laten. Ons, kiezers, opgeroepen om wederom onze wen
schen aangaande regeeringsrichting en beleid te doen
blijken, voegt het. den blik bij voorkeur op de toekomst
te vestigen. Ons betaamt het toe te zien, dat de uitslag
van den aanstaanden verkiezingsstrijd de geregelde
werking onzer grondwettige instelligen en de toekomst
van het vaderland verzekere.
Vervullen wij als vrije mannen onzen burgerplicht,
zonder om te zien, eendrachtig met kalmte, ernst en be
radenheid. Dit is de beste wijze waarop wij kunnen
beantwoorden aan het vertrouwen van onzen geliefden
vorst; die op onze overtuiging heeft beroep gedaan.
De boven alle partijen verheven koning weet, dat alle
Nederlanders, welke ook hunne staatkundige gevoelens
mogen zijn, in trouw en gehechtheid aan zijn persoon en
aan zijn dynastie, met elkander wedijveren. Z. M. ver
langt geene keuze in het belang van ministers, maar in
het belang van het vaderland. Vaderlandsliefde zij daar
om de eenige drijfveer het belang des lands het eind
doel van alle burgers.
De kiesvereeniging „Burgerplicht", getrouw aan haar
beginsel van openbaarheid, wenscht openhartig mede te
deelen, in welken geest zij meent, dat die vaderlands
liefde en die ijver voor het algemeen belang zich thans
behooren te uiten. Zij wil getuigenis en rekenschap
geven van de beginselen, die zij door de toekomstige
vertegenwoordigers wenscht gehuldigd te zien.
Voor de buitenlandsche aangelegenheden
wenschen wij een beraden beleid, dat alleen op hand
having van Nederland'» waardigheid en belang gericht
is en ons achting en vrede verzekert. Met het oog op de
toetreding tot het tractaatvan Londen, waarbij op Neder
land de verplichting is gelegd om eventueel voor een
ons geheel vreemd groothertogdom het zwaard te trekken,
hechten wij thans in bijzondere mate aan vertegenwoor
digers, die van oordeel zijn, dat onze strikte onzijdigheid
nooit zonder noodzaak mag worden opgeofferd.
Bij den hoogst bedenkelijken staat onzer financiën
-wenschen wij afgevaardigden, die den minister, wie hij
ook zijn moge, nopen zoowel om, tot betere verdeeling
der lasten, noodzakelijke hervormingen in ons belasting
stelsel tot stand te brengen alsook vooral om door herstel
van evenwicht in onze staatsbegrooting, ons, is het nog
tijd, voor toenemend verval van het staatscrediet, voor
terugkeer tot den jammerlijken toestand van 1840 te
bewaren.
Openbare werken worden in het jongste ministe
rieel rapport in herinnering gebracht. Wij meenen dat
aan hun tot standbrenging door do thans ontbonden
tweede kamer nooit de minste hinderpaal is in den weg
gelegd en dat zelfs ten aanzien van sommige werken een
prikkel in de nieuwe vertegenwoordiging moet gezocht
worden.
De oplossing van het koloniale vraagstuk word
reeds in Juni 1866, door het tegenwoordig ministerie,
welks hoofdtaak zij heette, aangekondigd. Meer en meer
vestigt zich eene openbare meening, waarop door regee
ring en vertegenwoordiging worde gelet. De voordeelen
voor het moederland zullen des te grooter zijn naarmate
meer rechtvaardigheid jegens onzen Javaanschen broe
der betracht worde. Voorzichtige hervorming, be
dachtzame vooruitgang, kortom beleidvolle uitvoering
van art. 56 van het regeerings-reglement, ziedaar wat wij
tot heil van Nederland en Java beiden, wenschelijk
achten. De door dit bewind gevolgde politiek van wei
feling, afwisseling en onzekerheid, kan niemand be
vredigen. De tegenwoordige toestand, waarbij zoowel
het prestige van ons gezag als de voordeelen voor het
moederland verminderen is volgens aller getuigenis
onhoudbaar. Zal Nederland niet de belangrijkste zijner
bezittingen eerlang verliezen, dan is het onvermijdelijk
ter tweede kamer af te vaardigen mannen, die, van har
monie tusschen recht en belang overtuigd, hot ware be
houd in geleidelijken en bezadigden vooruitgang zoeken.
