OÜRANT. N°' 17. Donderdag öimtimlantr. 1868. 30 Januari. Editie van Woensdag avond 8 uren. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen, maken bekend dat op Maandag den 10 Februari 1868, des namiddags te 2 uren, ten raadhuize aldaar zal worden aanbesteed Het schilderen en behangen van het school gebouw voor meisjes. Op de voorwaarden die ter lezing leggen ter gemeente secretarie. Nadere inlichtingen bij den gemeente-bouwmeester. Vlissingen, 29 Januari 1868. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. W. CALLENFELS. De secretaris, P. FOllBES WELS. Middelburg 39 Januari. Ter openbare terechtzitting voor burgerlijke zaken van het provinciaal gerechtshof in Zeeland hebben de lieercn mrs. H. C. A. Thieme A.Cz., als officier van justitie, en J. van der Lek de Clercq, als substituut-officier van justitie, beide bij de arrondissements-reclitbank alhier, gisteren de eeden afgelegd, zooals die voor do leden der rechterlijke macht bij art. 29 der wet op de rechterlijke Organisatie en het beleid der justitie zijn voorgeschreven. Beide heeren zijn heden voormiddag te half twaalf uren in eene plechtige openbare terechtzitting der arron dissements-reclitbank geïnstalleerd. Nadat gevolg was gegoveu aan het requisitoir van jhr. mr. A. van Reigersberg Versluijs, tijdelijk belast met de waarneming van het openbaar ministerie, tot voor lezing der koninklijke besluiten van benoeming en der acte van eedsaflegging, verklaarde de voorzitter mr. J. H. de Stoppelaar zich bereid om te voldoen aan het wettelijk voorschrift tot installatie der bovengenoemde heeren. Vooraf stond hij echter eenige oogenblikken stil bij de gebeurtenissen die aan hunne benoeming zijn voorafgegaan. Achtereenvolgens herinnerde hij dat in den zomer van het vorige jaar het hof een zijner ver dienstelijkste raadsheeren, mr. A. J. van Deinse, door den dood verloor, wien, bij de installatie van zijn opvol ger, eene welverdiende en zijner waardige hulde gebracht werddat die opvolger, mr. C. J. Pické, als voorgan ger van den nieuw benoemden officier van justitie, slechts écu jaar aan het hoofd van het parket alhier heeft ge staan, en hoezeer de redenen billijkende die hem genoopt hebben eene andere betrekking te aanvaarden, had de rechtbank toch gewenscht hem langer te behoudenzij zal dan ook steeds met de aangenaamste herinneringen aan licm blijven denken; dat bij het koninklijk be sluit tot benoeming van mr. Pické tot raadsheer, den 11 October jl., ook voorzien werd in de daardoor ont stane vacature van officier van justitie bij deze recht bank, door de benoeming van mr. W. G. de Knokke van der Meulen, officier van justitie bij de recht bank te Goes, terwijl in diens plaats als officier van justitie werd benoemd mr. J. Colien, substituut-offi cier van justitie alhier, en dat bij hetzelfde besluit mr. J. A. van Hoek als substituut-officier van Goes naar Middelburg overgeplaatst en in zijne plaats benoemd werd mr. J. van der Lek de Clercq, procureur te Zie- rikzee. Alles loste zich dus, zooals do voorzitter op merkte, op in eene verplaatsing van het parket van Goes naar Middelburg. Was dit der rechtbank aangenaam, het was zulks vooral omdat mr J. Cohen daardoor zijne rechtmatige verwachting tot bevordering zag voldaan. Zij vergiste zich echter in hare opvatting, dat ook de heeren de Knokke van der Meulen en van Hoek die benoeming hadden gewenscht, daar twee maanden latei- op hun verzoek die benoemingen werden ingetrokken. In hunne plaats zijn nu de heeren Thieme en van dei- Lek de Clercq benoemd. Hoe aangenaam het den voorzitter was die heeren te installeerem, mocht hij toch zijn leedwezen niet ver zwijgen over de bevordering, mr. Cohen in de laatste plaats ten deel gevallen, llij toch zag ongevraagd ook zijne benoeming te niet gedaan en zich eene plaats als officier van justitie in het hoogc noorden des lands aan gewezen. Zijne belangen zijn daarbij zeer zeker over het hoofd gezien en hij is de eenige die bij al de genoemde verwisselingen niet zonder grond over verongelijking te klagen heeft. Alle persoonlijke beschouwingen daarla tende, meent de voorzitter dat niemand ontkennen zal, dat de heer Cohen, die zich nagenoeg twintig jaren aan den dienst der justitie heeft gewijd, met grond een bete ren toestand had mogen verwachten. De beste wenschen der rechtbank vergezellen hem dan ook naar zijne nieuwe standplaats, Appingadam, en zij hoopt dat hij eerlang een werkkring moge verkrijgen waarbij zijne belangen meer betrokken zijn. Vervolgens tot de installatie zelve overgaande, zeido de voorzitter, dat hij het onnoodig