MIDDELBURGSCHE
COURANT
N°- 21.
1868.
Donderdag
6 Februari.
<3innenlariö.
Editie van Woensdag avond 8 uren.
PUBLICATIE.
NATIONALE MILITIE.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingcn,
Geletopart.28en volgende der wet van den 19 Augus
tus 1861 (Staatsblad 110. 72)
Brengen ter kennis van belanghebbenden
dat de loting der in het vorige jaar voor de militie
ingeschrevenen, in deze gemeente zal plaats hebben ten
raadhuize, op den 8 Februari 1868, te beginnen des voor
middags te lij uren;
dat gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag
waarop de loting heeft plaats gehad, tegen de wijze
waarop zij is geschied, bij gedeputeerde staten bezwaren
kunnen worden ingebracht door belanghebbende lotelin-
gen, of door hun vader of voogd;
dat de bezwaren moeten worden ingediend, door mid
del van een door de noodige bewijsstukken gestaafd
verzoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door
hem, die ze inbrengt; welk verzoekschrift bij den bur
gemeester moet worden overgebracht, tegen bewijs van
ontvang
dat op Maandag den 10 Februari 1868, des vóor-
middags van 10 tot 12 uren, ten raadhuize zitting zal
worden gehouden tot het opmaken van de getuigschriften
ter bekoming van vrijstelling wegens broeder dienst
of op grond van te zijn e e n i ge w e 11 i g e z o o n, bedoeld
in de 2e en 3e zinsnede van art. 53 der bovenbedoelde
wet;
dat zij die op zoodanige vrijstelling aanspraak maken,
op gemelden tijd ten raadhuize zullen moeten verschij
nen, vergezeld van twee bij den burgemeester bekende
meerderjarige ingezetenen; terwijl op broederdienstrecla-
meerende, zij zullen moeten medebrengen de bewijzen
van geboorte van henzelve, en van de nog in leven
zijnde broeders, benevens liet paspoort of ander bewijs
van ontslag, of een uittreksel uit het stamboek of een
bewijs van werkelijken dienst van den broeder of de
broeders op wiens of wier dienst zij hunne reclame
gronden.
En is hiervan, voor de tweede maal, afkondiging
geschied, waar het behoort, den 4 Februari 1868.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. W. CALLENFELS.
De Secretaris,
P. FORBES WELS.
I» II Vi L, I C A. TI E.
NATIONALE MILITIE.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen;
Brengen bij deze ter kennis van een ieder, dat zij die
genegen mochten zijn v r ij wi 1 li g te dienen bij de natio
nale militie, gedurende de loopende maand Februari,
dagelijks, met uitzondering van de Zondagen, zich zullen
kunnen vervoegen ter gemeente-secretarie, vergezeld van
twee ter goeder naam en faam staande meerderjarige
inwoners dezer gemeente, die de vercischtc verklaring
omtrent den burgerlijken staat en het gedrag van den
persoon, die als vrijwilliger verlangt op te treden, kun
nen afleggen en het op te maken getuigschrift onder
teekenen voorts,
dat de vrijwilligers voor de militie moeten zijn: onge
huwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten van het
rijk, lichamelijk voor den dienst geschikt, ten minste 1.56
ei lang, en op den 1 Januari van het jaar der optreding
als vrijwilliger het 20e jaar ingetreden zijn en het35e jaar
niet hebben volbracht. - Zij, die in het bezit zijn van de
hieronder sub 2 vermelde stukken, kunnen tot en met
hun 40e jaar als vrijwilliger voor de militie worden toe-
gelaten
dat zij, voor zoover zij daartoe geschikt bevonden zijn
en er gelegenheid toe bestaat, worden ingelijfd bij het
korps hunner keuze;
dat zij behalve het bovenbedoelde getuigschrift zullen
moeten overleggen:
1. het bewijs, dat zij aan de plichten der militie, voor
zoover die te vervullen waren, hebben voldaan
2. indien zij als militair of op 's lands vloot gediend
hebben, een bewijs van ontslag en een getuigschrift
van goed gedrag, afgegeven door den kommandant
van het korps, waarbij zij laatstelijk hebben gediend
(dit getuigschrift kan bij dien kommandant worden
aangevraagd)
3. indien zij minderjarig zijn, een bewijs van toestem
ming van hunnen vader of voogd;
dat hij die voor de militie is ingeschreven als vrijwil
liger wordt toegelaten slechts voor de gemeente, in welke
hij ingeschreven is, tenzij hij geene plichten ten aanzien
van de militie meer te vervullen hebbe.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort,
den 5 Februari 1868.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
P. FORBES WELS.
Middelburg 5 Februari.
