezerslijsten, maar werden later wel op de origineele lijst gevonden. In geen der drie bezwaren vond de commissie reden om tot de niet-toelating van den heer Cornelis te concludeeren. In dit gevoelen werd niet gedeeld door de heeren van Nispen van Sevenaer, van der Does de Willebois, van Wassenaer Catwijck, Pijnappel en Insinger die, op ver schillende gronden, een nader onderzoek wenschten. Volgens dié leden bleek het duidelijk, wat het laatste bezwaar betreft, dat de namen der twee bedoelde kiezers later op de origineele kiezerslijst zijn bijgevoegd en wel na de sluiting dier lijst, hetgeen zij vooral hieruit meen den tc kunnen afleiden, dat de namen dier twee personen niet voorkomen op de authentieke afschriften van die kiezerslijst gemaakt. Er had hier dus eene handeling plaats gegrepen, in strijd met de kieswet, waardoor de verkiezing van rechtswege nietig was. De heeren van der Linden, Godefroi, Storm van 'sGra- vesande, van Eek en Jonckbloet (rapporteurs der com missie) vermeenden dat men hier meer kracht moest toekennen aan de origineele kiezerslijst dan aan de af schriften en dat er geen genoegzame termen bestonden om de origineele lijst van valschheid te betichten. En vermits nu de twee bedoelde namen op die lijst voorko men, waren die twee kiezers ook tot stemmen bevoegd, zoodat hier geen vernietiging der verkiezing kon wor den uitgesproken. In het belang der uitvoering van de kieswet meende de minister van binnenlandsche zaken de stelling van twee sprekers te moeten bestrijden dat het er niets toe deed wanneer de namen van kiezers op de lijst werden gebracht. De kieswet bepaalt uitdrukkelijk dat, na de sluiting der kiezerslijsten, daarop geen schrapping of bijvoeging mag plaats 'hebben. Omtrent de quaestie der al of niet toelating van den heer Cornelis liet de minister zich niet uit. Met 46 tegen 18 stemmen vereenigde de kamer zich met de conclusie der commissie, zoodat ook besloten werd tot toelating van den heer Cornelis, even als van de heeren Hoffman en Haffmans. Aanstaande Maandag te 11 uren zal de heerThorbecke zijne interpellatie houden omtrent dejongste ontbinding. Na afloop daarvan zal worden overgegaan tot het op maken der rooster van aftreding van al de leden der kamer. ïietneciilcraad van Coca. Zitting van 25 Februari. Tngelfomen stukken; rapport nieuwjaarsbedceling; vaststelling rekening leenbankbenoe ming lid commissie toezicht middelbaar onderwijs voordracht benoeming lid en wijziging verordening gezondheidscommissie; comptabiliteit gasthuis; gebruik gemeentegrondkosten verpleging publieke vrouwen verzoek deelneming spoorweg TilburgNijmegen. Afwezig de heeren Pilaar en mr. P. H. Saaymans Vader, de eerste met kennisgeving. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De voorzitter deelt als ingekomen stukken mede: 1. Dat bij de jongste verkiezing voor een lid dei- tweede kamer gekozen is mr. P. H. Saaymans Vader, die zijne benoeming heeft aangenomen. 2. Vijf brieven van gedeputeerde staten, inhoudende n. de goedgekeurde gemeente-rekening over 18'ö6; h. de goedgekeurde gemeente-begrooting voor 1868 c. goedkeuring van het raadsbesluit tot onderhandscné verhuring aan den staat, der Nederlanden van een lokaal der gemeente, ingericht tot ijkkantoor; d. het door Z. M. goedgekeurde besluit tot Verhooging van den hoofdei ij ken omslag; en e. de goedgekeurde rekening der dienstdoende schut terij over 1866. 3. De staat van voordracht voor oen hulp-onderwijzer aan de weezen- en armenschool, waarop zijn geplaatst-: B.O. van Driel, te Oosterland; P. Benjaminse, te Besoijen, en B. Hagenaar, te den Helder. Het voorstel van den wethouder Fransen van de Putte om dadelijk tot de benoeming over te gaan wordt, na korte discussie, ingetrokken, en de benoeming tot de volgende vergadering aangehouden. 