OURANT. r 34. Zaterdag öinnenlcmtr. 1868. 29 Februari. Editie van Vrijdag avond 8 uren. PUBLICATIE. NATIONALE MILITIE. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen, Brengen ter kennis van de lotelingen dezer gemeente, behoorende tot de lichting van het jaar 1868, dat de mili tie-raad op Dinsdag den 10 Maart des voormiddags te 11 uren, te Middelburg in de Abdij zitting zal houden, om uitspraak te doen omtrent de verschenen vrijwilli gers voor de militie, en de lotelingen, die redenen van vrijstelling hebben ingediend, op grond van de bepalingen der wet van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72); alsmede omtrent de lotelingen, die, volgens de artt. 55 en 56 der wet, niet tot den dienst der militie kunnen worden toegelaten, en omtrent alle overige lotelingen voorts, dat bij art. 54 dier wet is bepaald, dat geene vrijstel ling, aangevraagd wegens ziekelijke gesteldheid of ge breken of wegens gemis aan lengte, wordt verleend, wanneer de betrokken loteling niet voor den militieraad is verschenen, zijnde dit evenwel niet toepasselijk op den loteling, die wegens ziekte of gebreken buiten staat is voor den militieraad te verschijnen, daar deze, volgens art. 89 der wet, geneeskundig zal kunnen worden onder zocht op de plaats waar hij zich bevindt; en dat de lotelingen, die om bovengemelde redenen vrij stelling van den dienst der militie verlangen, en zij, die zich als vrijwilligers voor de militie hebben aangeboden, mitsdien worden aangemaand, om op den bepaalden tijd voor den militieraad te verschijnen cn zich niet te veria ten op het ontvangen van een oproepingsbiljet, daar het niet ontvangen van dit biljet niet ontheft van de ver plichting tot het verschijnen voor dien raad. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 26 Februari 1868. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. W. CALLENFELS. De secretaris, P. FORBES WELS. PUBLICATIE. AANSTELLINGEN. De Burgemeester van Vlissingen, maakt bekend: dat uit den dienst der gemeente zijn ontslagen de agent van politie 2de klasse Petrus Cremers en de nacht waker Johannes Borgwat; en dat zijn benoemd a. tot agent van politie Petrus Contant, nacht waker; b. tot nachtwakers Paulus Belcker en Johannes BaptisteBömer, adsistent-nachtwakers c. tot adsistent-nachtwakers Marinus Bok en Hen drik Willemse. Vlissingen, 15 Februari 1868. De Burgemeester voornoemd, J. W. CALLENFELS. Middelburg 28 Februari. De heer van Reenen is door den koning tot president der tweede kamer benoemd, en heeft heden zijn betrek king aanvaard met een toespraak, waarin hij de kamer opwekt om eendrachtig met de regeering samen te werken tot bevordering van 'slands belang. Vervolgens werd in de zitting der kamer mededeeling gedaan van de indiening van zes en twintig wetsont werpen, waaronder de begrootingen, een wetsontwerp tot regeling van het liooger onderwijs en een tot afkoop- baarstelling der tienden. Tot voorzitters der afdeelingen zijn gekozen de heeren Fransen van de Putte, Thorbecke, Rochussen, Geertsema en Storm van 's Gravesande. Aan den heer Thorbecke is door de kamer verlof gege ven om op nader te bepalen dag de regeering te inter- pelleeren betrekkelijk de ontbinding der vorige kamer. In de zitting welke morgen zal gehouden worden, zal het nader rapport der commissie voor de geloofsbrieven (zie het verslag der zitting van Woensdag op de vol gende bladzijde) behandeld worden. De conclusie daar van strekt tot toelating van de heeren Hoffman, Cornelis, en Haffmans en tot niettoelating van den heer deBrauw. Men schrijft ons uit 's Gravenhage „De rede waarmede Dinsdag de staten-generaal ge opend werd, is een toontje lager gestemd dan vroegere. Zeer sterk gevoelt liet kabinet zich blijkbaar niet tegen over de nieuwe kamer. Het gerucht loopt dat sommige ministers