Öuihmlanö.
vrije voeten is gesteld. De bedoelde courant zou dien
maatregel te billijker achten, omdat de heeren Train en
Dickens, volgens haar gevoelen, zeer veel overeenkomst
met elkander hebben. „Beiden (zegt zij) zijn groote
praterszij hebben ieder een verheven denkbeeld van
hunne eigene waardigheid, en beiden versieren zich met
een aanzienlijk aantal ringen, doekspelden en gouden
kettingen."
Door 1'Agence-Havas wordt eene correspondentie
uit Rome medegedeeld, volgens welke de pauselijke
r egeering besloten heeft om „de wervingen voor haar
leger in het buitenland" te doen staken; eensdeels, om
dat het onderhoud van een leger van 16,000 man hare
financieele krachten reeds te boven gaat, en anderdeels
omdat eene verdere uitbreiding van het pauselijk leger
„de pogingen zou kunnen belemmeren, welke door de
Franschc regeering steeds worden aangewend om eene
verzoening tusschen Italië en den heiligen stoel te bewer
ken." L'Univers trekt de waarheid van dat bericht
zeer in twijfel. Zij meent, dat hier van geene „wervingen"
spraak kan zijn, maar alleen aan de vrijwillige dienst
aanbieding kan gedacht worden, en dat, indien de paus
van oordeel is, dat zijne middelen hom het aannemen
van nieuwe vrijwilligers verbieden, hij wel zorgen zal
dat de catholieke wereld dit op stellige wijze te weten
komt. Voorts ziet die courant niet in, hoe eene uitbrei
ding van het pauselijke leger in den weg zou staan aan
eene bevrediging, waarop zij overigens weinig hoop
schijnt te koesteren.
Uit Bombay wordt gemeld, dat sedert het vertrek
van sir Robert Napier, den opperbevelhebber der Abys-
sinischc expeditie, geene troepen meer naar Abyssinie
vertrokken waren, en wel uithoofde van gebrek aan
transportschepen. Er werden echter nog voortdurend
groote hoeveelheden benoodigdheden van allerlei aard,
en onder anderen ook een 26tal olifanten, naar het
expeditie-leger afgezonden.
Ter meerdere beveiliging der politie-bureaux in
Londen en Ierland, tegen plotselingen overval, zullen zij
kogelvrij gemaakt worden, door middel van ijzeren platen
langs de wanden en deuren te bevestigen.
Eergisteren ochtend liep te Lopdeq een gerucht
dat de Fenians in Clerkenwell op nieuw eene schande
lijke misdaad hadden bedreven, en wel in het huis van
detentie. Later bleek het echter dat de Fenians bij het
gebeurde niet betrokken waren. Nogtans is de gepleegde
misdaad weder zeer geheimzinnig. Zekere Charrington
passeerde omstreeks 9 uren het huis van detentie,
toen er plotseling op hem geschoten en hij doodelijk ge
wond werd. Voordat er hulp kon opdagen werden in
allerijl nog drie schoten gelost. Zekere Robert Bass had
den moed om den moordenaar, die steeds een revolver
in de hand hield, te naderen en hem bij de kraag te
vatten en aan de politie over te leveren. De gevangene
bleek een procureurs-klerk te zijn James Needie genaamd.
De vrijmetselaars zullen voortaan in Oostenrijk
worden toegelaten. Dienaangaande zijn reeds met de
rijks-regeering maatregelen getroffenten gevolge waar
van in den eed, door de ambtenaren afgelegd, is weg
gelaten de bepaling, dat zij zich moeten onthouden
van de deelneming aan elk geheim binnenlandsch
genootschap, zoodat de ambtenaren zich voortaan bij de
orde der vrijmetselaren zullen mogen aansluiten. In de
eedsformule is alleen de bepaling behouden, dat de amb
tenaren piet mogen deelnemen aan buitenlandsehc ge
heime genootschappen.