achtte voor den heer Thieme die zich door zijne geschriften gunstig heeft doen kennen, en eerst te Winschoten als griffier van het kantongerecht en later als substituut-officier van justitie te Appingadam is werkzaam geweest het gewicht zijner nieuwe betrekking te schetsen. Evenzeer zou hij meenen zich aan ongepaste uitweiding schuldig te maken, als hij dit voor den heer van der Lek de Clercq wilde doen, te meer nu deze naast den heer Thieme is geplaatst. Hij verzekerde hen beiden echter van de onder steuning der rechtbank en hare gezindheid tot bevor dering eener goede verstandhouding, waar zij zullen optreden als handhavers van recht en orde. Tevens biedt hij hun, met hunnen gelukwenscli, de verzekering van de hoogachting en welwillendheid der leden van de rechtbank aan, waardoor het onderling verkeer steeds in hoogc mate is veraangenaamd. Daarna verklaarde hij hen geïnstalleerd en verzocht hen de voor hen bestaande plaatsen te willen innemen. De nieuwe officier van justitie, mr. Thieme, betuigde in de eerste plaats zijn besten dank aan den voorzitter voor de lieusche, vleiende en eervolle woorden, waar mede deze hem heeft begroet, alsmede den waarnemenden ambtenaar van het openbaar ministerie voor zijngenomen requisitoir. Vervolgens erkende hij het gewicht zijner te aanvaarden betrekking, onder verzekering dat hij er tegen opziet, die naar eiscli te vervullen. Hoe vereerend en verrassend dc benoeming tot die betrekking voor hem is, en hoe dankbaar hij den koning voor die benoeming ook moge zijn, aarzelde hij toch niette verklaren dat hij huiverig zou geweest zijn om die benoeming te vragen, daar deze landstreek met hare zeden en gewoonten, ge bruiken, landaard en wat dies meer zij, hem geheel onbe kend is, en zijne negenjarige betrekking tot het parket hem geleerd heeft van hoeveel belang het is althans eenigennate daarmede bekend te zijn. Hij heeft evenwel gemeend zich niet te moeten en te mogen onttrekken. Hij riep daarom thans de hulp en medewerking der rechtbank in. Haar goede naam, die ook elders tot hem kwam, is hem een waarborg te meer dat hij daarop niet te vergeefs een beroep doet. Zooveel mogelijk hoopt hij dat zijne eigene werkzaamheid daaraan zal te gemoet komen. Onder inroeping van welwillendheid bood hij wederkeerig de zijne aan, overtuigd als hij is dat eene goede samen werking tusschen rechtbank en parket noodig is tot eene spoedige afdoening van zaken. Onder lioogeren zegen, dien hij eerbiedig en met vertrouwen inriep, hoopte hij dat het hem niet aan doorzicht, beleid en voorzichtigheid ontbreken zal, om de belangen van dit arrondissement te bevorderen. Vervolgens wenschte hij den nieuwen substituut-offi cier met de hom ten deel gevallen onderscheiding geluk, onder herinnering aan het gewicht en de veelomvattend heid der werkzaamheden, welke zij beiden voortaan samen zullen moeten vervullen, en in de hoop dat bij die ver vulling steeds de noodige onderlinge overeenstemming zal bestaan. Ook op de welwillendheid van den griffier en substi tuut-griffier deed hij voorts een beroep, naar hij vertrouwt niet te vergeefs, aangezien er een nauwe band tusschen griffie en parket bestaat. Evenzeer richtte hij het woord tot deledenderbalieen de procureurs, in wier welwillendheid hij zich, onder wederkeerige aanbieding, aanbeval. Waar zijne hulp door licn mocht verlangd worden zegt hij die volgaarne toe. Dc herinnering aan den tijd dat ook hij lid dei- balie was is hem te aangenaam, dan dat hij niet gaarne dien achtbaren stand eerbiedigen en hoogachten zou. Ook hen verzekerde hij dat hij het recht hetwelk heilig is, hier wenscht te handhaven, in de hoop dat, waar balie en parket beide dikwerf tot voorlichting van den rechter zullen geroepen worden, men steeds éen doel voor oogen zal hebbende waarheid en de waarheid alléén. Zoo doende zullen de hun toevertrouwde belangen steeds bevorderd worden. Ten slotte richtte hij een woord van dank aan allen, die deze plechtigheid met hun tegenwoordigheid hebben willen vereeren. De nieuwe substituut-officier van justitie, mr. van dei- Lek de Clercq, zette voorop dat hij zijn gevoel geweld zou moeten aandoen als hij niet openlijk zijn dank uit sprak voor de hem bij den aanvang zijner loopbaan in de magistratuur aangewezen plaats bij deze rechtbank, en dat zijne uitzichten zich nooit verder zouden hebben kunnen uitstrekken dan tot hetgeen hij nu, begunstigd door de fortuin, gekregen heeft. Hoe groot zijne vreugde echter moge zijn, deze is, niettegenstaande de hem aan- vankelijk bereide welwillende ontvangst, niet onvermengd als