©uitenlanö. Bij beschikking van den minister van koloniën, van den 14 Januari 1868, zijn de civile ingenieurs A. J. Crommelin, W. G. Mulock, van der Vlies en P. A. de Feyfer, gewezen kweekelingen der voormalige konink lijke academie te Delft, en W. F. Heskes en I. J. Brevet, gewezen kweekelingen der Polytechnische school te Delft, gesteld ter beschikking van den gouverneur- generaal van Nederlandsch Indië, om te worden benoemd tot adspirant-ingenieur bij den waterstaat en de burger lijke openbare werken daar te lande. Verkiezingen. Wij laten hier volgen de namen der candidaten voor het lidmaatschap der tweede kamer, die na de vroeger medegedeelde door verschillende kiesvereenigingen of redactiën van dagbladen worden aanbevolen. In de hoofdkiesdistricten Botterdam: mr. D. 0. A. graaf van Hogendorp, F. 's Jacob en A. Rueb, (laatstgenoemde niettegenstaande hij voor de candidatuur heeft bedankt), door de kiesver- eeniging „van Hogendorp", te Botterdam. I. D. Fransen van de Putte, W. A. Viruly Verbrugge en F. W. C. Blom, door eene jl. Zaterdag avond geconsti tueerde constitutioneel-liberale kiesvereeniging uit don burgerstand, „Burgerplicht" genaamd. De lieer D. L. Wolfson, te Botterdam, door het bewind der Vereeniging van en voor Nederlandsche industrieelen aanbevolen, verzoekt bij advertentie in de Nieuwe Rot- terdamsche courant niet in aanmerking te komen. 's Graven ha ge: jhr. mr. F. L. W. de Koek heeft voor de candidatuur van de kiezersvereeniging „Neder land" bedankt, omdat van vele zijden die candidatuur als eene demonstratie tegen den koning is voorgesteld. De kiezersvereeniging blijft echter op zijne verkiezing aandringen. Arnhem: mr. L. A. J. W. baron Sloet van den Beele en mr. W. H. Dullert, door de Arnhemsche courant. Alkmaar: jhr. mr. C. van Foreest, te Heilo, en mr. IC. II. 's Jacob, te 's Hage, door de kiesvereeniging „Burgerplicht", te Alkmaar. Mr. W. van der Kaay, te Alkmaar, en mr. J. L. de Bruyn Kops, te Delft, door de kiesvereeniging „Burger plicht", te Nieuwediep. Assen: mr. J. B. Thorbecke in de plaats van mr. W. A. van der Feltz, die heeft bedankt, door de „Burgerkies- vereeniging," te Assen. Mr. P. van der Veen (die echter reeds voor de candi datuur van de kiesvereeniging „Bijbel, koning en vader land" had bedankt) en mr. j. Heemskerk Az., minister van binnenlandsche zaken, door eene nieuw opgerichte kiesvereeniging te Assen. Leeuwarden: II. J. L. de Geer, te Utrecht, en U. baron thoc Sehwartzenberg en llolienlansberg, te Mid delburg, door de anti-revolutionaire kiesvereeniging, te Leeuwarden. Zu tfen mr. J. Dam en mr. L. Ed. Lenting, te Zutfen, door de vereeniging „de Grondwet." Gorinchem: W. J. Knoop en mr. L. A. J. W. baron Sloet van den Beele, door de kiesvereeniging „Drie Provinciën." S n e e k jhr. mr. S. W. II. A. van Beyma tlioe Kingnia en mr. Ph. van Blom, door de kiesvereenigingen „Orde en recht," te Gorredijk, „Orde," te Drachten, en de „Vrije kiesvereeniging" in Sinallingerland. Sienocmingen en besluiten. Kin derorden. Vergunning verleend aan den ritmeester jhr. P. 0. H. Gevaerts van Simonshaven, adjudant bij het 2e regiment huzaren, tot het aannemen en dragen dei- versierselen van ridder der orde van St. Olaf, hem door Z. M. den koning van Zweden en Noorwegen geschonken. schutterijen. Verleend de personeele rang van majoor aan den kapitein M. J. Soutendam, konimandant dei- dienstdoende schutterij te Goes,alsblijkvantevredenheid wegens zijne langdurige en goede diensten. pensioenen. Pensioen verleend, ten bedrage van ƒ800 'sjaars, aan P. F. Dierikx, gewezen directeur van het burgerlijk en militair huis van verzekering te Middelburg. middelbaak onderwijs, Benoemd tot leeraar aan de rijks hoogere burgerschool Willem II, te Tilburg, de heer B. Kouwenbergh, tot dusver hoofdonderwijzer te Breda. consulaten. Benoemd