4. De staat van voordracht voor eene hulp-onderwijzeres aan de openbare, school der le klasse, uitsluitend voor de kinderen van de 4e klasse, waarop zijn geplaatst mejufvrouwen A.B.L.Timans, teGoes,en A.W.Boekhout van Solinge, te Rotterdam, zullende de benoeming in de eerstvolgende vergadering plaats hebben. 5. Een heden ingekomen verzoek van Jan Koens om grond op erfpacht, dat gesteld wordt in handen van burgemeester en wethouders tot rapport en voorstel. 6. Van de vaste commissie voor de strafverordeningen eenige wijzigingen in de verordeningen 1. betreffende de persoonlijke diensten, 2. de loting en jaarlijksche aanvulling der manschappen bij de brandweer en 3. in het reglement op bet brandwezen. Deze voorstellen zullen gedrukt en aan de leden toegezonden worden, om latei- te worden behandeld. 7. Eenige Staatsbladenen 8. Opgave omtrent de schade bij den jongsten storm geleden aan het sas, het raadhuis en'de Fransche meisjes school, waarvan de herstellingskosten op 200 zijn be groot, alsmede dat het sluisje van den Goeschen polder noodwendig vernieuwd moet worden, waarvoor de kosten °P f 800 zijn begroot. Wordt gelezen het rapport en de verantwoording der commissie belast geweest met de uitdeeling van eetwaren en brandstoffen op den jongsten Nieuwjaarsdag, welke stukken zullen worden geplaatst in de Goessche courant, onder dankbetuiging van de commissie voor hare be moeiingen. Op voorstel der financieele commissie wordt goedge keurd en vastgesteld de rekening der leenbank voor 1867, met een nadeelig saldo van f 82.43, welke som uit de gemeentekas zal worden overgebracht bij die der leen bank, ten einde liet kapitaal van 12,500 onaangeroerd te houden. Tot lid der commissie van toezicht over het middel baar onderwijs, waarvoor waren aanbevolen de heeren mr. J. A. van Hoek, aftredend lid, en mr. J. G. de Witt Hamer, wordt eerstgenoemde met 7 stemmen benoemd, zijnde 2 stemmen uitgebracht op mr. J. Pompe van Meerdervoort. Yan de openbare gezondheidscommissie is ingekomen eene aanbeveling voor éen lid dier commissie, bestaande uit de heeren J. Adam en W. D. J. Koentz, zullende de benoeming in de volgende vergadering plaats hebben. Van diezelfde oommissie is nog ingekomen een ver zoek om art. 11 al. 1 der verordening voor die commissie te willen wijzigen, daar zij Vooral tijdens het bestaan eener vacature gebleken is een groote hinderpaal te zijn voor het geregeld houden der vergaderingen en dus ook voor den geregelden gang der werkzaamheden en omdat het feitelijke aantal leden der commissie slechts zeven bedraagt, daar het bij art. 2 dier verordening aangewezen achtste lid, de veearts, nog niet is kunnen geïnstalleerd worden. De voorzitter, de aangevoerde reden beamende, stelt voor om art. 11 al. 1, luidende „De commissie mag niet besluiten zoo niet ten minste vijf leden tegenwoordig zijn", te wijzigen als volgt'. „De commissie mag niet besluiten zoo niet de helft der in functie zijnde leden tegenwoordig is." Dit voorstel wordt na korte discussie met 8 stemmen tegen 1 aangenomen. De heer de Laat de Kanter verklaarde zich daartegen. Het verzoek van het bestuur van het gasthuis te Goes, tot machtiging om den aankoop van 900 2.j pet, nat, schuld als buitengewone uitgave over 1868 in rekening- te brengen, wordt zonder discussie en hoofdelijke stem ming ingewilligd. De voorzitter deelt mede dat al de daartoe uitge- noodigde gemeentebesturen hebben toegestaan de ver hooging der verplegingskosten in liet Gasthuis, en doet nu voorlezing van een ontwerp-besluit dat door de leden wordt aangenomen en aan gedeputeerde staten ter goed keuring zal worden aangeboden. Het indertijd ingekomen verzoek der directie van de Harmonie „de Volharding", om tot wederopzeggens in