uitlokkend genoeg: slechts éen stuiver de 5 ons, en dan uog wel gezouten ook; maar hij vergeet, dat hij zich daardoor gevaarlijke ziekten op den hals haalt. De drooge nagelhouten dier kwaadsappige paarden zijn echter voor hem te duur, want dezen vinden hun weg naar de IIol- landsclic provinciën voor 25 a 30 cent per 5 ons. (A. Rolt. cour.) - De commissie tot regeling der viering van het derde eeuwfeest van de overwinning hij Heiligerlee, in Mei 1568 onder aanvoering van graaf Lodewijk van Nassau be vochten, het eerste heldenfeit van den 80jarigen oorlog, heeft een beroep gedaan op hare landgenooten. De grond toon van het te vieren feest moet, naar 't inzien der commissie, zijn het stichten van een nationaal blijvend aandenken aan die gebeurtenis. Komt het voorloopig plan tot stand, dan zal de plaats, waar nu de bouwvallige gedenknaald staat, door een grootsclier gedenkzuil wor den ingenomen en bovendien zooveel van den omlig- genden grond aangekocht en tot wandelplaats worden ingericht, dat de bezoeker ten allen tijde gemakkelijk tot het gedenkteeken kan naderen, 't welk nu, aangezien het zich midden in bouwland bevindt, moeilijk is. De commissie wenscht, dat zich sub-commissiën zullen vor men tot het bereiken van 't beoogde doel. De storm, die Vrijdag der vorige week een groot deel van Schotland geteisterd heeft, was te Edinburg zeer hevig. Op de straten regende het steenen en dak pannen. Personen, die niet dicht bij de huizen bleven, werden opgenomen en omvergeworpen. Verscheidene rijtuigen, waaronder eene lijkkoets, zijn omgewaaid. In een huis van zes verdiepingen is een stuk van den gevel met een zwaren schoorsteen in zijn geheel naar beneden gevallen, door al de vloeren heen tot in den kelder, die met puin gevidd werd tot op de hoogte van den bega- nen grond. Zes personen werden onder het puin begra ven, waarvan slechts twee gered zijn. Ook van Holy-End, Lands-eard en Liverpool zijn berichten ontvangen van groote zeeschade door den storm van Vrijdag veroorzaakt Het schip de Liebnitz, van Hamburg, is den Hen te New-York aangekomen. Het totaal der passagiers en bemanning bij 't vertrek was 465, waaronder 433 land verhuizers. Den 21 November brak de cholera aanboord uit en woedde vier weken lang. Er was geen geneesheer aan boord. Den 27 December, bij 't invallen der koude, begon de epidemie te wijken. Het schip heeft een over tocht van 60 dagen gehad; in dien tijd zijn 115personen aan boord gestorven, waaronder 35 kinderen. Onder de eergisteren ontvangen Indische mailbe richten komt het volgende voor in eene correspondentie aan de Locomotief: „Eene zonderlinge geschiedenis houdt thans de bevolking in de omstreken van Solo bezig: er zouden namelijk in de dessa Ngaroen bij het land Manang slangen zijn met liet uiterlijk van menschen. Duizenden begeven zich derwaarts, en door het beweren van de terugkomenden, dat zij de slangen gezien hadden, heb ik mij ook laten verleiden, om de zoogenoemde oeler blorong te bekijken. Ik moet bekennen, dat ik mij over de reis niet te beklagen heb. In genoemde dessa is een kleine vijver van p. m. 20 voet diameter, die van Water wordt voorzien door eenen daarlangs loopenden stroom. Bij mijne aankomst zag ik, naar gissing, honderd men schen aandachtig turen in het water, waarin bloemen dreven, en andere offeranden waren in de nabijheid ge bracht. Aan den waterkant werd door een ouden man wierook gebrand, waarvan de rook langs de spiegel vlakte van het meer trok. Reeds was ik een half uur daar, zon der iets te zien, toon op eens een groot gedruisch onder de omstanders de komst der oeler blorong aankondigde, waarna zeer langzaam aan