Naar wij vernemen zal de heer Cd. Biisken Huet
in het voorjaar het vaderland verlaten, om zich als
hoofdredacteur van de Java Bode te Batavia te vestigen.
Hetgeen omtrent zijn vermocdelijken opvolger eenige
dagen geleden door verschillende, dagbladen werd mede
gedeeld is onjuist, in zoover tot dusver nog geen be
sluit werd genomen. Ook omtrent het vertrek van den
heer Huet heeft men eerst thans zekerheid. Handelsbl
Men leest in eene mededeeling uit Londen aan een
Belgisch dagblad het volgende
„Waarschuwt uwe laudgenooten dat zij goed moeten
oppassen indjon hunne nationaliteit hun lief is! Wij
hebben hier een profeet die voorspeld heeft dat over
eenigen tijd in Europa slechts drie natiën zullen wezen,
Rusland dat het Slavische, Duitschland dat het Teu-
toonschc, en Frankrijk, dat het Latijnsche ras in zich
opgenomen zal hebben.
„Een treurig nieuwtje, vindt ge niet? Doch laten de
Belgen zich maar troosten, want onze profeet verzekert
dat deze voorspelling eerst tegen het einde der wereld
zal vervuld worden, zoodat Rusland, Duitschland en
Frankrijk bij deze overwinningen slechts dit zullen ge
wonnen hebben dat zij bij hun ondergang een grootscher
schouwspel zullen opleveren.
„Het is de weleerwaarde heer John Cumming, predikant
bij de nationale Schotsche kerk, die ons dit eergisteren
avond heeft medegedeeld in eene toespraak, door eene
talrijke schare met de vereischte diepe aandacht aange
hoord.
„Weet dan ook wel dat dr. Cumming volstrekt niet
tot de mindere goden behoorthij is bijna de vorst dei-
predikers hier te lande en wat zijne kanselwelsprekend
heid aangaat, wordt hij beschouwd als de opvolger van
Eduard Irving. Het pausdom heeft in Engeland geen
geduchter vijand en hij schittert met een weergaloozen
glans in de wereld der mystiek. Wat hij is, blijkt overi
gens genoegzaam uit de titels zijner werkenApocalyp
tische schetsen stemmen van den nacht stemmen
van den dag. God in de geschiedenis. De groote
bezoeking, enz.
„Hij voorspelt dat bij den ondergang der wereld de
geschriften van Gibbon, Voltaire, Rousseau, Shelley en
Byron „zwavelachtige en ondragelijke rookkolommen"
columns of sitlphurous and iniolerable smoke) zullen doen
opgaan, terwijl die van Milton, Shakespeare en Walter
Scott zich in starren zullen oplossen, even spoedig ver
dwenen maar even schitterend als bliksemstralen.
„En wat zal er worden van de levende wezens? Een
mooie vraag! Het spreekt immers van zelf dat zij, even
als de kanonnen van Waterloo, de acten van het parle
ment en de gedichten van Shelley tot stof zullen ver
branden. Maar dat zal het lot van allen niet zijn. „Zij
die zich gehuld zullen vinden in de volmaakte recht
vaardigheid van den Zaligmaker," deze zullen natuurlijk
aan het overal vlammend vuur ontkomen.
„Maar dit is nog niet al: „Zij zullen in een wolkgehuld
opstijgen, doch weder op de aarde nederdalen zoodra deze
vernieuwd zal zijn", want alles verandert wel, maar niets
wordt, volgens zijne leer, geheel en al vernietigd. Hier
uit durf ik, oningewijde, besluiten dat er dus ook nog
wel iets van de werken van Shelley, Byron, Voltaire en
Rousseau zal overblijven, zelfs nadat zij opgelost zullen
zijn in die zwavelachtige en ondragelijke rookkolommen.