tot consul-generaal te Tunis jhr. mr. E. F. E. Testa, thans consul-generaal te Mann- heim, tevens commissaris bij de centrale commissie voor de Rijnvaart, en tot consul-generaal te Mannheim en commissaris bij de centrale commissie voor de Rijnvaart mr. B. W. J. O. Bake, thans consul-generaal te Berlijn. leger. Op non-activiteit gesteld, in afwachting dat omtrent hem nader zal worden beschikt, de le luitenant D. Spree van het 3e regiment infanterie. Kerknieuws. Op het twaalftal van predikanten voor de vacature bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Zwolle, komen onder anderen voor de heeren Nonhebei, predikant te Middelburg, alsmede Creutzberg en Vermeer, predikanten te Vlissingen. De heer A. van Grietliuijsen, predikant bij de her vormde gemeente te Yerseke, is beroepen teBleskensgraaf, classis Dordrecht. De heer G. 0. W. van Geijtenbeek, candidaat bij het provinciaal kerkbestuur van Overijsel, is beroepen te Scherpenisse, classis Zierikzee. Onderwijs. Men schrijft uit Deventer: Door curatoren van het athenaeum illustre alhier zijn ter vervulling van het hoogleeraarsambt in de Federlandsche taal en geschie denis, opengevallen door het ontslag verleend aan dr. van Vloten, aan den gemeenteraad voorgedragen de heeren J. Jongeneel, predikant te Hurwenen, en dr. A. G. Kok, rector aan het gymnasium te Doesburg. Marine en leger. Zr. Ms. ramschip de Schorpioen, voor rekening van het Nederlandsche gouvernement in aanbouw bij de Société des Forges et Chantiers de la Méditerranée, is den 18 dezer, te La Seyne, in de nabijheid van Toulon, met goed gevolg te water gelaten. De luitenant ter zee 2e klasse II. van den Pauvert, behoorende tot de rol van Zr. Ms. wachtschip te Willems oord, wordt den 14 dezer op non-activiteit gebracht. Gemengde berichten. Uit Bergen op Zoom wordt gemeld dat de administra tie der posterijen den 15 dezer voor het eerst, in het belang der provincie Zeeland, gebruik heeft gemaakt van den Sclielde-dam. De postpaketten werden namelijk over den dam van en naar Goes verzonden met een dienst wagen der ingenieurs van de staatsspoorweg. In de nabijheid van Nantes zijn dezer dagen acht- cn-twintig personen, die een grooten met hooi beladen wagen over de Seine begeleidden, door liet ijs gezakt. Negentien hunner zijn verdronken. Z. K. H. de prins van Oranje heeft jl. Vrijdag eenige hooge burgerlijke autoriteiten ten gelioore ontvangen, waaronder de heeren baron van Lijnden van Sandenburg, minister voor de zaken van de hervormde en andere eeredienstenJ. K. baron van Goltstein, oud-lid van de tweede kamer der staten-generaal, en jhr. van Tets van Goudriaan, oud-minister van financiën. De bijdragen, door de Tijd voor hetpauselijkleger in gezameld, bedragen volgens de laatste opga ve ƒ152,987.45 j. Het kan wellicht voor enkelen nog nuttig wezen om weder eens door een voorbeeld te doen zien waartoe men komt als men van de zijde der natie duldt dat de regeering langzamerhand inbreuk maakt op de vrijheid der verkiezingen. De heer Paul de Eémusat, candidaat voor het lidmaat schap van den algemeenen raad van het Fransch depar tement de la Haute Garonne voor het kanton Carbonne, wordt door de regeering bestreden. In het Journal de Toulouse komt thans de volgende brief voor van den heer F. Carrière. „Saint-Sulpice 11 Januari. „Mijnheer de redacteur, ik verzoek u in uw dagblad wel het volgende te willen vermelden. „De heer Emmanuel Carrière, mijn vader, sedert twintig jaren adjunct-maire van Saiiit-Sulpice, is ge dwongen geworden om zijne betrekking neder te leggen, tot groot leedwezen van de geheele plaats, ten gevolge van een onderhoud met den heer onder-prefect over de verkiezing van een lid voor den algemeenen raad voor het kanton Carbonne, welke op 19 dezer moet plaats hebben. „De heer onderprefect had mijn vader laten roepen en tot