de oppervlakte de kop eener slang verscheen, die allerzonderlingst geteekend was. Het dier heeft eene lichtbruine kleur met zwarte ringen, een kleinen mond met twee lange zwarte knevels er boven, zwarte wenkbrauwen en boven op den kop een driekantig tipje, even als dat van eenen Javaanschen hoofddoek; zelfs waren er aan den nek twee stippen als de knoopjes van een Javaanseh baatje. Na zich eene minuut door een ieder te hebben laten bewonderen, ver dween het dier wcêr langzaam, om ongeveer een half uur later op dezelfde plaats bij den wierookbrander terug te komen en na eene minuut andermaal te verdwijnen. Op slechts een pas afstand van den kant des vijvers ge hurkt, heb ik het dier aandachtig kunnen gadeslaan, en moet erkennen, dat de gelijkenis op een Javaan niet te erg gezocht is. De inlanders zijn vol vertellingen over deze verschijning; in genoemden vijver vertoonen zich, volgens hen, 7 slangen, die allen op menschen gelijken en zendelingen zijn van de groote oeler blorong. Ik zou te uitvoerig worden, indien ik u de geheele geschiedenis, welke zij er van opdisschen, ging vertellen." Tc Ashton-Under-Lyne, eene plaats van ongeveer 40,000 inwoners, is weder de befaamde Murphy, die ver leden jaar te Manchester zooveel onrust veroorzaakt heeft, aan het twiststoken. Hij predikt zeer hevig tegen de catholieken. Hij wil geen bescherming van de politie. Hij is zijne eigene politie, zegt hij. En inderdaad houdt hij zijne preêken met een fraaien nieuwen revolver, zichtbaar in den zak van zijn jas, terwijl een aantal wel gebouwde geestverwanten, evenzeer gewapend, zijne lijfwacht of consistorie vormen. Bij eene zijner oefenin gen werd een steen naar binnen geworpen. Dit was het sein voor eene groote opschudding, die eindigde met een plechtigen optocht naar de Iersclie wijk der stad en een aanval op de catholieke kerk aldaar. Gedurende ver scheidene dagen was de stad in groote onrust; er moesten speciale politie-agenten beëedigd worden, en er was telkens gevaar voor ernstige gevechten tusschen de protestanten en de Ieren, die zich beiden van wapenen hadden voorzien. De Fenians hebben alle telegraafdraden, waarlangs de stad Waterford met andere plaatsen in verband staat, op verscheidene plaatsen doorgesneden in den nacht van 11. Woensdag op Donderdag, 's Morgens vroeg werd dit ontdekt en verholpen. De United Service Gazette meldt, dat onder de manschappen der vloot in de Middellandsche zee eene secte bestaat, welker leden zich „non fighting men" of ook „Germanitcn" noemen, en die nimmer aan de scheeps-godsdienstoefeningen deelnemen en in recht- streeksche oppositie staan tegen de leer van den scheeps- kapellaan. Zij gedragen zich goed, en gehoorzamen hunnen officieren, maar beschouwen het oorlogvoeren, door hen een „georganiseerden moord" genaamd, als ten eenenmale ongeoorloofd. Onlangs zouden eenige op de Royal Oak dienende Germaniten hun ontslag uit den dienst gevraagd hebben, zoo als zij voorgaven „uit liefde voor God en voor de vrijheid." Uit San Francisco wordt gemeld, dat de heer Brooks door de Japansche regeering is aangesteld als consul- generaal voor Japan in die stad. Naar men zegt, is deze benoeming de eerste van dien aard, welke het Japansche gouvernement ooit heeft gedaan, en is het daartoe over gegaan uit aanmerking, dat de Vereenigde Staten de eerste mogendheid zijn geweest, welke een tractaat met Japan heeft gesloten. De reden, dat de consul te San Francisco is aangesteld, zou zijn, dat die stad van al de Amerikaansche steden het dichtst nabij Japen gelegen is en waarschijnlijk met dat rijk de meeste betrekkingen zal aanknoopen. Eenige Amerikaansche bladen