vestigen, om mede te werken aan het Woordenboek der Nederlandsche taal van dr. de Vries en dr. te Winkel. De door de Nederlandsche maatschappij tot bevor dering der geneeskunst benoemde commissie voor het oprichten van een standbeeld voor Boerhave is thans, door toevoeging van een groot aantal geneeskundigen en andere invloedrijke of aanzienlijke personen, 35 leden sterk. Zij heeft dezer dagen te Leiden eene eerste bijeen komst gehouden, waarin een bestuur is gekozen, en voorts besloten is, voor het verzamelen van bijdragen, sub-commissiën in verschillende oorden des lands aan te stellen. De heer L. van den Hulle te Antwerpen heeft een proef genomen met bewaring van petroleum in de gewone vaten onder water. LI. Woensdag heeft de heer A. Huart, makelaar, in gezelschap van den heer van den Hulle, den heer Leyten, directeur der petroleumpakhnizen te Ant werpen, den heer Jansens, waterbouwkundige, en den heer Jaumin, kuiper, proces-verbaal opgemaakt van de opening van een vat petroleum, 't welk 36 dagen op 2.| el diepte onder water had gelegen. Aan de olie was geen verandering merkbaar; bij het branden knetterde zij in 't minst niet; en zoo weinig was het water doorgedrongen dat zelfs de duigen van het vat snel ontvlamden en ook niet knetterden bij het. branden, Men heeft uit Nieuw-Zeeland merkwaardige stalen van vlaspapier aangevoerd. De sterkte en het bijzonder weefsel maken dit papier uitmuntend geschikt voor bankpapier. Jl. Maandag avond is te Haarlem door de heeren Fred. Muller en Mart. Nijhoiï een begin gemaakt met het verkoopen der kostbare verzameling van handschriften, incunabelen en andere zeldzame boekwerken, waarvan de veiling herhaaldelijk in de dagbladen is aangekondigd. Voor de volgende nummers zijn de daarbij gestelde aan zienlijke prijzen besteed: 965. Histoire du monde, HS. op perk. met 49 miniaturen [3000. 966. Teuthonista, 1477, 75. 975. Schedel, Liber Cronicarum, 1493, 180. 1016. Guido van derColummen.FIist. van Troyen. Gouda 1479, f80. 1018 Historyes of Troye, Wynken de Worde, 1503, f 2000. 1C69. Ptolemaei Geographia, 1525, f 160. 1079. Negen Nederl. reizen, 1598—1605 f 625. 1081. Zeventien reisbeschrijvingen f 115. - 1082. Zes reisbeschrijvingen f 110. 1084. Acht reis beschrijvingen f 125. 1179. Verzosa, Transitus Phi- lippi li in Angliam, FIS./200. 1220. Cronecken der Sassen, 1492, ƒ126. Dinsdag zijn de volgende prijzen besteed: 1321. Brey- denbach, IFeylighen bevardeu, Mentz 1488, 120. 1322. Breydenbacb, Saintes Peregrinations, Lyon. 1488, ƒ310. 1419. I1S. van de Laet, Beschr. van W. Indiën f 100. 1457. HS. van denz, Beschryv.van Brasil ƒ150.- 1459. 9 pamfletten over Brazilië, 1637—56, 100. 1484. Diplomata Belgica HS. uit de Bibl. v. Uffenbach. 100. 1548. Cronike v. Hollant, van v. Naaldwijk, Leyden 1483, 85. 1600. Spanheim, Oraison fun. sur Fréd. Henry, Leyde, Elz. 1645. Ex. op Japansch papier 49. 1711. Bartholomeessen, Meinory van het beleg van Haarlem. HS. van een ooggetuige 40. 1744. Genealogien van Brederoden, HS. 18e eeuw ƒ92. 1789. Van der Beke, Chronyk van Utrecht, I1S. 15e eeuw 50. 1793, Sehoe- maker, Levens d. bisschoppen van Utregt 90. 1863. Moutfaucon, Antiqnités et MonarchieFranQ., 20 vol. ƒ285. (hLaarl. cour.) Uit St. Petersburg wordt van gisteren per telegraaf gemeld, dat de militaire courant eene keizerlijke afkon diging bevat van eén besluit waarbij bet naaldgeweer volgens het systeem Carl als wapen bij het leger wordt ingevoerd. In de privaat-fabrieken der kroon wordt zeer ingespannen gewerkt aan de vervaardiging der nieuwe geweien. Schrik en ontsteltenis bevingen in den morgen van 6 December de bewoners van de Haspelwijk te Zevenhuijzen, in Groningen, toen zij bij hun ontwaken zagen dat de woning van de weduwe K. Louwers geheel was verdwenen. Den vorigen avond stond die kleine stulp nog daar, om eene oude vrouw van ruim 60 jaren met haar schaap en een kleinen inboedel tegen het gure jaargetijde te beschermen, en dien ochtend was vanalles niets meer te vinden dan een hoopje stof en asch. De vlammen hadden in den nacht