hem liet volgende gezegd„Mijnheer, gij zult weten dat wij een ernstigen verkiezingsstrijd te gemoet gaan. Ik weet dat gij uwe stem niet zult geven aan den can didaat der regeering. Daar gij nu tot de autoriteiten behoort en de inferieur zijt van mijnheer de maire en mij zult gij wel dezelfde gedragslijn als wij willen volgen of ik schors u in uwe betrekking. „Op deze bedreiging antwoordde de heer Carrière dat hij ten gunste van den heer de Eémusat zou stemmen. „Dan schors ik uOnmiddellijk daarop diende de heer Carrière zijn ontslag in, hetwelk hem verleend werd. „Uwe lezers zullen waarschijnlijk met mij eens zijn dat dit misbruik van macht is, waarmede het publiek behoort te worden bekend gemaakt, daar het in strijd is met de wet omtrent de vrijheid en liet geheim der stemming. Mijn vader heeft zijne vrijheid en onafhankelijkheid verkozen boven zijne betrekking van adjunct-maire. „Ontvang enz. „f. cariuèhe." In ons vorig nommer deelden wij eene circulaire van den minister van binnenlandsche zaken uit 's Hage mede, door middel van den commissaris des konings aan alle burgemeesters toegezonden. Daarin werd gezegd dat de circulaire van October 1866 niet zóo behoort te worden opgevat „dat een burgemeester zich als kiezer van alle raadpleging en gedachtenwisselingmetzijnemedekiezers zou moeten onthouden". Voor de burgemeesters die dergelijke „raadpleging en gedaclitenwisseling" mochten opvatten als de in den brief van den heer Carrière be doelde onderprefect wordt in de circulaire gezegd: „wat de regeering ook nu nog wenscht te weren is misbruik van macht en inbreuk op de vrijheid der kiezers." Moch ten er alzoo burgemeesters gevonden worden die pressie wilden uitoefenen op hunne gemeente-ambtenaren, dan is dit niet het gevolg blijkens deze aanschrijving van het verlangen der regeering, maar zou zulk een bur gemeester, bij openbaarmaking zijner handelingen, van het ministerie te 's Gravenhage altijd blijkens den in houd dezer aanschrijving - eene scherpe terechtwijzing ontvangen, zijnde déze pressie toch wel niet „bestaanbaar met de welvoegelijkheid die zijne ambtsbetrekking hem ten plicht stelt." Dezer dagen heeft te Tours een banket plaats ge had ter eere van den heer Houssard, verkozen candidaat der oppositie. Door een der aanwezenden werd daarbij een dronk gewijd aan het aldaar bestaand regeerings- orgaan, le Journal d'Indre et Loire, „hetwelk door zijne onbeschaamde artikelen en valsche aantijgingen in het belang van den regeeringscandidaat, de verkiezing van zijn tegenstander, den heer Houssardt zoo bijzonder bet vorderd had." Thermometerstand. 18 Jan. 's av. 11 u. 49 gr. 19 s morg.7 u. 45 gr. 's midd.1 u. 46 gr. 's av. 11 u. 43 gr. 20 's morg.7 u. 43 's midd. 1 u. 43 gr. Algemeen overzicht. Heerscht er in eenig- land verwarring op politiek dan wordt deze door de regeeringspartij nic toegeschreven aan de voorlichting eener li dwaling brengende dagbladpers. De gen- daartegen aanbevolen, zijn echter dikwijl verschillend. Tijdens de Juli-monarchie 'i een zeer belangrijk tijdvak, de aandac' bijzonder waard erkende het min' dat de oppositie-pers zóo krachtig v en justitie machteloos tegenovr schorste toen eenvoudig de koninklijke ordonnantiën uit, werd opgeheven en wilde nu het volk in dwaling breng- mislukte echter geheel kroon. Thans leeft men ringspartij in vrijere bladpers meer conseqin naar waarheid inlichtenu het systeem van zeer bepe. De oud-minister de Persigny dezer dagen een uitvoerigen bru rijsche dagbladen. Hij, de ontwerp» wetgeving van 1852, de uitvinder van he. systeem, erkent thans dat daarvoor iets plaats moet worden gesteld, niet omdat du uitmuntend was in 1852, maar omdat thans in omstandigheden zijn veranderd. „Thans, zegt de aagen olignac n dat wet .iden. Men o, vaardigde ukpersvrijheid voorlichting der ipersregeeren. Dit