gebruik te mogen hebben 25 vierkante ellen grond op den wal tot het plaatsen van een kiosk, wordt op voor stel van burgemeester en wethouders ingewilligd. Tot vinding der kosten van verpleging in het gast huis van publieke vrouwen stellen burgemeester en wethouders voor, het burgerlijk armbestuur alhier uit te noodigen die voor zijne rekening te nemen, waartoe wordt besloten. Omtrent liet verzoek tot deelneming in de geidleening voor den spoorweg van TilburgNijmegen, stellen bur gemeester en wethouders voor aan den adressant te kennen te geven dat de financieele toestand der ge meente zulks niet veroorlooft, hetgeen wordt goed gekeurd. Daarna is de vergadering gesloten. Zitting van Vrijdag 28 Februari. Afwezig de heer SaaymansVader, zonder kennisgeving. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Wordt overgegaan tot de volgende benoemingen: Van een hulponderwijzer aan de weezen- en armen school, waarvoor waren aanbevolen de heerenB. C. van Driel, P. Benjaminse en B. Hagenaar; eerstgenoemde wordt met algemeene stemmen benoemd. Van eene hulpondervvijzeres aan de openbare school der 1ste klasse, uitsluitend voor de 4de klasse, waarvoor aanbevolen waren: mejufvr. A. B. L. Timans en A. W. Boekhout van Solinge; de eerstaanbevolene wordt met algemeene stemmen benoemd. Van een lid voor de openbare gezondheids-commissie waarvoor aanbevolen waren de heeren: J. Adam en W. D. J. Koentzeerstgenoemde wordt mede mot alge meene stemmen benoemd. Daarna is de vergadering gesloten. Algemeen overzicht. Uit bet zoogenaamde roode boek der Oostenrijksche regeering-, waarin ook de diplomatieke stukken omtrent de Luxemburgsc.be quaestie zijn opgenomen, blijkt dat de lieer von Beust het volstrekt niet eens is met den Neder- landschen minister van Zuylen dat deze den vrede van Europa heeft gered. De Oostenrijksche minister von Beust beweert, ofschoon eenigszins minder pretentieus, dat hij liet is, die eigenlijk den vrede bewaard lieeft. Wij laten beleefdelijk aan beide staatslieden hunne illusiën in dit opzicht, doch willen slechts nogmaals het roode boek ter sprake brengen om daaruit van eene meer belangrijke en actueele opmerking de bevestiging te liooren ontlee- nen door liet dagblad le Temps. Voor ieder zegt dit orgaan die de depêche omtrent de reis van den Beier- schen diplomaat Taufkirchen behoorlijk leest, blijkt het dat Pruisen de kansen van een oorlog zou hebben willen beproeven, indien het zich van Oostenrijk's medewerking- had kunnen verzekeren. Maar het blijkt tevens dat Oos tenrijk met Pruisen te zamen in het veld zou zijn ver schenen als het den prijs had kunnen erlangen, welken het voor zijne alliantie stelde. Niets toont beter dan dit het wankelbare aan van Europa's tegenwoordigen toe stand en van de betrekkingen tusschen de verschillende mogendheden. En hoe wil men nu dat er bij zulk een openlijk geconstateerden toestand vertrouwen heersche? Zonder nog zelfs van Rusland te spreken, het algemeen en voortdurend schrikbeeld in Europa, is het duidelijk dat noch Frankrijk, noch Pruisen, noch Oostenrijk op elkander kunnen rekenen. Mededeelingen uit Weenen gewagen van eene coalitie, welke zich tegen het ministerie voor de landen aan deze zijde der Leitha vormt uit de verschillende fractiën dei- behoudende partij. Deze coalitie schijnt reeds den presi dent-minister, prins Auersperg, voor zich te hebben gewonnen en overigens natuurlijk aristocratie en gees telijkheid, met den aanhang van beide, onder hare banier te vereenigen. Voorloopig wil deze coalitie liet ministerie zuiveren van de heeren Giskra en Herbst, wier begin selen de mogelijkheid eener transactie, eener teruggaande beweging tot het systeem van den heer von Schmerling geheel en al uitsluiten. Is deze zuivering eens tot stand