huisje, vrouw, schaap en verder alles verslonden, zonder iets te sparen en zonder dat iemand het had bemerkt. Daar de oude vrouw gewoon was een heeten steen mede naar bed te nemen, is het mogelijk dat daardoor de brand is ontstaan. De uitvinder van het zunduadelgeweer, de geheim raad von Dreijse, is jl. Maaudag te Sömmerda overleden. Verkoopingen en aanbestedingen. Woensdag jl. zijn alhier ten verkoop aangeboden: I. Een huis en erve in de lange St. Pieterstraat, wijk A no. 69. Verkocht voor 1411. II. Een speelhof, thans karoterij, tusschen de St. Geertruidsbarrière en de Vlis- singsche poort, wijk V no. 27. Verkocht voor ƒ1407. III. Een huis en erf, gelegen als voren, wijk V no. 26. Verkocht voor 575. Gisteren zijn alhier ten verkoop aangeboden: I. Een huis en erve in de Boogaardstraat, wijk D no. 41. Verkocht voor ƒ2501. II. Een huis en erve in de Nieuw Oostersche straat, wijk N no. 109. Verkocht voor ƒ901.25. IM. Een huis cn erve op het. Molenwa- ter, wijk E no. 48. Verkocht voor 1500.75. IV. Een huis en erve in de Langevijle, wijk K no. 386. Verkocht voor 2238. Thcrmomcterstand. llDec.'sav. 11 u. 46 gr. 12 'smorg.7u.44gr.'smidd.l u. 49 gr.'aav. llu.44gr. 1 13 'smorg.7 u.45 'smidd. 1 u. 44 gr. j Stafen-generaal. TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 10 December. Bepaling van werkzaam heden; behandeling van onteigeningsontwerpenberaadsla ging over en aanneming van ontwerpen. Overeenkomstig het voorstel des voorzitters wordt besloten morgen, na afloop der beantwoording van de interpellatie van den beer Pijnappel, aan de orde te stel len de wetsontwerpen: 1. tot verhooging van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1868 (krediet voor overne ming der exploitatie van de staatsspoorwegen), en 2. be grooting voor het fonds van koopprijzen van domeinen. Naar aanleiding van het gisteren door de centrale sec tie genomen besluit om de wetsontwerpen tot onteigening van perceelen voor de spoorwegen Gouda'sGravenhage en Harmelen-Breukelen niet meer vóór het uiteengaan der kamer in de sectiën te onderzoeken, ontstaat eene langdurige discussie, die geopend werd door den heer Storm van 's Gravesande. Hij had gedacht dat de verga dering eerst daarom te 12 nren was geopend, omdat men vooraf in de sectiën de bedoelde ontwerpen zou hebben willen laten onderzoeken. Dit is echter niet geschied en het besluit der centrale sectie had bij hem daarom groote teleurstelling verwekt. Sedert jaren werd er reikhalzend uitgezien naar eene rechtstreeksche aansluiting van de residentie aan den Rijnspoorweg, bepaaldelijk te Gonda. Thans is er eene maatschappij die het werk wil uitvoeren en het daartoe noodige geld heeft (eene uitzondering in deze dagen), en nu zou er weder eene groote vertra ging ontstaan, niet door toedoen van de kamer, maar van drie of vier leden van de centrale afdeeling. Hij noemde dit eene allertreurigste omstandigheid en wenschte daar om te weten welke overwegende redenen tot het besluit der centrale sectie hebben geleid. Zijn die niet zeer over wegend, dan wenscht hij voor zijn 75e deel tegen dat besluit openlijk te protesteeren. Door den voorzitter werd hierop geantwoord, dat de meerderheid der centrale sectie van oordeel is geweest, dat de beslissing over deze ontwerpen van te gewichtigen aard was, dan dat zij, in de gegevene omstandigheden en met een interimairen minister konden worden vastge steld. Daarom meende de meerderheid dat het onderzoek niet nu moest plaats hebben. Met het gevoelen van den heer Storm van 's Gravesande vereenigde de heer Godefroi zich volkomen. Hij drukte vooral op de urgentie der zaak en deed uitkomen dat er bij deze zaak volstrekt geen politieke quaestiën betrok ken waren. De kamer had den tijd voor de behandeling van het ontwerp en de regeering heeft door de indiening thans nog bewezen dat zij de behandeling wenscht niet tegenstaande de bestaande crisis. Eene vertraging zou schadelijk zijn in het algemeen belang, vooral daar reeds alles voor het werk is voorbereid. Door den heer Thorbecke werden de redenen opgege ven waarom