Karei X verloor zijn k terwijl de regee- -■ de dwalende dag eigen verklaring, •'cht onder 1 drukpers, systeem i Pa- •rS- .e .iet 6 de heel de Persigny, vooral nu de hand der autoriteiten de pers niet meor drukt juist worden veertien dagbladen te gelijk vervolgd - is het gemakkelijk te ontwaren waarin het gebrekkige onzer wetgeving is gelegen." Dat ge brekkige ligt altijd volgens den heer de Persigny hierin dat het openbaar ministerie niet zonder klachte de beleedigingen tegen vreemde souvereinen, tegen de groote staatslichamen en tegen 'bijzondere personen gepleegd, vervolgen kan. Zoodra aan het openbaar minis terie daartoe het vrij initiatief werd gegeven, zou men de drukpers kunnen ontheffen van alle belemmeringen en beperkende maatregelen, waaronder zij thans haar kwijnend leven voortsleept. De zonderlinge theorie, welke door den heer de Persigny ontwikkeld wordt, stelt dus de eer en reputatie van eiken burger onder staatstoezicht, alsof de Fransche bevolking nog niet genoeg beschermd, gereglementeerd is krachtens de bestaande wetten. Overigens is de opvatting geheel onjuist dat de boeien, waarin de Fransche dagbladpers gekluisterd is, het gevolg zouden zijn van vrees der regeering voor toenemende lieleediging van vorsten, staatsinstellingen of bijzondere personen door de dag bladen, maar de drukpers werd van hare vrijheid beroofd, omdat zij de publieke opinie niet voorlichtte gelijk de regeering van Napoleon III dit wilde en verlangde, omdat de dagbladen te velde trokken, nu eens tegen de expeditie naar Mexico, dan weder togen de handhaving der wereldlijke macht van den paus, nu eens tegen de ontzaglijke krijgstoerustingen, welke landbouw, nijverheid en handel benadeelden, dan weder tegen de door de regeering voor wetgevend lichaam of departe mentale raden gestelde candidaten. Er ligt dan ook iets ontzaglijk naïefs in de beweringen van den heer de Persigny, doch daar dergelijke brieven gewoonlijk van eenige boteekenis zijn op liet terrein der Innnenlandsehe Napoleontische politiek, verwacht men niet zonder be langstelling de beoordeeling van dit stuk door de offi- cieuse regeeringsorganen. In mededeelingen uit Parijs wordt gewag gemaakt van eene alliantie tusschen Frankrijk en Spanje. Reeds uit de troonrede van koningin Isabella was gebleken dat sedert de laatste gebeurtenissen in Italië eene groote toenadering, althans op het gebied der liomeinsche quaestie, tusschen beide regeeringen was ontstaan en dat de Spaansche regeering aan Frankrijk haar leger ter on- dersteuninghadaangeboden in een eventueelen oorlogmet Italië. Wellicht dat deze omstandigheid aanleiding heeft gegeven tot deze geruchten omtrent eene alliantie van meer algemeenen aard, vooral daar sedert dien tijd bij verschillende militaire plechtigheden in toespraken en toasten wordt gesproken van „de noodzakelijkheid voor de Spaansche troepen om op waardige wijze hun vader land aan de zijde van het Fransche leger te kunnen ver tegenwoordigen." De Pruisische regeering heeft aan de vertegenwoor diging de vereischte machtiging aangevraagd tot het sluiten eener leening van veertig millioen thalers, welke uitsluitend zullen worden aangewend tot den aanleg van spoorwegen, voornamelijk in de ingelijfde gewesten. Deze machtiging is verleend terwijl het huis van afge vaardigden bij bijzonder besluit heeft bepaald dat in de thans door zooveel armoede en ellende getroffen oostelijke provinciën des rijks met deze spoorweg-werkzaamheden onmiddellijk moet worden aangevangen. In eene mededeeling uit Berlijn vinden wij den naam des mede-gemachtigden van den thans weder te Parijs vertoevenden Deenschen minister de Quaade belast met de nadere onderhandelingen omtrent de terug gave van noordelijk Sleeswijk, krachtens liet tractaat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1868 | | pagina 2