stellen den toestand van sommige gewesten der Vereenigde staten als uiter mate treurig voor. Naar b. v. door den New-York Herald medegedeeld wordt, zijn in de zuidelijke staten ruim drie raillioen inwoners door den honger tot het uiterste gebracht, terwijl in het noorden meer dan drie maal honderd duizend werklieden geen arbeid kunnen vinden. In liet zuiden heeft de nood het hoogste toppunt bereikt. In den staat Mississippi zijn meer dan 100,000 negers zonder werk, die nu het land afloopen, en alles, wat hun voor de hand komt rooven; zelfs is in sommige streken geen levend stuk vee meer voorhanden. In Vir- ginië, ongeveer 400 mijlen van dezen staat gelegen, vindt hetzelfde plaats; over het bezit van een stuk brood of een handvol maïs wordt dikwijls de heftigste strijd ge voerd. In de zuidelijke staten is de haat, door radicalen van het noorden tusschen negers en blanken aangestookt reeds tot onmënschelijkheden overgeslagen, welke door een voortdurenden strijd om de noodzakelijkste levens behoeften nog verergerd worden. De kleurlingen, die niet willen werken of geen werk kunnen bekomen, nemen hunne toevlucht tot roof en plundering, waarbij zij op den tegenstand der blanken stuiten, die hun liavê en goed met de wapenen verdedigen.—Het is onbetwistbaar, zegt de correspondent van eender Amerikaansche bladen, dat de kleurlingen tegenwoordig een veel treuriger lot hebben dan vroeger, toen het stelsel der slavernij nog in zwang was. In de meeste gewesten zwerven benden ge wapende negers door de bosschen, die bij dag jagen en des nachts op roof en plundering uitgaan. De' blanken hebben hun laatsten voorraad uitgeput, en de hongersnood nadert met rassche schreden. Aan de spoorwegstations ziet men zwermen negers, die elkander al vechtende de brokstukken betwisten, welke de reizigers die uit het noorden komen, buiten de portieren werpen. Sommige bladen zijn van gevoelen dat het congres in dezen nood voorzien en eene som van 30 millioen dollars moet toe staan; anderen willen het goud verkoopen dat in de schatkist voorhanden is, en het zuiden te hulp komen. In het noorden is de toestand niet veel béter. Dagelijks deelen de bladen der groote steden mede, dat hier of daar personen van honger en gebrek zijn omgekomen. De ellende der werkende klasse is onbeschrijfelijk. De arbeidsloonen zijn verminderd, sommige werkzaamheden staan geheel stil, terwijl de prijs der levensmiddelen voortdurend stijgt. Alleen te New-York zijn meer dan 50,000 mannen en 12 a 15,000 vrouwen zonder werk. De straten, de kaden zijn met een leger van lieden bedekt, die elkander den geringsten arbeid, welke aangeboden wordt, betwisten. Een goudsmid, die een leerling zocht ontving op eene aanvraag hiertoe ruim 600 brieven. Van de 4000 juweliers zijn 1500, van 900 graveurs 200, van de 8000 sigarenmakers slechts 4000 aan den arbeid. Te Philadelphia en meer andere groote steden is de toe stand niet beter. Te Keulen heeft den 19 dezer een diefstal plaats gehad, onder omstandigheden, die dealgemeene aandacht zeer tot zich trekken. Gelijk overal, worden bij aankomst van spoortreinen de brievenpakketten van de stations afgehaald in wagens die tot de posterij behooren. Een dezer wagens verwijderde zich na behoorlijk zijne vracht te hebben ingenomen, naar het postbureau, toen den conducteur op bevelenden toon door een als postbeambte gecostumeerd persoon werd nageroepen, stil te houden, dewijl eene vergissing zou hebben plaats gehad in de afgegeven pakketten. De als ambtenaar gekleede persoon bracht dan ook inderdaad een grooten verzegelden zak, waarin, volgens hem, de geregistreerde geldverzendingen besloten waren, en