öuttcnlanö.
öftalimn van coupons.
tVclLiabtQl]ciö.
Brieven uit België.
De voorzitter deelt als ingekomen stukken mede
a. Drie brieven van gedeputeerde staten, houdende:
1. goedkeuring van het raadsbesluit tot betaling dei-
kosten veroorzaakt door het heerschen der cliolera-
epidemie uit den post voor onvoorziene uitgaven der
begrooting van 18672. de goedkeuring tot aankoop
van ƒ200 inschrijving op het grootboek der 2} pet. nat.
schuld, en 3. de machtiging om te beschikken over de
helft der posten van uitgaaf op de begrooting voor 1868;
alsmede tot de invordering der inkomsten, welke uit de
bezittingen der gemeente voortvloeien en der goedge
keurde belastingen en rechten.
b. Brief van den commissaris des konings ten geleide
der bronzen medaille voor den heer J. Adamvoor be
toonde hulp en zelfopoffering tijdens het heerschen der
cholera zonder daartoe verplicht te zijn, hem met besluit
van Z. M. den koning van 23 November 1867 geworden.
De voorzitter zegt dat die onderscheiding hem zeer
veel genoegen gedaan heeft en brengt in deze vergade
ring openlijk hulde aan de door den lieer Adam gepres
teerde belanglooze diensten.
c. Brief van den heer C. Walig Hz., houdende bericht
van de aanvaarding van zijn lidmaatschap der commissie
van toezicht over de gemeente-apotheek.
d. Gelijke brief van den heer M. Leopold voor het
lidmaatschap der plaatselijke schoolcommissie.
e. Brief van den heer E. Huizinga, houdende bericht
dat hij de op hem uitgebrachte benoeming tot lid der
openbare gezondheidscommissie niet aanneemt.
Het proces-verbaal van kasopneming van den
30 December 1867, waaruit blijkt dat alles in orde en
ƒ13,622.17 in kas was.
g. Brief van de commissie van toezicht op de scholen
voor middelbaar onderwijs te Goes, houdende aanbeve
ling van de heeren mr. J. A. van Hoek en mr. J. G.
de Witt Hamer, ter vervulling der vacature, die zal
ontstaan door de aftreding van mr. van Hoek op den
29 Februari 1868.
h. Eenige staatsbladen.
In behandeling wordt gebracht de rekening der dienst
doende schutterij over 1866, waaromtrent de linancieele
commissie voorstelt ze goed te keuren, in ontvang op
598.79, in uitgaaf op ƒ460.11, en het goed slot op ƒ138.68.
Dit voorstel, door burgemeester en wethouders over
genomen zijnde, wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Op gelijke wijs wordt de begrooting der dienstdoende
schutterij voor 1868 goedgekeurd, zijnde de uitgaven
geraamd op ƒ511, de ontvangsten op ƒ171.74, en de
toelage uit de gemeentekas mitsdien op ƒ339.26.
Wordt goedgekeurd een ontwerp contract van verhu
ring van een ijklokaal, hetwelk aan de goedkeuring van
gedeputeerde-staten zal worden onderworpen.
Ten slotte wordt overgegaan tot de benoeming van
het stembureau voor de ophanden zijnde verkiezing
voor een lid der tweede kamer van de staten-generaal,
en achtereenvolgens tot leden van dat stembureau be
noemd de heerenMr. J. II. de Laat de Kanter en A. Nortier
en tot plaatsvervangers de heeren J. A. A. Fransen van
de Putte, mr. van Voorst Vader en 0. Verhagen.
Daarna is de vergadering gesloten.
Algemeen overzicht
In ons vorig nommer vermeldden wij de geruchten om
rent eene alliantie tusschen Frankrijk en Spanje; wij
herinnerden daarbij hoe reeds onlangs in de troonrede
van koningin Isabella werd gezegd dat Spanje zijn leger
aan keizer Napoleon ter ondersteuning had aangeboden.