hij in de centrale sectie was tegen het onder zoek. Hq meende dat bet onderzoek te snel zou plaats hebben, vooral met het oog op de belangrijke quaestiën bij deze zaak betrokken. Bovendien heeft hier eene ge- heele ommekeer van stelsel plaats gehad. Terwijl vroeger steeds werd aangedrongen op het eerst gereed maken der aansluiting te Rotterdam, is daarvan thans afgewe ken. Bestaat er nu uitzicht dat de kamer nog langer dan een paar dagen bijeen zou blyven, dan zou er voor het onderzoek thans nog iets te zeggen zijn. Maar alles doet vermoeden dat de kamer binnen een paar dagen uiteen zal gaan. De heer W. van Goltstein wenschte een practische oplossing te geven aan de opmerking van den heer Storm van 's Gravesande, en stelde daarom voor dat het onder zoek der ontwerpen zou plaats hebben morgen vóór den aanvang der openbare zitting. Omtrent dit voorstel had eene langdurige woorden wisseling plaats, waaraan werd deelgenomen door de heeren van Lijnden, Storm van 's Gravensande, van Nis pen van Sevenaer, Godefroi, de Brauw, Casembroot, VVintgens, Hoft'inann, Stieltjes en Thorbecke. Eerstgenoemde leden ondersteunden allen het voorstel van den heer van Goltstein en wezen daarbij op het dringend belang der resideutie en ook van het ander deel des lands bij de aansluiting aan het algemeen spoor wegnet. De heer Stieltjes deed opmerken dat 9/10 ge deelten van het land daarbij belang hadden en dat de aansluiting zeer in bet belang was der landprovinciën van Zeeland tot Maastricht en Groningen. Bovendien was juist thans de verbinding te Rotterdam verzekerd, want de Rijnspoorweg-maatschappij had zich daartoe uitdrukkelijk verbonden. De heer Thorbecke verdedigde nader zijn gevoelen, doch gat' ten slotte te kennen dat, wanneer de kamer nog eenige dagen bijeen wilde blijven, hij geen bezwaar had tegen het onderzoek. Nadat ook de minister van binnenlandsche zaken had gewezen op het groot belang der zaak en aangedrongen op het spoedig onderzoek, werd het voorstel van den j heer van Goltstein aangenomen met 62 tegen 5 stemmen (de heeren Zijlker, Duid bar, van Blom, Wybenga en Gnljé), waarna besloten werd, dat het onderzoek zal plaats hebben morgen te 11 uren. Hierna werden aangenomen de ontwerpen: 1 tot voor- loopige vaststelling van hoofdstuk III (buitenlandsche zaken) der staatsbegrooting voor 1868; en 2. bepalingen omtrent de verevening van nitgaven ter zake van ophef fing der slavernij in de West-Indische koloniën. Na eenige discussie werd met 47 tegen 16 stemmen aan genomen het wetsontwerptot vereeniging der gemeenten Reeuwijk en Sluipwijk. De kredietwet voor de middelen voor 1868 werd, na het geven van eenige inlichtingen door den minister van financiën, met algemcene stemmen aangenomen. In den loop der zitting werd, overeenkömsti g een gin* teren door den heer van Eek gedaan voorstel (doch dat toen, wegens het niet bijeen zijn van een genoegzaam aantal leden, niet kon worden behandeld) besloten naaf den minister van financiën, met verzoek om inlichtingen, te verzenden een adres van korenmolenaars in Zeeland, bezwaar inbrengende tegen de grondbelasting. Zitting van "Woensdag 11 December. Ingekomen stuk! benoeming rapporteurs; interpellatie kanaal-maatschappij aanvang beraadslagingen krediet voor voorloopige spoor weg-exploitatie. Is ingekomen een afschrift van eene overeenkomst tusschen de postadministratie van Nederland en die der Vereenigde staten gesloten. In handen eener commissie, bestaande uit de heeren van Blom, Saaymans Vader, Haffmans, van Kerkwijken Oldenhuis Gratama. Door de afdeelingen zijn benoemd tot rapporteurs over de wetsontwerpen tot onteigening van perceelen voor de spoorwegen Gouda's Gravenhage en Harmeien—Bren- kelen,de heereu Thorbecke, van Lijnden, Insinger, Wint- gens en W. van Goltstein. Door den minister van binnenlandsche zaken werden thans de vragen beantwoord van den beer Pijnappel betreffende de kanaalmaatschappij en medegedeeld, dat door hem wel konden worden overgelegd de in de eerste plaats gevraagde stukken, nl. het algemeen plan en de verdere stukken