„Maar, zult ge misschien vragen, daar de uitverkore
nen weder op de aarde moeten nederdalen, waarom wor
den zij dan eigenlijk eerst in pen wolk naar boven ge
voerd? Dr. Cumming antwoordt u dadelijk: „Om het
gezicht yan de brandende aarde te genieten", zonder dat
hij terugdeinst voor de overweging hoe weinig liefde
rijkheid het vinden van genot in zulk een schouwspel
onderstellen doet. Het voornaamste voor hem is dat de
uitverkorenen in de gelegenheid zijn om een zoo prach
tig schouwspel als dat van de brandende aarde te genie
ten en dat zij daarbij eene goede plaats hebben op eene
geschikte hoogte op eene wolk: dus als het ware in de
eerste loges gezeten.
„Laat u echter, hoewel de tijd van het vergaan der
aarde nadert, niet door vrees overmeesteren; hierop
dringt ook dr. Cumming zelf vooral aan, en, tot staving
dezer aanbeveling van een vrij twijfelachtig mysticisme,
haalt hij de volgende anecdote aan
„Zestig jaar geleden, geloofden de Amerikanen
beheerscht, niet door een verlicht geloof als dat van
dr. Cumming, maar door een bijgeloovig denkbeeld
dat het einde der wereld naderde. Midden op den dag
had er eene volledige zonsverduistering plaats gehad en
ailes was duisternis. Juist was het congres der Ver-
eenigde staten op dat oogenblik vergaderd. De ontstel
tenis was verschrikkelijk,'terwijl eenige leden opstonden,
ge kunt begrijpen in wélken toestand, en aan het congres
voorstelden om de vergadering te verdagen. Maar een
oude puritein stond op en zeide: „Mijnheer de presi
dent, er zijn mannen in deze ye.rgadering die meenen
dat de laatste dag gekomen is. Ik vrees dat zij gelijk
hebbenmaar wij hebben plichten te vervullen die niet
onvervuld mogen blijven. Ik kan dan ook de motie tot
verdaging niet ondersteunen, maar, daar wij in den
donker zitten, stel ik voor om licht te laten brengen."
In de Nieuwe Rotterdamsche courant lezen wij het
volgende
„In den nacht van Woensdag op Donderdag had hier
ter stede eene poging tot diefstal met braak plaats, die
van de zijde van den misdadiger of de misdadigers eene
stoutheid en behendigheid verraadt, welke tot de zeld
zaamheden behooren. Het kantoor van het aanzienlijk
handelshuis E. is gelegen aan den hoek van de Wijn
haven en Posthoornsteeg; dat kantoor wordt begrensd
door een pakhuis, in dezelfde steeg uitgang hebbende,
maar voor het overige geheel van het kantoor afge
scheiden. Het schijnt nu dat de dieven we spreken
in het meervoud, omdat hetgeen bedreven is bijna geacht
moet worden de krachten van een man te boyen te
gaan het schijnt alzoo dat de dieven Woensdag zijn
binnengeslopen in het bovenbedoelde pakhuis en zich
daar, zonder door iemand bemerkt te zijn, hebben laten
insluiten.
„Des nachts, toen alles in de buurt in rust was, zijn zij
er in geslaagd op te klonteren tegen een luchtgat van
het privaat van het kantoor, welke opening, alhoewel op
eene zeer belangrijke hoogte van den beganen grond
aangebracht, ten overvloede door ijzeren bouten werd
beschermd. Een dier ijzeren bouten, met een gedeelte
van het houtwerk, hebben de dieven weten te verbreken,
waarna zij door de opening, die zelfs nu nog bezwaarlijk
doorgang voor éen man kon verleenen, zijn gekropen
en zich, met behulp van een in het pakhuis gevonden
touw, in de bestekamer van het kantoor lieten neder-
zakken.
„Tot hunne teleurstelling vonden zij liet slot van het
privaat met den sleutel omgedraaid.
„Zonder aarzelen beproefden zij met een sinte boor het
slot te isoleeren, maar dat schijnt hun ten laatste te veel
arbeid gekost te hebben, met het gevolg, dat zij de deur
met zooveel geweld inliepen of openbraken, dat het slot
losliet en op den grond viel.
„Zij bevonden zich een oogenblik later in het kan
toor zelf.
