1 £3uüfnlaüd. 2 g- -s S cS s ontbrekende veertien lijken gevonden, die nagenoeg in denzelfden gaven staat verkeerden, waarin zich de kort na de ramp opgegraven zeven andere lijken bevonden. In het paleis van den grootvorst Nicolaas Nicola witsch bad men voor de keizerin van Rusland, die zeer zwak is, een toestel gemaakt, om haar het beklimmen der trappen te besparen. De keizerin werd gewacht. Doch vóór haar kwam de bejaarde gravin Potemkin het paleis binnen. Men overreedde haar, om ook, het eerst, van den toestel gebruik te maken. Zij plaatste zich op het naar boven gaande plate-forro, doch halverwege ge komen, braken de kettingen en stortte zij naar beneden. De schok was zóo hevig, dat de gravin, ondanks haar sterk gestel, het bewustzijn verloor en in de eerste vier dagen niet naar hare woning kon overgebracht worden. Indien de zwakke keizerin dien val had gedaan, zou het haar waarschijnlijk het leven gekost hebben. De zeer verontrustende berichten, in den laatsten tijd omtrent den gezoudheidstoestand van den heer de Lamartine verspreid, worden door dien heer zeiven gelogenstraft. „Reeds langer dan veertien dagen, mijn waarde Texier! (schrijft hij heden aan een der redacteurs van ie Siècle) zie ik mij door alle dagbladen geheel of althans nagenoeg gedood. Protesteer, bid ik u, door middel van uw blad tegen dat geanticipeerd overlijden, waardoor mijne familie en mijne vrienden slechts in onge rustheid worden gebracht. Huivert gij niet, de hand te komen drukken van een welvarenden doode, die door uw bezoek zeer gestreeld zou zijn, kom mij dan spoedig zien." De heer Charles Dickens, die zijne voorlezingen te Boston geëindigd had, bevond zich, den 10 December, te New York, waar hij eveneens voorlezingen zou honden. Zijne lezingen vinden veel bijval. Men zegt, dat hij op verschillende plaatsen eene reeks van 80 voorlezingen zal houden, die, na aftrek van al de kosten, hem eene som van 150,000 dollars opbrengen zullen. Een aanbod om hem eiken avond eene vaste som van 1500 dollars te verzekeren, zou door hem afgeslagen zijn. Men schrijft uit Soerabaya aan de Samarangsche courant het volgende: Het schijnt, dat de uitvindings geest op 't gebied der telegraphie zijn laatste woord nog niet gesproken heeft. Een geacht ingezeten onzer plaats namelijk heeft kort vóór den dood van wijlen zijn vader (een man van erkende bekwaamheid en geleerdheid, en die indertijd a costi verblijf hield) eene mededeeling nopens de telegraphie ontvangen, welke de volgende resul taten kan teweeg brengen: 1. onderzeesche telegraaf kabels te leggen met eene enorme besparing op de be staande kosten, en waarbij gebruik gemaakt wordt van eene overvloedig in Indië voorkomende grondstof, welke de eigenschap bezit, alle schadelijke invloeden van 't zee water op den kabel zeiven ten eenenmale onmogelijk te maken; 2. aan dezen nieuwen kabel eene soliditeit te geven, welke hem in staat stelt, eene drukking van 45,000 pond op den vierkanten duim te kunnen verdra gen: ergo eene stevigheid, welke 't breken van onderzee sche telegraafkabels bijna onmogelijk zal maken; 3. de telegrammen over land over te seinen langs onder den grond liggende draden, deze daardoor te vrijwaren tegen alle verstorende inwerkingen dér electriciteit welke zich van tijd tot tijd in den dampkring ontlast, en aau welk systeem een toestel toegevoegd is, zoo eenvoudig en zoo snel werkend, dat het drukste kantoor op Java aan een personeel van twee ambtenaren genoeg beeft. Dit toestel bezit nog daarenboven 't voordeel, dat hij alle berichten met gewone