hij terugdenkt aan wat hij verliet, aan zijne betrek king die hij liefhad en aan zijne vrienden. Ook als hij voorwaarts ziet wordt zijne vreugde met een gevoel van bezorgdheid vermengd, met het oog op zijne verplich tingen tot medewerking ter bevordering van recht in de maatschappij. Vergelijkt hij met die verplichtingen zijne krachten en vraagt hij zich af of hij zal kunnen beant woorden aan wat van hem verlangd wordt, dan luidt het antwoordik weet het niet. Dit echter weet hij, dat hij zijne betrekking met ernst en een vasten wil aanvaardt. Daar de rechtbank iemand heeft verloren die een langdurige praktij k bezat,en zich aan hem gewend had, rekent hij thans op hare welwillendheid, waar hij soms van dc bestaande gewoonte mocht afwijken. Die welwillendheid, hem reeds door den voorzitter aangeboden, stelt hij op hoogen prijs en dat aanbod zal hij dan ook als een dierbaar kleinood bewaren. Vervolgens het woord tot den officier van jnstitie rich tende, verzekerde hij dat hij vooral behoefte had aan diens steun. De hem nu reeds gegeven blijken van wil- willendheid vermeerderen zijne hoop en zijn vertrouwen voor het vervolg. Hij wil van zijn kant hem met zijne beste krachten ter zijde staan en alles aanwenden om, naast zijne welwillendheid, ook zijne vriendschap te verwerven. Tot den griffier en substituut-griffier, die voor hem geen vreemden waren, richtte hij slechts een enkel woord. Overtuigd van de noodzakelijkheid eener goede verstandhouding tusschen griffie en parket, was hij tevens overtuigd dat die verstandhouding tusschen hen geen gevaar loopt. In ieder geval beval hij zich in hunne voortdurende welwillendheid en vriendschap ten zeerste aan. Den leden der balie en den procureurs in de laatste plaats toesprekende, merkte hij op dat, als iets hem thans tot somberheid stemde, het zou zijn de herinnering aan de thans door hem verlaten betrekking, welke hij gedu rende vijfjaren als een bescheiden werkkring binnen de enge grenzen zijner voormalige woonplaats heeft vervuld. Waar hij voortaan echter met de balie in het strijdperk zal treden, belooft hij een open oor te zullen hebben voor hare rechten, ook al is het dat hij staat voor zijn recht en plicht. Hij hoopt dat bij dien strijd steeds éen doel zal bestaan: bevordering van waarheid en recht, en doet ten slotte, onder wederkeerige aanbieding, een beroep op welwillendheid en vriendschap. Mr. Ph. van den Broeckc wenschte, als deken, namens de balie en de procureurs, dc beide geïnstalleerden van harte met hunne nieuwe betrekking geluk. Hij verze kerde dat zij ten allen tijde hoogen prijs hebben gesteld op eene aangename verstandhouding tusschen parket en balie. Over het algemeen mochten zij zich daarin ver heugen. Voortdurend zal het hun streven blijven die te bevorderen en aan te kweeken. De gehouden toespraken doen de hoop koesteren dat het nieuwe parket zijnerzijds daartoe zal medewerken. Voor die toespraken betuigen zij dan ook hunnen hartelijken dank, terwijl zij zich ten slotte in hunne welwillendheid en toegenegenheid aanbevelen. Uit Sluis is dezer dagen aan de Nieuwe Rotterdamsehe courant het volgende gemeld: „ln ons kiesdistrict schijnen de garnizoenen als machi nes cle ijuerre gebruikt te zijn geworden. Het is reeds door de dagbladen vermeld, dat te Middelburg eenige dagen vóór de verkiezing de tijding ontvangen werd, dat het garnizoen met 1 Mei aanstaande niet uit die stad vertrekken zou, zooals onherroepelijk besloten scheen, maar blijven. Ten gevolge hiervan werden alhier in de vorige week door den hoofdonderwijzer J. II. van Dale de ingezetenen opgeroepen tot eene samenkomst, waarin werd voorgesteld, zich tot de liooge regeering te wenden met het verzoek om garnizoen, waarvan men alhier sedert eenige maanden verstoken was. Met groote opge wondenheid teekende ieder die zijn naam kan schrijven op het daartoe strekkende request, aan welks succes men niet twijfelt, zoo de verkiezingen in dit district ten gunste van het ministerie uitvallen. Hoe men hiervan zoo zeker meent te zijn, is natuurlijk niet te gissen, doch dat deze opinie veel invloed op de invulling der stembriefjes gehad heeft, is zeker." Wij kunnen hierbij voegen dat thans op genoemd request afwijzend is beschikt. I)e beschikking draagt de dagteekening van 24 dezer. De Staatscourant van gisteren bevat het koninklijk besluit van den 17 dezer, houdende nadere aanvulling van art. 91 van het bij koninklijk besluit van 12 Mei 1863 (Staatsblad no. 58) vastgesteld algemeen reglement voor de spoorwegdiensten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 1