„Daar braken zij alle lessenaars en monsterkasten
open, maar, niets van hunne gading vindende, hechtten
zij zich nu uitsluitend aan de plaats waar de brandkast
zich bevond.
„Dat was geen gemakkelijke taak, want die brandkast
bevond zich in een van zwaar metselwerk opgetrokken
verwulf, met eene deur van kolossale sterkte afgesloten,
„Na vruchteloos beproefd te hebben die deur te doen
wijken, braken de dieven den houten vloer op, en ont
blootten zoodoende de bindlaag en de fundamenten
waarop het verwulf rust.
„Die fundamenten werden door hen met breekijzers
aangetast, met liet gevolg dat zij, na geweldige inspan
ning, wel eene massa puin verwerkten, maar zonder veel
op den enorm dikken muur te winnen.
De guerre lasse besloten zij zonder buit af te trekken
en wisten zich daartoe door het luchtgat van het privaat
weder naar het pakhuis terug te begeven, waarvan zij de
deur trachten te forceeren.
„Hier wachtte hen eene nieuwe teleurstelling. Het.
pakhuis wordt namelijk des nachts met een ijzeren bout,
die yan een hangslot voorzien is, gesloten. Daar die bout
zich buitenwaarts bevindt, konden de dieven hem niet
verbreken.
„Zij zaten opgesloten.
„Na langer of korter dralen klauterden zij weder tegen
het luchtgat op, .lieten zich weder in het privaat neder
en beproefden daar de kantoordeur, die eveneens in de
Posthoornstraat uitkomt, te verbreken. Alhoewel de
deur van een veiligheidsslot voorzien was, slaagden zij
daarin en vertrokken heel bedaard, na de deur achter
zich dicht getrokken te hebben.
„Ziedaar het feit, zooals het zich, met het oog op den
to estand waarin pakhuis en kantoor Donderdag morgen
geyonden werden, schijnt te hebben toegedragen. De die
ven hebben zich, in spijt van hunne geweldige inspan
ning, van niets roeester gemaakt dan van een half vuilen
handdoek, die aan den wand hing. Daar zij natuurlijk,
na zich zulk eene ontzettende moeite gegeven te hebben,
een voorwerp van zóo geringe waarde niet zonder be
paalde oorzaak zullen medegenomen hebben, kan dit
wellicht tot vingerwijzing dienen voor de politie."
Te Parijs, voornamelijk op den linkeroever, heer-
schen op dit oogenblik koortsen, welke men zelfs in
geneeskundige kringen „fièvres-Haussmann" noemt.
Men schrijft deze, niet ongevaarlijke, koortsen toe aan
het eindelooze afbreken en het omwoelen van den bodem,
waarvan de voorstad St. Germain thans het middenpunt
is. Daar breekt de prefect der Seine naar hartelust af en
jaagt hij de legitimisten uit elkander, dat het voor eenen
Bonapartist een ware lust is om het aan te zien.
{Handelsbl.)
Thermometers tand.
7 Febr. 's av. 11 u.40 gr.
8 'smorg.7u.41 'smidd. lu.46gr.
Algemeen overzicht.
De debatten over het wetsontwerp omtrent de druk
pers (in ons vorig nommer stond abusievelijk „leger-
organisatie"), worden in het Fyansch wetgevend lichaam
yoortgezet. Sedert de aanneming van artikel 1 met eene
zoo groote meerderheid, is echter de belangstelling in
deze debatten cenigszins verminderd. De crisis is thans
voorbij en de president van dit staatslichaam, de beer
Schneider, die, vrij ernstig ongesteld, ondanks de raad
gevingen van zijn geneesheer, toch de vergaderingen
wilde blijven presideeren, heeft dan ook thans die taak
overgelaten aan den heer Alfrcd Leroux, een der vice-
presidenten.
Terwijl dus de Fransche dagbladpers zich weldra zal
mogen verheugen in mindmr8.ntlrte.uun den willekeur der