Scheiding van kerkenstaat. Een staat die alle
godsdiensten beschermt, maar tevens eene regeering vrij
van allen kerkdijken invloed, is in Nederland grondwettig
en nationaal. Wij vreezen maar al te zeer en het
herstel der departementen voor de eerediensten heeft die
bezorgdheid vermeerderd - dat, deels in overeenstem
ming, deels in strijd met de antecedenten van 1853, in
een verbond met kerkelijke partijen levenskracht gezocht
wordt. Zien wij toe, dat wij in dit opzicht niet dei-
reactie worden prijsgegeven. 'Vaardigen wij mannen af
verdraagzaam in het godsdienstige, en die allen kerke-
lijken invloed op de staatszaken zullen weten.te keeren.
Boven alles is ons dierbaar de bestaande wetgeving
op het lager onderwijs, waarbij de echt nationale open
bare school gehandhaafd en tevens hun, die daarvan geen
gebruik meenen te mogen maken, alle vrijheid verzekerd
is. Ieder die de vroegere en latere verklaringen van
onderscheidene leden van dit kabinet heeft gevolgd, zal
tot de slotsom moeten komen, dat het verborgen houden
van den weg, welken het bewind te dezen aanzien zal
inslaan, de toekomst van alle partijen bedenkelijk maakt.
Overwegen wij de bcteekenis van de jongste aanvulling
van het ka.binet, in verband met de homogeniteit in de
sluitingsrede aangekondigd,dan duchten wij voor de open
bare school dadelijk gevaar. Daarom wenschen wij het
getal onwrikbare voorstanders (lor bestaande onderwijs-
wetgeving in de kamer zooveel mogelijk te versterken.
Kiezers, de naaste toekomst van het vaderland is in
uwe handen. Vraagt bij de keuze van afgevaardigden
nietzal hij het ministerie steunen of bestrijden V Maar-
vraagt u af, of de oandidaat die u wordt voorgesteld,
waarborgen aanbiedt van belang-Iooze vaderlandsliefde,
onbesproken moraliteit, onkreukbare trouw aan onze
grondwettige instellingen
Voortsof hij kennis en doorzicht bezit, om het vader
land voor het verderf zijner financiën en het verlies van
zijne onafhankelijkheid of van zijne koloniën te helpen
bewaren? En ook vooral vraagt u af, of hij bekwaam en
bereid is de wetge ving op het lager en middelbaar onder
wijs, in hare weldadige werking op de algemeene volks
beschaving, te handhaven en ons voor de zegepraal oener
kerkelijke politiek te behoeden?
Dusdoende zult gij eene kamer samenstellen, waar
mede geregeerd kan worden door een bewind, dat, juist
omdat het nationaal zal zijn, tot levensbehoud geene
voeding van agitatie, geene opwekking van onophoude
lijke crisis en gewenschte stabiliteit bezitten zal.
Amsterdam, 9 Januari 1868.
De commissie van bestuur: J. Domela Nieuwenhuis,
K. J. Kelderman, D. F. Tersteeg, P. Smidt van
Gelder, J. L. de Leao Laguna, A. E. J. Modder
man, A. Redeker Bisdom, J. Regtdoorzee, W. Har
ten "Westerman.
Dit programma werd in de vergadering van Donderdag
door de commissie van bestuur aan de leden medegedeeld
en door dezen algemeen goedgekeurd. Daarna ging men
over tot het verkiezen van candidaten. Al de voorge
dragen personen werden besproken, doch toen de naam
van den lieer Thorbecke door den voorzitter aan de orde
gesteld werd, ontstond er eene daverende en algemeene
toejuiching, waaraan geen einde scheen te zullen komen.
Ten laatste werden door de 109 aanwezigen, die bevoegd
waren tot liet kiezen van candidaten voor de tweede
kamer (in 't geheel waren er 141 leden tegenwoordig),
met meerderheid van stemmen gekozen de heeren Gode-
froi, Thorbecke, Heemskerk Bz., van Bosse, van Reenen
en Stieltjes, de beide eersten met nagenoeg eenparige
stemmen. Laatstgenoemde was ter vergadering tegen
woordig.
Onder den titel „Het kabinet van Zuylen" is door
dr. W. J. A. Jonekbloet eene brochure uitgegeven met
dit motto„Het volk van Nederland, boe apathiek ook
onder gewone omstandigheden, kan zich nog warm ma
ken voor vraagstukken van zuiver zedelijken aard."
Daarin wordt de geschiedenis van het tegenwoordig
ministerie van Zuylen in alle hare dubbelzinningheid
nagegaan, vóór, gedurende en na de Mijer-periode. De
schrijver toont aan hoe, ondanks de meest pertinente
verklaring namens geheel het ministerie afgelegd, dat
het de oplossing der koloniale quaestie als zijne hoofdtaak
beschouwde, deze later teruggenomen werd. Dit eerste
gedeelte der brochure van den heer Jonekbloet is weder
een der vele bewijzen hoe weinig geloof kan worden ge
hecht aan verklaringen en beloften van de thans aan het
bestuur zijnde partij.