drukletters op 't papier overbrengt, zoodat alle voorbereidende studiën, tot het aanleeren der ge heime teeketis en hanepooten, waarvan de telegrafisten zich thans bedienen, met een enkelen pennestreek van 't tooneel verdwijnen. De bezitter van 't geheim zeide: „De zaak is zoo eenvoudig als 't ei van Columbns Hij wil beproeven, eene overeenkomst met't Nederlandsch- Indisch gouvernement terzake zijner uitvinding te tref fen, en mocht dit niet slagen, dan zal hij zich tot de Britsche regeering wenden, ja, zoo noodig tot het kabi net te Washington. Hij wordt door derden gesteund. Een deputatie van bewoners en autoriteiten van de wijk Clerkeuwell te Londen, met den leverend Maguire aan het hoofd, hebben zich Donderdag bij den heer Disraeli vervoegd, om hem te raadplegen over de midde- leu ter voorziening in de schade door de bewoners dier wijk geleden bij het Feniansche buskruit-verraad en te vragen, in hoeverre de regeeriug van plan was om uit de staatskas hulp te verleenen. De heeren der deputatie hebben reeds een inschrijving tot oudersteuuing geopend en voorzien met de inkomende bijdragen in den eersten nood der slachtoffers. Doch er -/.ai nu vooral hulp van meer afdoenden aard noodig zijn. Het aantal der bescha digde huizen bedraagt 2U0 en der daarin wonende.huis gezinnen 600. Vijftig hoofden van l)uisgezinnen hadden de schade laten opnemen en op 30 p. st. geraamd. Vijftig anderen behoefden vergoeding van tusschen de 30 en 2000 p. st. Disraeli betuigde zich weinig geneigd om van regeeringswege ondersteuning te geven. Hij meende, dat wanneer de commissie aan haar verzoek om bijdragen meer openbaarheid gaf, en tevens een eenigszins nauw keurige raming mededeelde van de geleden schade en de noodige gelden, het niet missen kon, of de publieke weldadigheid zou zelve in den nood voorzien. De graaf Recke-Volmersteindie ten vorigen jare te Berlijn verblijf hield om een vrijkorps op te richten, is te Weenen gearresteerd. Men verneemt daaromtrent het volgende. De heer von der Recke had met een Weener geldschieter als gevolmachtigde van den heer von Beust eene leening gesloten van 40,000 fl., welke reeds binnen weinige dagen aan den graaf zonden wor den uitbetaald. De rijks-kanselier werd in tijds van het bedrog onderricht en gaf daarvan bericht aan de politie, die den valschen onderhandelaar voorloopig in het oog hield. De graaf schijnt evenwel hiervan kennis te heb ben gekregen, want hij deelde plotseling aan den geld schieter mede, dat hij van de leening afzag. Hert zal nu de vraag zijn of dit terugtreden zijne straffeloosheid ten gevolge kan hebben. Het schijnt evenwel dat de gearres teerde nog van eene andere daad wordt beschuldigd, namelijk van eene voor zich zeiven gesloten leening, ten bedrage van 500 fl., welke hij insgelijks alleen opgrond van zijne voorgewende betrekkingen tot den heer von Beust had weten te bekomen. Blijkens berichten uit Kaapstad, van 19 November, is de koortsziekte in de Kaap-kolonie nog bij lange na niet geweken. De sterfgevallen zijn nog bijna even menig vuldig en varieeren, voor zooverre de opgaven te vertrou wen zijn, tusschen de zeventigen honderd per week, terwijl het gemiddeld aantal patiënten onder behandeling steeds ruim 500 is. Opmerkelijk is het, dat bijna de helft der slachtoffers, die ten grave gesleept worden, tot de Maho- medaansche bevolking behoort. Dit verschijnsel laat zich eenigszins verklaren uit de gedwongen godsdienstige gebruiken, die in acht genomen worden bij de toebereid selen der lijken vóór de begrafenis, en die het noodig maken