nam, in plaats daarvan, uit den wagen een anderen zak, „die aan het stations-postbureau moest blijven, daar hij voor Frankfort bestemd was." Bij aan komst aan het postkantoor bleek het, dat de medegegeven zak slechts eenige steenen bevatte, en de voorgewende postbeambte een bedrieger geweest was. Men meent hem op het spoor te zijn, en beweert, dat de gestolen som ongeveer 5000 th. bedraagt. -De Chiliaansche regeering heeft het beroemd eiland Juan Fernandez aan een ondernemer verpacht, die daar eene kolonie wil vestigen en visscherij drijven. Zooals men weet is dit het eiland waaraan Kobinson Crusoe zijne onsterfelijkheid te danken heeft. Te Londen is eene bijeenkomst gehouden door eenige leden van do eommissiën tot het verleenen van onderstand aan de behoeftigen in East-End. De zonder arbeid zijnde werklieden van de scheepswerven der Theems waren uitgenoodigd om de vergadering bij te wonen, ten einde gezamenlijk met de bedoelde eommis siën middelen te beramen om hun werk te verschaffen zij hebben ten getale van 1400a 1500aan die uitnoodiging gehoor gegeven. In den loop dor discussiën bleek het, dat de scheepswerven aan de Teems grootendcels ledig stonden, en dat zulks het gevolg was van het feit, dat op de werven van de Tync en aan de Clyde goedkooper werd gewerkt. Ten slotte is eene commissie van werk lieden benoemd, welke met de werkgevers in overleg zal treden, ten einde te trachten tot eene schikking te komen. Uit Noord-Amerika wordt gemeld, dat op 8 Januari te Philadelphia een groote optocht is gehouden ter eere van de te Manchester ter dood gebrachte Fenians. Drie lijkwagens trokken door de stad, gevolgd door p.m. 5000 personen, waarvan een derde gedeelte uit Fenians bestond, van welke laatsten een 50tal in uniform met verdekt ge weer achter de rouwkoetsen gingen. Vaandels en treur muziek luisterden verder het geheel op. Zekere Gustav Victor heeft onlangs aan den Prui- sischen gezant te Londen in persoon bericht gebracht, dat hij kennis had gekregen van eene samenzwering tegen den koning van Pruisen. Aan 'thoofd van dat complot zou niemand minder staan dan baron Blomc, gewezen Hannoversch gezant te Berlijn. De sluipmoordenaar zou reeds gehuurd zijn en den naam van Emerich voeren. Dit had zulk eene goede uitwerking, dat Victor den volgenden dag nog meer was te weten gekomen, en zelfs een derden dag een nieuw vervolg leverde van zijn be langrijk verhaal, 't welk eindelijk, gelijkde meeste romans, zoo vol onwaarschijnlijkheden werd, dat het niet meer te gelooven was. Dientengevolge staat thans de beschermer van koning Willielm's niet bedreigd leven terecht, wegens eene aanklacht van oplichterij, ingediend door den Prui- sischen gezant, en van laster, ingediend door den gewezen Hannoverschen gezant. Als eene bijzonderheid wordt gemeld, dat te Capelle aan den I.Tsel, door H. Mes, een zalm is gevangen, we gende 35 halve Ned. ponden, en wel op een bleekveld. Genoemde Mes had zich ter kerk begeven en zijn vrouw, in dien tijd buitengekomen zijnde, zag de zalm liggen op het bleekveld achter hare woning, dat door het hooge water onder was gevloeid. Zij durfde echter dat beest, dat zoo geweldig leven maakte, niet aanpakken, en wachtte totdat haar man uit de kerk te huis kwam. Deze heeft den zalm dadelijk bij den staart gevat en haar te Rotterdam Maandag middag verkocht voor p. m. 40. Bui'gcrlijlic stand. Middelburo. Eerste huwelijksafkondiging van den 26 dezer: .T. Franse, jm. 26 j. met C. Marijs, jd. 21 j. P. J. Stappers, weduwn. 65 j. met O. P. Looisen, wed. 47 j. II. Mossel, jm. 21 j. met E. de Leeuw, jd. 23 j.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2