zoozeer van de machteloosheid van het kabinet overtuigd zijn dat zij 't allerliefst dadelijk diegenen onder hunne ambtgenooten, tegen wie de meeste oppositie wordt verwacht, zouden laten glippen. Het spreekt van zelf dat dan de „graven" het eerst in aanmerking komen, maar door deze malgré eux te willen „begraven", zou men gevaar loopen zelf in het graf te worden medegesleept. „Dat velen in den lande met verlangen uitzien naar hetgeen de tweede kamer zelve, of liever naar hetgeen de liberale partij in die kamer zal doen, is zeer natuurlijk. Toch valt het te betwijfelen of die partij in de gegeven omstandigheden het initiatief zal nemen van eenige han deling waaruit reeds dadelijk zou blijken hoe de meer derheid der nieuwe kamer over het ministerie denkt. Vooral omdat hare gelederen, door afwezigheid en ziekte van sommige liberale leden, niet voltallig zijn en, bij de zonderlinge verhouding der in getalsterkte schier tegen elkander opwegende partijen, de uitslag eener gewichtige stemming moeilijk te berekenen zou wezen. Eene andere vraag is deze of bij eventueele inter- pellatiën, waartoe stof genoeg is (men denke slechts aan de quaestiën omtrent het al ot niet gemotiveerde der jongste kamer-ontbinding, omtrent de homogeniteit van het aangevulde kabinet, omtrent de denkwijze en voor nemens der regeering in de onderwijszaak), de verhou ding der partijen onderling en tegenover de regeering zich niet reeds vrij duidelijk zal afteekenen. „Intusschen isnunoghet onderzoek der geloofsbrieven aan de orde. Men zegt dat de verkiezing in het district Gouda, althans zeker die van den heer de Brauw, die slechts zeer weinig stemmen boven de volstrekte meer derheid verkreeg, gevaar loopt, vernietigd te worden, omdat het bureau van stemopneming te Montfoort een kwartier te vroeg werd gesloten en twee of meer kiezers daardoor verhinderd zijn hunne stem uit te brengen. Ook in het district Roermond moeten ernstige onregel matigheden hebben plaats gehadin een van de onder- districten moeten o. a. kiezers hebben gestemd, die niet op de officieele kiezerslijst waren; van een kiezer in een ander onderdistrict wordt beweerd dat hij op den dag der herstemming uren ver weg was, ofschoon hij toch zijne stem heeft uitgebracht. De vraag is of de verkiezing van den heer Cornelis als niettemin geldig kan worden verklaard. „Door de regeering zijn niet alleen de wetsontwerpen tot vaststelling der begrooting voor 1868, maar ook dat tot regeling van het hooger onderwijs bij de tweede kamer ingezonden. „Morgen (Vrijdag) zullen er waarschijnlijk een aantal benoemingen van officieren tot kommandeur of lagere rangen in de orde van de Eikenkroon bekend worden. Men noemt onder de begiftigden den kolonel Mac Leod, de kapiteins van Brakel, Joosten, den Beer Poortugael, e. a." Na afloop der openingszitting van de staten-generaal op eergisteren werd onmiddellijk eene officieuse bijeen komst gehouden door de leden van de eerste kamer in hun eigen lokaal, welke van twee tot vier uren geduurd heeft. De Staatscourant van Dinsdag bevat het koninklijk besluit van den 16 dezer, betreffende de uitloting en aflossing van 3j percents schuldbekentenissen voor 1868. In hetzelfde nommer is opgenomen het koninklijk besluit van den 18 dezer, betreffende de lichting dei- nationale militie voor het jaar 1868. Naar aanleiding van het door de Nieuwe Rotterdam- sche courant medegedeelde, ook door ons overgenomen bericht uit Nieuwediep omtrent eene door den kapitein ter zee F. A. A. Gregory, kommandant van het wacht schip, bij gelegenheid van 's konings jaardag tot de offi cieren en bemanning gehouden toespraak, wordt in het Dagblad van 's Gravenhage een door de officieren van dat wachtschip opgemaakt verslag dier redevoering op genomen. Dat verslag bevat niet letterlijk de uitdruk kingen