dat de nabestaanden en vrienden der overledenen langen tijd in de tegenwoordigheid van en in onmiddellijke aanraking met de lijken moeten verkeeren, en dit niet zelden in sterk bewoonde en niet door zindelijkheid uit muntende huizen in de gangen cn achterstraten der stad. Herhaalde malen is door de geneeskundigen op die ver derf aanbrengende omstandigheden gewezen, en de ste delijke raad te Kaapstad heeft dientengevolge eene conferentie gehad met de priesters van den Islam, om te zien wat er gedaau kon worden, ten einde het bestaande kwaad te bekampen. Deze hebben vervolgens onder elkander raad gehouden en besloten eenige concessiën te doen, meer, naar hunue wijze van zien, om tegemoet te komen aan het vooroordeel hunner Christelijke stad genooteu, dan omdat zij doordrongen waren van het besef, dat het strikt vasthouden aan de voorschriften van hun godsdienst aan het verspreiden der besmetting zou bevorderlijk zijn. De ziekte heeft twee bekwame doctors getroffen, de heeren Brown en Graf, die beiden bezwe ken zijn. Onlangs is het een en ander medegedeeld van den beruchten Wassio, die in Soerabaija gevangen was gezet, maar metsloten grendel scheen tespotteu. Blijkens bericht uit Indië van 28 October heeft hij andermaal een staaltje getoond van zijne kunst om uit eeue gevangenis te ontsnappen. Hij scheen zeer gelaten in zijn lot; hij had zelfs een zeker embonpoint verkregen en kortelings nog een bewijs van vroomheid gegeven door eene soort van rozenkrans te vervaardigen voor zijne gebeden. Hij werd bewaakt door den tweeden sleuteldrager, tevens fungeerend portier, die hem om de twee uren een belang stellend bezoek bracht en zich bij elke gelegenheid overtuigde dat do gevangene veilig achter slot en grendel zat. Men kan zich dus de gelaatsuitdrukking voorstellen van dien inderdaad ijverigen en voor zijne taak bere kenden landsdienaar, toen hij des middags het groote ronde gat ontwaarde, dat Wassio, met behulp van den deksel der nachtton, had gebroken in den muur van zijn hok. Eenmaal doordat gat gekropen, was Wassio daarom nog niet op vrije voeten. Hj bevond zich toen op eene afgeslotene binnenplaats. Maar met weinig moeite maakte hij eeu ijzeren staaf los vau een luchtgat, verliet daardoor die binnenplaats, schreed met behoedzamen tred langs het raam van het kantoortje van den sleuteldrager, de wachthebbende militairen voorbj. De groote poort was natuurlijk geene geschikte opening om ongemerkt de gevangenis te verlaten, want behalve de wacht zaten daar eenige oppassers en daar buiten een schildwacht en de fungeerende portier. Wassio koos bij voorkeur de portierswouiug om te ontsnappen. Onbekend is het waar hij in zijn kettinggangers gewaad zoo spoedig eeue schuilplaats buiten de gevangenis vond, doch het is zeker dat zijne vlucht niet lang verborgen bleef en de geheele politie op de been kwam om hem op te sporen hetgeen haar tot dusver niet gelukt is. Hij heeft terstond zijne brutale handelingen weder hervat. Zijn eerste bezoek gold eene weduwe, bij wie hij zich, als ware hij een oude bekende, van spijs, drank, betere kleeding enz. voorzag, terwijl hij tevens een half dozijn quasi zilveren lepels en vorken medenam. Bij een paar heeren, die hij achtereenvolgens bezocht, heeft hij evenwel zijn doel niet kunnen bereiken. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 'srijks werf te Vlissingen, des middags 2 uur. December 1867. Datum. Wind. Barometer bij Oo. Thermometer C. 09 n O n3 H a 3-ï GO C£ Aanmerkingen Richting. Kracht. 1 betrekkeiij vochtighei 22, Z West. 10 758 6 4.2 0 97 5.98 2.0 betrokken regen. 