In het hoofdkiesdistrict Breda is, blijkens de heden
geopende stembussen, bij herstemming tot lid van de
tweede kamer der staten-generaal gekozen mr. P. J. J.
Hollingerus Pijpers met 1446 stemmen. F. H. H. Borret
verkreeg 1334 stemmen.
In de overige kiesdistricten (met uitzondering van
Alkmaar, waar de stembussen eerst Vrijdag geopend
worden) geschiedt de opening morgen. Even als bij de
eerste stemming zal ook nu telkens bij ontvangst van
een telegram betreffende den uitslag een afschrift daar
van aan ons bureau aan de straatzijde zichtbaar zijn.
De Staatscourant van gisteren bevat het koninklij k
besluit van den 12 Januari jl., bepalende de plaatsing in
het Staatsblad van de tusschen Nederland en België op
den 9 November 1867 te 's Gravenhage gesloten over
eenkomst tot regeling der aansluiting van spoorwegen
op grondgebied der beide rijken.
Bij deze overeenkomst is bepaald, dat de regeeringen
van beide rijken concessie verlcenen voor de volgende
spoorwegen: 1. van Neuzen langs Sluiskil, Axel en Hulst
naar St. Nicolaas; 2. van Sluiskil langs Sas van Gent en
Selzate naar Gent; 3. van Eindhoven langs Valkenswaard
Achel en het kamp van Beverloo naar Hasselt4. van
Tilburg langs Baarle-Nassau naar Turnhout.
Het doel der concessie is om de stad en de haven van
Neuzen te verbinden met de Belgische spoorwegen tot
in de stations van Gent en van St. Nicolaas, en om de
Belgische spoorwegen te verbinden metdeNederlandsche
staatsspoorwegen tot in de stations te Eindhoven en te
Tilburg. Te St. Nicolaas, Gent, Hasselt, Turnhout, Eind
hoven en Tilburg zullen deze spoorwegen aansluiten aan
de bestaande spoorwegen op zoodanige wijze, dat de
locomotieven, rijtuigen en wagens der beide landen
zonder belemmering op de verschillende lijnen kunnen
doorrijden.
Te Neuzen zal de spoorweg verbonden worden met de
buitenhaven, op zoodanige wijze, dat de koopmans
goederen dadelijk kunnen worden gelost uit de schepen
op de wagens en omgekeerd, en te Sluiskil zal de spoor
weg in de richting van Gent verbonden worden met dien
van Neuzen naar St. Nicolaas.
De verbinding aan de grens, zooals die is uitgevoerd
van de spoorwegen van Eindhoven naar Hasselt, van
Tilburg naar Turnhout en van Sluiskil naar Gent, is
door beide partijen goedgekeurd. Het punt van aan
sluiting en de verbinding aan den grens van den spoorweg
van Neuzen naar St. Nicolaas zal in gemeen overleg
worden bepaald.
Beide regeeringen zullen, elk voor de gedeelten op
haar grondgebied gelegen, te rade gaan om maatregelen
te nemen, ten einde te verkrijgen dat het gedeelte van
den spoorweg van Sluiskil naar Gent, begrepen tusschen
Sluiskil en Selzate, en de spoorweg van Neuzen naar
St. Nicolaas, in exploitatie worden gebracht binnen den
kortst mogelijkcn tijd en, zoo mogelijk, uiterlijk binnen
twee jaren, ingegaan den 24 December 1867 (dus
vóór 1870).
Beide regeeringen zullen zorg dragen dat de aanleg op
zoodanige wijze geschiede, dat de locomotieven, rijtuigen
en wagens der beide landen zonder eenige moeielijkheid
op de gansche lengte van die spoorwegen kunnen door
rijden. Tevens zullen zij in gemeen overleg te rade gaan
om op de stations waar, zoowel in Nederland als in
België, deze spoorwegen met de bestaande in beide
landen aansluiten, zooveel mogelijk eene doorgaande
correspondentie te verzekeren tusschen het vertrek en
de aankomst der meest rechtstreeksche treinen. Het
minimum der voor reizigers bestemde treinen zal in geen
geval minder kunnen zijn dan twee treinen daags in
elke richting.