Thans vermeldt het te Florence verschijnend dagblad
Opinione dat de Italiaansche regeering eene nota naar
Madrid heeft gezonden waarin, met het oog op deze be
woordingen der troonrede, wordt gezegd dat, zoo al het
I' ransch gouvernement in de September-conventie aan
leiding heeft meenen te kunnen vinden om troepen naar
het pauselijk gebied te zenden, Italië van geene andere
mogendheid eene schending van het beginsel van non-
interventie dulden zal. Hoewel het Parijsch officieus
orgaan la Trance de afzending dezer nota ontkent, blijft
de Opinione de waarheid der mededeeling handhaven.'
Overigens lezen wij in mededeelingen uit de Italiaan
sche. hoofdstad dat de linkerzijde in het huis van afge
vaardigden geenszins het voornemen heeft om het ge
wijzigd ministerie Menabrea rustig zijne plaats te laten
behouden. De oud-minister Hatazzi begint meer en meer
als leider dier linkerzijde op te treden. Eiken Donderdag
ziet hij gedurende de laatste weken eenige der voor
naamste leden dier partij aan zijne tafel vereenigd in het
paleis Guadagni.
Volgens het voorstel der regeering tot dekking van
het financieel tekort, volgens de begrooting 236 miilioen
bedragende, zou dit deficit door eene belasting op de
paarden, door vermeerdering van zegel- en registratie
rechten, alsmede door eene bezuiniging van 14 miilioen
kunnen worden verminderd tot 73 miilioen, hetgeenmet
het oog op de opbrengst van den verkoop der geestelijke
goederen, op verschillende vereenvoudigingen in 'slands
bestuur, alsmede op de verwachte vermeerdering van de
opbrengst der belastingen in de volgende jaren volgens
bewering van het ministerie, geene buitengewone mid
delen noodzakelijk zal maken.
In frankrijk wordt met belangstelling uitgezien naai
de benoeming van eenige kardinalen door het geheim
consistorie te Rome, hetwelk daartoe op 26 Maart zal
bijeenkomen. De Fransche regeering schijnt voortdurend
aan te dringen op de verheffing daarbij van haren gun
steling mgr. Darboy, aartsbisschop van 'Parijs, waartegen
bij het hof te Rome echter verschillende bezwaren bestaan,
voornamelijk gelegen in de gallicaansche sympathiën
van dezen geestelijke en in zijne houding op politiek
gebied. Men beweert dat Pius IX ten opzichte van
mgr. Darboy tot een der leden van de Fransche legatie
te Rome gezegd zou hebben: Tilest trog rougepour avoir
ettcore le pourpre".
Dezer dagen heeft de jury van eer in de zaak der
heeren de Kuervéguen en Guéroult weder eene zitting
gehouden ten huize van haren voorzitter, den heer
Berryer. De heer de Kuervéguen heeft zich daarbij ter
zijner verantwoording beroepen op verschillende per
sonen, die hem inlichtingen zouden hebben gegeven
omtrent de bewering der omkooping van eenige Parijsche
dagbladen door de Pruisische regeering. Van de zijde
der tegenpartij werd hierop onmiddellijk verzocht om
de door den heer de Kuervéguen bedoelde personen te
liooren, aan welk verzoek de jury besloot te voldoen
en deze personen uit te noodigen om voor haar te
verschijnen.
De geruchten omtrent den gespannen toestand in het
Oosten nemen toe en indien men het Bulletin interna
tional gelooven mag zou het Turksch ministerie vrees
koesteren dat de regeeriug te St. Petersburg op nieuw
eene nota zou zenden naar Konstantinopcl om krachtiger
dan ooit aan te dringen op concessiën aan de christenbe
volkingen. Overigens wordt tusschen de Oostenrijksche
en Russische dagbladen nog steeds eene zeer heftige
polemiek gevoerd.
Brussel, 18 Januari.