23| W.t. Z. 4 769 6 5.7 0.92 6.32 2.0 lichtbewolkt. 24, Z. t. W. 10 768.8 5.4 0.81 5.46 0.0 bewolkt helder. 25]Z.ZW 768.4 3.4 0 86 5.06 0.0 lichtbewolkt. 26, NOost. 3 769 6 52 0.97 6.41 0.1 mist dik bewolkt. 27 O.'t. N. 5 772.7 0 6 0.96 4.62 0.0 mist betrokken. 28 O. NO. 2' 769.3 0.7 0.96 4.65 0.0 betrokken mist. Tlierniome terstand, 28Dec.'sav. 11 u. 34 gr. 29 'smorg.7u.39gr.'smidd.l u.42gr.'sav.llu.36gr,' 30 's morg.7 u. 32 's midd. 1 u. 33 gr. Algemeen overzicht. Verschillende telegrammen uit Londen van eergisteren en gisteren spreken van nieuwe aanslagen der Fenians. Zij hebben een aanval gedaan op het arsenaal bij Queen- stown, Martello tower, de wacht overrompeld en eenige wapenen en een groot aantal patronen medegevoerd. Men beweert dat een deel dezer aanvallers behoorde tot de bemanning van een door de Fenians uitgerust kaper schip. In den nacht van Dinsdag op Woensdag had men eenige booten met gewapende lieden de haven van Queenstown zien verlaten. Toen een kanonneerboot ter vervolging kon worden afgezonden, waren zij reeds te ver van de kust verwijderd, zoodat het bij de heerschende duisternis onmogelijk was om de sloepen aan te houden. Een bericht uit Taversham in het graafschap Kent meldt het springen van het kruithuis aldaar, waarbij elf man schappen omkwamen. Alle dergelijke ongevallen worden thans door de dagbladen aan de Fenians toegeschreven. Ook zijn heden te Londen geruchten in omloop betrek kelijk aanvallen der Fenians op het arsenaal te Woolwich en de gevangenis te Portland. Een volksverzameling in de wijk Clerckenwell te Londen is door krachtige houding der burgers verhinderd. Tot groote verbazing van elk die de onderworpenheid der meerderheid van het Fransch wetgevend lichaam kent, zoo zelfs dat een onzer binnenlandsche dagbladen aan eene faulieve overbrenging van het telegram schijnt gedacht te hebben, heeft die vergadering een amende ment op het wetsontwerp omtrent de legerorganisatie aangenomen, waartegen de regeering zich hevig verzet had. Het betrof de vraag of de soldaat gedurende zijne laatste drie dienstjaren bij de reserve in het huwelijk zou mogen treden. In bevestigenden zin is dit door het Fransch wetgevend lichaam aangenomen met 235 tegen II stemmen. De Oostenrijksche regeering kan zich thans onder het liberaal régime als geconstitueerd beschouwen. Het ministerie voor de landen aan deze zijde der Leitha is thans aldus samengesteld: prins Auerspeg, president; Taaffe, minister vau politie en militaire zaken; Giskra, minister van binnenlandsche zaken; Brestl, miuister van financiëu; Plener, minister van koophandel; Herbst, minister van justitie; Potocki, minister van landbouw; Lassner, minister van eeredienst en ltyger, minister zonder portefeuille. Behalve dit speciaal kabinet en het Hongaarsch ministerie bestaat in Oostenrijk volgens de nieuwe regeling nu een ministerie voor de gemeen schappelijke aangelegenheden der landen aan beide zijden der Leitba. Hiervan maken deel uit: de baron von Beust als president en de heeren von Becke en von John als leden. Het bovengenoemd ministerie toor de Oostenrijksche landen schijnt eeu zeer vredelievend programma te zullen aannemen, waarbij zells lot eene vermindering van het leger zal worden overgegaan. Koningin Isabella van Spanje heeft Vrijdag de zitting der Cortes met eeue troonrede geopend. Dit stuk bevat hoofdzakelijk eene hulde aan het ministerie Narvaez en eene mededeeling van in te dienen wetsontwerpen, welke

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 2