daarop betrekkelijk, maar niet het aannemingscontract, omdat dit niet in bet archief voor handen was. De regeering van 1865 meende geen kennis van dat stuk te behoeven te nemen en de directie der maatschappij weigert het ook thans aan de regering of de kamer mede te deelen. Nadat, op voorstel van den voorzitter, besloten was den minister de overlegging der door hem bedoelde stukken te verzoeken, werd daaraan voldaan. Deze stukken heb ben allen betrekking tot het plan van aanleg en de goedgekeurde bestekken, die door de vorige regeering 1 allen zonder bepaling van termijn van oplevering van het werk zijn goedgekeurd. Door den minister zijn i ook eenige bestekken zonder bepaling van termijn goed- I gekeurd, doch alleen voor zoover zij werken betreffen, dienende tot aanvulling van hoofdwerken, waarvoor geen termijn was bepaald. Bij twee door den minister goedgekeurde bestekken werd van de directie bet voorstellen van termijnen verlangd, doch hieraan is nog niet voldaan. De overgelegde stukken werden gesteld in handen eener commissie, bestaande uit de heeren Pijnappel, Godefroi, Stieltjes, Simons en 's Jacob. Naar aanleiding der door den minister gedane mede- deelingen ontstond eene discussie, waaraan de heeren Pijnappel, van der Linden, Thorbecke, Insinger en de minister van binnenlandsche zaken hg herhaling deel namen. De heer Pijnappel noemde het eene lichtzijde in de zaak dat niet alle bepaling van termijnen ontbreekt, zoodat zij niet zoo geheel reddeloos was als bij eerst dacht. Hij dankte voor de overgelegde stukken, maar bleef aandringen op de overlegging van het aannemings contract, dat tengevolge der wijze waarop de maat schappij is tot stand gekomen niet is een particulier stuk, maar wel degelijk een integreerend deel uitmaakt van de geheele zaak en waarop dus de staat recht had. Hij bestreed hierbij het gevoelen van den heer Thorbecke, die steeds eene tegenovergestelde meening had voorge staan en verlangde ten slotte dat de minister bij deur- waarders-exploit de maatschappij zou sommeeren om het contract alsnog over te leggen. De heer van der Linden betuigde zijn leedwezen over de interpellatie en meende dat hetèn voor de werkzaam heden der kamer èn voor de zaak zelve beter ware ge weest thans te zwijgen. In de eerste plaats meende hij dat de interpellatie toch tot geen practisch nut kon leiden; terwijl hij overigens niet passend achtte thans critiek te willen uitoefenen over handelingen van een minister die zijn ontslag heeft gevraagd. Hij meende dus dat het rapport der commissie moest worden afgewacht alvorens over deze zaak te spreken. De opmerkingen van den heer Pijnappel beantwoor dende, zeide de minister dat hij met een der lands advocaten zou raadplegen over de vraag of het aanne- miugscontract bij deurwaarders-exploit moest worden opgeëisebt. Den heer van der Linden gaf hij te kennen dat, hoewel bij hem hoogacht als landsadvocaat, hij evenwel niet wenschte hem hier in deze kamer als zijn verdediger te zien optreden, waarop de heer van der Linden later antwoordde, dat het zijn doel niet geweest was den minister te verdedigen, maar dat hij alleen gebruik heeft gemaakt van zijn recht om als afgevaardigde goed- of af te keuren wat hij goed of slecht acht. De heer Pijnappel constateerde hierop dat hij door zijne interpellatie had verkregen een gunstig, practisch en tastbaar gevolg, bestaande in de overlegging der stukken. De heer Thorbecke gaf hierop te kennen, dat bij liever zou verlangd hebben overlegging van al de stuk ken. Dan eerst zou men met volkomen kennis van zaken kunnen oordeelen. Hij verdedigde voorst zijn stelsel dat de regeering geen kennis bad te nemen van het aaune- mings-coutract en deed ten slotte opmerken dat, terwijl hij vroeger steeds dacht dat de beer Pijnappel was een tegenstander der zaak, hij nu met genoegen gehoord heeft dat dit lid is een voorstander der doorgraving. Op deze laatste opmerking werd door den heer Pijn* appel de vraag gedaan op welke zijner daden dit oordee

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 2