In het tweede gedeelte van zijn geschrift behandelt
de schrijver de houding van den heer van Zuylen ton
aanzien der onderwijs-quaestie, de zonderlingheid dat hij
met zijne beginselen omtrent deze quaestie naast den
lieer Heemskerk zitting kon nemen, terwijl twee ministers
plechtig verklaarden dat het geheelc kabinet over de
onderwijs-quaestie eenstemmig dacht. De brochure her
innert voorts hoe dc heer van Zuylen later verklaarde
dat hij meer vruchtbaar werkzaam zou kunnen zijn
voor de zaak van het christelijk onderwijs als lid van het
kabinet dan als lid der kamer. „Verklaarde hier de graaf
van Zuylen niet zegt de schrijver in de duidelijk
ste bewoordingen, dat hij ook hier inet den koning, de
vertegenwoordiging en dc natie gesold had, toen hij een
programma onderteekende met liet doel om het zoodra
mogelijk te verscheuren? Blijkt niet duidelijk dat het
den graaf van Zuylen met de plechtige verklaring om
trent het onderwijs evenmin ernst was als met die
aangaande de koloniale quaestie? Was dat oprecht?
was dat eerlijk?"
In de derde plaats wordt ontwikkeld hoe de constitu-
tioneele toekomst van het Nederlandscho volk op het
spel staat
„Ik breng slechts in herinnering zegt de schrijver
op een der laatste bladzijden van zijn geschrift het
oordeel van den tegenwoordigen minister van justitie in
zijne redevoering van November 1861 over het wezen
van de liberale en conservatieve kabinetten, die elkan
der sedert 1848 hebben opgevolgd.
Van het kabinet van November 1849 zeido hij
„Een ieder ook de felste tegenstander zal moeten
erkennen dat dit bewind sterk geteekende beginselen
voorstond, dat het die beginselen met onwrikbare vast
heid en volharding heeft toegepast en dat het daardoor
zeer veel toegebracht heeft aan het in werking brengen
van de nieuwe grondwettige instellingen Wij had
den destijds een normalen, een gaven, een zuiveren toe
stand.
„Dat gouvernement is niet aan een natuurlijken dood
gestorven. Buitengewone omstandigheden hebben in
Maart 1853 dat bewind doen vallen. In later tijd heb ik
meermalen gelegenheid gehad op te merken, dat de rol
van dit ministerie en wat daarop is gevolgd, voor do
politieke ontwikkeling der natie allerschadelijkst is
geweest."
Daarop volgt eene karakteristiek der verschillende
conservatieve kabinetten, die aldus wordt besloten
„Als wij resumeeren wat er sedert 1853 gebeurd is, dan
vinden wij achtervolgens: gemis van beginselen, verza
king van 'beginselen, goochelspel met beginselen, ver
gissing omtrent beginselen, fusie van beginselen, mis
verstand over beginselen. Behoeft men daarna nog te
vragen: waaraan is liet tegenwoordig politiek malaise toe
te schrijven? Beginselloosheid is als het ware sinds
jaren de normale toestand van bet Nederlandsehe bewind."
„Die toestand zegt de lieer Wintgens is in liooge
mate verderfelijk. Hij is verderfelijk vooreerst voor bet
gezag, laat ik ronduit zeggen voor het koninklijk gezag
en voor het gezag in 's konings naam uitgeoefend door
het kabinet. Ilij is verderfelijk voor de vertegenwoor
diging. Ilij is verderfelijk voor de natie in hare teederste
belangen."
De Staatscourant van jl. Zaterdag bevat het koninklijk
besluit van den 22 December jl., bepalende de aanstelling
van tien hulppredikers, ter voorziening in de godsdien
stige behoeften van inlandsche christen-gemeenten in
Nederlandscb Indië.
In do Staatscourant van Zondag en Maandag is opge
nomen de wet van den 20 December jl., houdende vast
stelling van hoofdstuk VIII der staatsbegrooting voor
bet dienstjaar 1868.
Bij beschikking van den minister van binnenlandsche
zaken zijn, na voorafgaand vergelijkend onderzoek, met
ingang van 1 Februari a. tot surnumerairs bij den water
staat benoemd de civiel-ingenieurs C. J. Kool en A. N. van
Munster.
Verkiezingen.
Wij laten hier volgen de namen der candidaten voor
het lidmaatschap der tweede kamer, die na de vroeger
medegedeelde door verschillende kiesvereenigingen of
redactiën van dagbladen worden aanbevolen.
In de hoofdkiesdistricten:
Deventer: Mr. G. Dumbar en mr. A. van Delden,
door de kiesvereenigingen „Hernieuwing" en „Vrijheid
en orde," te Deventer.