gebracht dan zal men verder zien, en, zoolang mogelijk de liberale vormen cn formulen in acht nemende, a.1 meer en meer terug zoeken te keeren tot het thans in Oostenrijk verloren paradijs van aristocratie en geeste lijkheid. Het is ook te Weenen weder de oude geschie denis, die toch immer nieuw blijft. De groote vraag is slechts of de invloed van den minister von Beust in staat zal wezen om de plannen van dit onder de tegenwoordige omstandigheden zeer machtig politiek bondgenootschap te verijdelen. Volgens verschillende Berjijnsche dagbladen zou de Pruisische regeering zich gewend hebben tot liet En- gelsch gouvernement om door zijne tusschenkomst van koning George van Hannover te verkrijgen dat hij niet langer door zijne politieke houding de agitatie in zijn vroeger koninkrijk levendig houde, welke de regeering te Berlijn anders tot strenge maatregelen zou nopen. Uit Parijs wordt gemeld dat aan prins Napoleon, van wien men sedert lang niet bad hooren spreken, door den Fransclien keizer eene zending in Pruisen is opge dragen. Door eenige dagbladen wordt beweerd dat deze zending ten doel heeft om de vriendschapsbetrekkingen tusschen beide rijken in eene entente cordiale te doen overgaan, terwijl de meer pessimist isch gestemde organen herinneren hoe aan prins Napoleon somtijds de taak is opgedragen geworden om verkenningen te doen hij eene naderende oorlogs-uitbarsting. Het officieus regeerings- orgaan la Patrie bevat eene derde lezing, namelijk dat prins Napoleon eenige weken aan het Wurtembergsche hof gaat doorbrengen en de politiek aan zijne reis geheel en al vreemd is. Heden zou liet Franseh wetgevend lichaam zijne ver gaderingen onder voorzitterschap van den lieer Rudel du Miral weder hervatten. De baron Jeröme David schijnt door de keizerlijke regeering, na zijne laatste handelingen als waarnemend president, minder geschikt te zijn geacht om langer den heer Schncider te vervangen. Men ver wachtte tegen lieden eene zeer stormachtige vergadering, daar de reeds zoo veelbewogen gemoederen van meerder heid en oppositie beide nog- in hartstochtelijkheid zijn toegenomen door de onbeschaamde bewering van den heer Granier de Cassagnac in le Pays dat de jury van eer in de zaak der heeren Gueroult en Havin tegen den afgevaardigde de Kervêguen, willens en wetens, stukken beeft geëcarteerd, waardoor de door laatstgenoemde in gebrachte beschuldiging van omkooping zon zijn bewezen geworden. De tegenspraak van het gerucht dat Frankrijk eene nota aan de Russische regeering zou hebben gezonden om verklaring te vragen nopens hare politiek in het Oosten, wordt door het dagblad 1'Epoque niet onvoor waardelijk aangenomen. Dit orgaan bevestigt dat gerucht, doch beweert dat de aan den Fransclien ambassadeur te Berlijn gezonden depêche slechts de woelingen der Donau-gcwesten in afkeurenden zin bespreektzonder in een aan Rusland vijandigen zin te zijn gesteld. L'Epoque meent overigens dat liet zenden van bedoelde depêche door den Engelschen ambassadeur te Parijs zou zijn goedgekeurd. Intusschen blijft liet steeds onzeker van welken aard de woelingen in de Donau-vorstendommen zijn. Ver schillende Fransche en Oostenrijksche dagbladen blijven daaromtrent verschillende mededeelingen bevatten. In- zooverre doen de Donau-gcwesten aan Kandia denken, waaromtrent men niets andérs met zekerheid weet dan dat de Tnrksehe regeering, ondanks alle hare medegedeelde overwinningen, toch nog altijd nieuwe overwinningen moet blijven behalen. Sleekrapprijxen. Rotterdam 2 Maart. Bij ruime aanbieding was de handel onbeduidend. Graanmarkten enz. Rotterdam 2 Maart. Tarwe, ri^ge/fet^er,' erwtenen" paardeboonen waren 10 cej§f, gej%t, brjtihe- cn witte boonen 25 cent lager.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 3