Dat musieale verlustigingen ons dezen winter zeer
spaarzaam worden toegemeten is wellicht voor een groot
deel toe te schrijven aan eene bijzondere omstandigheid:
de ongesteldheid van den directeur van het orcliest van
Kunstliefde en van de Zang vereen iging. Maar toch zou
het ons niet verwonderen dat de mingunstige toestand,
waarin het orchest van Kunstliefde verkeert, daartoe
eenigszins bijdraagt.
Indien deze laatste gissing juist is, dan was de min
gunstige toestand van het orchest echter weinig merk
baar op het 11. Maandag door het muziekgezelschap
Uit kunstliefde gegeven concert. Het was toen ook door
hulptroepen versterkt die er veel goeds aan toebrachten,
waarbij vooral de hoboë en de horens een goed effect
maakten.
De ouvertures van Egmond, van van Beethoven, en de
Freischutz, van Weber, werden werkelijk verdienstelijk
uitgevoerd.
Het programma bestond, behalve uit genoemde ouver
tures, uit: aria „Gott sei mir gniidig" uit het oratorium
Paulus, van Mendelssohn-Bartholdy, het 2e concert in
d mol, voor piano, door denzelfden, de (cis mol) sonate
voor piano van van Beethoven, air uit Beatrice di Tenda,
vanBellini, a. nocturne van Chopin, l. Home, Sweet home>
van Tlialberg en Sehubort's Erlkönig, welke door de voor
dit concert geëngageerde solisten, de heeren Schelfhout
(baritonzangeijeu Sikemeier (pianist), uitgevoerd werden.
De heer Schelfhout is in het bezit van krachtige
stemmiddelen, doch aan zijne muzikale ontwikkeling
ontbreekt veel. Zijne toonvorming, uitspraak en nuan
ceering zijn onvolkomen; overgangen van zachtere tot
sterkere tinten zijn hem onbekend; er is iets vermoeiends
in zijne voordracht; zijn geluid heeft iets keelachtigs en
mist in omvang geheel het ronde, volle, dat de eigen
schappen moeten zijn van den bariton-zanger.
De keuze van het aria uit den Paulus was voor een
concert niet geschikt; daarvoor staat het niet genoeg op
zich-zelve. Het daarop in dit oratorium voorkomende
recitatief voor tenor bereidt het voor en licht het toe, en
plaatst den hoorder op het standpunt, waarop Paulus in
diepen ootmoed, door eene onzichtbare stem getroffen,
zijn hart uitstort in de bede: „Gott sei mir gniidig";
zonder die voorbereiding is de oplossing onvolkomen. Het
aria uit Beatrice di Tenda, was, behoudens de bovenge
noemde opmerking, wat de uitvoering betreft, iets beter,
en de Erlkönig van Schubert, een meesterstuk van drama
tische en plastische toonschildering, was beneden het
middelmatige; de daarin scherp geteekende drie ver
schillende karakters waren niet te onderscheiden en het
geheel leed blijkbaar aan te veel krachtsinspanning.
In den heer Sikemeier hebben wij een waardig ver
tolker van Mendelssohn's concert leeren kennen. Duide
lijke aanslag, vlugheid, gepaste overgangen van het
F. F. tot het P.P., versieren zijne uitmuntende voordracht.
Zijne opvatting is juist, zijn spel is helder en klaar, en
niemand die door de kracht en vlugheid van zijn meester
lijk spel in Mendelssohn's concert niet geboeid werd.
Niet minder heeft men hem in de uitvoering van Beet-
hoven's mysterieuse cis mol-sohate, waarin zoo bijzon
der veel te observeeren is om den hoorders een duidelijk
idéé van den toondichter weder te geven, bewonderd.
Reeds het begin, Semprepianissimo e sema sordino, met de
zachte triolen-begeleiding, waarin de linkerhand in
breede heele on halve noten, als het ware eene koraal
melodie aangeeft, maakte een gunstigen indruk en deed
een goede opvatting van het schoone toonstuk bespeuren.
Het allegretto in des met het daarop volgende trio met
zijne syncoperende vorhalten werden pikant weergegeven
en de daaraan sluitende presto agitato getuigde dat. de
meesterhand de tonen beheerschte.
De uitvoering dezer sonate leverde het bewijs dat de
heer Sikemeier zijne roeping als artist begrijpt, en dat
hij het werk van den toondichter hooger schat dan schit-