Gedurende vijf dagen heeft de heer Frère-Orban op de
bres gestaan; gedurende vijf dagen heeft hij het hoofd
geboden aan alle aanvallen, aan de vergiftige pijlen zijner
tegenstanders en aan de steken onder water van zijne
vrienden. Het gevolg is geweest dat zoo de redenaar al
gezegevierd heeft, zoo het hem al gelukt is zijne tegen
standers te verslaan en hen, zoo niet tot stilzwijgen dan
ten minste tot betrekkelijke eenstemmigheid te brengen,
desniettemin zijn prestige als staatsman veel geleden
heeft. De heer Frère heeft het onmogelijke beproefd, en
tot zekere hoogte is hij ook geslaagd. Toen men hem
aanhoorde, toen men onder den indruk zijner schoone
voordracht was gebracht, toen men het wegslepende
zijner veelvermogende redenering ondervond, SChêeri ÏIGt
bijna dat men hém ten onrechte verweet dat hij ten op
zichte van de Antwerpensche quaestie van meening ver
anderd was, en dat hij nu in naam van het belang dei-
landsverdediging en 'der stedelijke belangen van Ant
werpen datgene voorstelde wat 'hij vroeger a priori ver
worpen had, terwijl hij beweerde dat de Antwerpensche
quaestie onherroepelijk beslist was.
Maar zoodra men de parlementaire vergadering verlaten
had, zoodra men weder zich zeiven meester was, verdween
dit effect hoe schitterend het ook moge geweest zijn.
Men bewonderde den redenaar,maar men moest aan zijne
tegenstanders gelijk geven. Dat is ook de meening die
in de publieke opinie bovendrijft. Zelfs zijne politieke
vrienden beoordeclen het politiek gedrag van den heer
Frère Orban niet gunstig.
België, zeide mij een van hen, is tot nu bestuurd ge
worden door het catholicisme, liet liberalisme, het doc-
trinarisme; nu is'het de beurt aan hot cynisme.
Het was beter geweest om eenvoudig en duidelijk te
bekennen dat hij zich vergist had of dat zijne gevoelens
veranderd warenmaar om gehouden redevoeringen
in een geheel anderen, geheel tegenovergestelden zin te
doen opvatten en te blijven hangen aan eenig adjectief,
aan de een of andere wending der zin, om aan te toonen
dat hij reeds in 1862 en 63 voor de versterking van den
linker Schcldeoever ijverde, dat was al te vermetel. Maar
al heeft de kamer aan de debatten eenvoudig een einde
gemaakt door tot de orde van den dag over te gaan zoo
is dit niet het geval buiten het parlement waar men het
niéuwe hoofd van het kabinet streng beoordeelt. De
Antwerpensche quaestie is het voornaamste punt der dis
cussies geweest. Alle andere quaesties van binnenland-
sche en buitenlandsche politiek zijn slechts even aange
roerd; geen van de ministers heeft gesproken dan Frère.
De quaestie over de wet van 1842 is voor de aanstaande
algemeene discussies over het budget van binnenland-
sche zaken bewaard gebleven.
Men gelooft dat de heer Pinnez, de nieuwe minister
van binnenlandsche zaken, in de volgende week de
zittingen der kamers wel zal kunnen bijwonen. Hij zou
echter niets verliezen zoo hij nog wat wachtte. Ook hij
zal niet op rozen zitten. De optreding van dit kabinet
heeft door het geheele land het vertrouwen van het
doctrinarisme opgewekt. Nog onverdraagzamer dan ooit
in Brussel en in Antwerpen, wil hij de wet doordrijven
en verwerpt a priori iedere transactie met de meer ge
avanceerde nuances. Van den anderen kant is het zooge
naamde geavanceerde liberalisme niet genegen om het
veld te ruimen zonder slag te hebben geleverd.
Eene scheuring begint in beide steden onvermijdelijk
te worden, en indien het zoo ver komt, kunnen de cleri-
calcn en de tegenwoordige deputatie van Antwerpen het
deze maal nog winnen en hunne plaatsen in de kamer op
nieuw innemen, ondanks de concessiën der regeering,
wier houding omtrent verkiezingen geen geheim is.
Aanstaanden Dingsdag beginnen de discussies over
het voorstel tot reorganisatie van het leger. Wij zullen
dan de luitenant-generaal Renard hooren; hij is een
behendig redenaar even als generaal Chazal, die thans
uit Pau terugverwacht wordt.
Gij zult zeker uit de dagbladen vernomen hebben, dat
prinses Charlotte eindelijk met den dood van haren
echtgenoot bekend is. De aartsbisschop van Mechelen
Dechamps heeft haar die tijding medegedeeld. De onge
lukkige prinses heeft bittere tranen gestort en nog heeft
men haar verzwegen, dat hij gefusileerd is. Zij meent,
dat hij aan eene ziekte is overleden, en eiselit met ge
weld, dat men haar de dagbladen zal brengen waarin
daarover berichten voorkomen.