die door de Nieuwe Rotterdamsche courant zijn medegedeeld, maar de inhoud er van komt met het genoemde citaat vrij wel overeen. Benoemingen en besluiten. commissaris des konings. Benoemd tot commissaris des konings in de provincie Drenthe mr.J.L.G. Gregory, advocaat-generaal bij den lioogen raad. ministeiueele departementen. Benoemd tot adjunct- commies bij het departement van binnenlandsche zaken C. A. van Oldenbarncveld, genaamd Witte Tullingli. telegraphie. Benoemd tot lijninspecteur bij de rijks telegraaf H. Bloemendal, thans onderdirecteur le klasse bij dien dienst, en tot onderdirecteur le klasse A. F. Um mels, thans telegrafist 2e klasse. belastingen enz. Benoemd bij koninklijk besluit van 23 Februari bij het middel van waarborg en belasting dei- gouden en zilveren werken: tot hoofdcontroleur te Amsterdam, de heer A. van der Voort, thans controleur te Groningen; tot controleur te Groningen, de heer H. Oudorp Kortebrant, thans controleur te Zwolle tot controleur te Zwolle, de heer S. L. M. Popta, thans controleur te Breda; tot controleur te Breda, de heer J. S. Laatsman, thans essayeur te Zwolle; tot essayeur te Zwolle, de heer J. J. F. Weymar, thans commies stempelaar te Schoonhoven; tot commies-stempelaar te Schoonhoven, de lieer A. van Lier, thans aide-essayeur te Utrecht. Kerknieuws. De heer J. Vermeer, predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Vlissingen, is als zoodanig be roepen te Zwolle. Marine en leger Met den 15 Maart a. worden op non-activiteit gebracht: de luitenant ter zee 1ste klasse P. ten Bosch, de officier van gezondheid 2de klasse M. F. Manden en de officier van administratie 2de klasse J. C. Coops, allen dienende, de eerste als 1ste officier, op Zr. Ms. schroefstoomschip Zoutman. Met den 16den daaraauvolgende worden ge plaatst: op Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord, de adel borst lste klasse C. J. de Jong en de scheepsklerk II. B. Poel; op Zr. Ms. ramtorenscliip Prins Hendrik der Nederlanden, de adelborst lste klasse L. Dapper; op Zr. Ms. drijvende batterij Neptunus, de luitenants ter zee 2de klasse J. J. Le Fèvre de Montigny, jhr. S. F. T. de Vaynes van Brakell en W. J. van Hoogenhuyze, en de adjunct-administrateur A. M. Montijn; op Zr. Ms. raderstoomschip de Valk, de adelborst lste klasse J. van Scheers en de scheepsklerk J. J. van Diemenen op Zr. Ms. wachtschip te Hellevoctsluis de luitenants ter zee 2de klasse J. H. Cremer en S. T. Land. De monitor de Tijger, voor rekening van het Neder- landsche gouvernement bij de heeren R. Napier and Sons te Glasgow in aanbouw, is den 22 dezer met goed gevolg te water gelaten. Slaatscour Gemengde berichten. De officier van justitie heeft opsporing, aanhouding en bericht verzocht omtrent het zooals wij reeds vroeger hebben medegedeeld in den nacht van 15 of 16 dezer uit de postkar, die des avonds te 10 uren van Breda vertrokken is, tusschen Utrecht en Oosterhout vermiste of ontvreemde, zijnde een pakket brieven, verzonden uit Middelburg en bestemd voor Amsterdam, waarin drie aangeteekende brieven, de eerste geadresseerd aan jhr. L. J. van Teylingen, kapitein der genie te Amster dam, inhoudende een bankbiljet, groot 300 dd. 1 Octo- ber 1859, F 4758; een dito, C 4095; een groot/200 dd. 1 Februari 1860, F 2982een groot ƒ25 dd. 1 April 1865, EE 9155; een muntbiljet, groot 10, dd. 15 Sept. 1853, C G 903de tweede geadresseerd aan de heeren Leembrugge, Oliepin en Muysken, te Amsterdam, inhou dende drie wissels, groot te zamen 1256.80, ten laste van den heer C. A. Schaegler; een wissel, groot ƒ103.50 ten laste van de heeren Vermeer en Co.; de derde afkomstig uit Breskens en geadresseerd aan den heer C. ten Brummeler, te Amsterdam, waarvan de inhoud vooralsnog onbekend is.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1