Sn eek: A. Moens en mr. S. Wybenga, door de kies
vereeniging „Burgerplicht," te Sneek.
Gorinchem: G. H. Betz en W. J. Knoop, door de
kiesvereeniging „Zalt-Bommel," te Zalt-Bommel.
Am s t er da mJ. J. Rochussen, mr. G. C. J. van Reenen,
mr. M. J. Pijnappel, A. F. Insinger, mr. E. J. Asser, en
mr. D. Koorders, door de behoudende kiesvereeniging
„Amsterdam," te Amsterdam.
Mr. M. H. Godefroi, mr. J. R. Thorbecke, mr. J. Heems
kerk Bz., mr. P. P. van Bosse, mr. G. C. J. van Reenen
en F. J. Stieltjes, door de liberale kiesvereeniging „de
Grondwet" (dezelfde candidaten als door de kiesvereeni
ging „Burgerplicht" zijn gesteld).
Zwolle: Mr. G. Groen van Prinsterer en mr. J. W.
Gefken, door eene vergadering van anti-revolutionaire
kiezers, te Kampen.
Amersfoort: mr. J. K. van Goltstein en mr. W. A.
baron van Hardenbroek van Lookhorst, door de kiesver
eeniging „Amersfoort," te Amersfoort.
Middelburg: jhr. mr. H. J. van der Heim, te's Gra-
venhage, en jhr. J. L. de Jonge, te Zierikzee, door de
kiesvereenigingen „Zeeland" en „Nederland en Oranje",
te Middelburg.
Breda: N. R. H. Gnljé en mr. P. J. J. Hollingerus
Pijpers, door de kiesvereeniging „Eendracht maakt
macht", te Breda.
Assen: D. Th. Notten, burgemeester te Ruinen, en
mr. P. van der Veen (die echter verzocht heeft niet in
aanmerking te komen), door de conservatieve kiesver
eeniging „Bijbel, koning en vaderland", te Smilde.
Mr. L. Oldenhuis Gratama en W. A. van der Feltz, door
de „Burgerkiesvereeniging" te Assen.
Groningen: J. A. Feith, gepensioneerd kolonel der
genie, door de conservatieve kiesvereeniging „Neerland'»
heil," te Groningen.
Rotterdam: LD. Fransen van de Putte, F. W. C'.
Blom en W. A. Viruly Verbrugge, door de kiesvereeni
ging „Orde," te Rotterdam.
Gouda: mr. G. Groen van Prinsterer en A. M. E. H.
Hofman, door de kiesvereeniging „Vreest God, eert den
koning," te Gouda.
Zutfen: mr. Jb. Dam en mr. E. Ed. Lenting, door de
vereeniging „Redding door bezuiniging," te Zutfen.
Mr. II. A. ridder van Rappard, te Zutfen, en jhr. mr.
C. I. C. H. van Nispen van Sevenaar, te Arnhem, door de
catholieke kiesvereeniging „Recht voor allen" en de anti
revolutionaire kiesvereeniging „Vaderland en koning,"
te Zutfen.
Leiden: de heeren Sloet van den Beele en Piek, oud
lid der provinciale staten, door de liberale kiesvereeni
ging „Grondwet en koning," te Leiden.
Leeuwarden: J. K. H. de Roo van Aldcrwerelt en
mr. J.Hingst, door de liberale vereeniging „Vooruitgang,"
te Leeuwarden.
Utrecht: mr. N. P. J. Kien en mr. E. du Marcliie
van Voortliuysen, door de kiesvereeniging „Unie," te
Utrecht.
Mr. S. J. van Geuns en mr. H. Verloren van Themaat,
door de „Utrechtsche kiesvereoniging," te Utrecht.
Benoemingen en besluiten.
kabinet des konings. Op verzoek, op do moest eervolle
wijze, ontslag verleend aan jhr. mr. F. L. W. de Koek,
uit zijne betrekking van directeur van het kabinet des
konings, onder dankbetuiging voor de langdurige en
belangrijke diensten, aan den koning en aan den lande
in die betrekking bewezen.
rechterlijke macht. Herbenoemd tot kantonrechter
te Axel mr. R. H. J. Scjunalhausen.
vrij handels-entrepot. Op nieuw benoemd tot direc
teur van wegc den handel bij liet vrije entrepot te
Middelburg jhr. W. R. Boddaert, wiens diensttijd als
zoodanig met 31 Maart a. geëindigd zou zijn.
leger. Benoemd tot 2en luitenant bij het wapen der
infanterie: bij liet le veg. de serg. J. (J. van Goens, van