Over het algemeen, als men eenige heldere oogenblikken
uitzondert, grenst haar toestand aan idiotisme. Zij zal
nooit hare verstandelijke vermogens terugkrijgen.
Een onzer jeugdige schrijvers heeft een zeer curieus
boekje uitgegeven, getiteld„la légende d'Uylenspiegel".
De heer Charles de Coster, schrijft het oud-fransch met
eene onvergelijkelijke meesterhand. Balzac is in zijne
kluchten de oude taal minder meester dan hij. Maar
Balzac, al smeedt hij de woorden een weinig naar
willekeur, heeft de dartele frischheid, de rondheid van
handelen in een tijdvak -waarin het volk, de wanhoop
in het hart, nog een middel tegen dien wanhoop zocht
en vond in het lachen beter begrepen. Het lachen van
den heer de Coster is niet ongekunsteld, het is gedwon
gen en dikwijls geeft eene slecht verborgene treurigheid
een al te modern karakter aan Tijl Uylenspiegel.
De heer Charles de Coster heeft in Uylenspiegel de
persoonlijkheid willen zien van het Vlaamsche volk der
16de eeuw. Dit is eene oorspronkelijke gedachte, en tot
op eene zekere hoogte eene ware, maar in strijd met de
opvatting die omtrent dezen vrolijken gezel, dien lustigen
broer, die echten grappen maker, in de herinnering van
het volk voorleeft.
De coupons der certificaten van Italiaansche fondsen
administratie Lamaison Bouwer Co. en Burlage
Zoon, vervallen 1 Januari 1868, worden betaald de
coupons groot L. 50 met 20; dito groot L. 25 met 10;,
dito groot L. 12} met 5; dito groot L. 5 met ƒ2.
Graanmarkten enz.
Amsterdam 22 Januari. Raapolie op g weken 361
Lijnolie op 6 weken ƒ361.
Middelburg 21 Januari, Raapolie 36}. Patentolie
38}. Lijnolie 39} op zes weken, contant 1 lager
Prijzen van effecten.
Amsterdam 22 Januari 1868.
Nederland. Certific. Werkelijke schuld 2} pet- 53 A
dito dito dito 3 62}
dito dito dito 4 83}
Aand. Handelmaatschappij 41
België. Certificaten bij Rothschild 2.i
Rusland. Obligatiën 1798/1816 5" 91}
Certific. Hope Co4 58|
Oblig. dito 1855, 6e serie 5 70A
dito dito Leening 1860 4t 761
dito f 1000 1864 5 82}
Certificaten 6 39}
Aand. spoorweg181}
Oblig. 1000 1866 5 "82}
Loten 1866 5 p92}
Polen. Schatkistobligatiën 4 59}
Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 45}
dito 1847/1852 2} 22}
dito rente Amsterdam5 65}
dito 1864 5 "57}
dito fr. 500 1865 62}
dito nationale5 51}
Bankactiën3 g65
Italië. Leening 18615 41
Spanje. Obligatiën3 thans 2} 34}
Amortisable schuld-
Portugal. Oblig. 18561862 3 38}
Grickenl. dito (blauwe)5
Turkije. dito (binnenl.)5 30}
Amerika. dito Yereenigde Staten (1882) 6 75} h
dito Illinois7 83
dito St.Paul Pac. Spw. 2e sec. 7 50}
dito Atl.Gr.W.Spw.Ohio sec.(p) 7 42
dito dito geconsolideerde .7 23
dito dito debentures 8 24tV
Brazilië dito 1852/63 4}
dito 1865 5 74i
Mexico. dito3 15#
Grenada. dito afgestempeld
Venezuela, dito9}
Middelburg, 20 Januari 1868.
DIAKENEN der Nederduitsehe Hervormde gemeente
alhier berichten met hartelijken dankzegging te hebben
ontvangen de aanzienlijke gift van 500, hun door tus-
schenkomst van den heer P. A. Veruulst, onder de letter
II. P. geworden.
A. J. VA}i~©ElX§E Jr., Voorz.
A. E. VÉRWïJS. Sfec retaris.