MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N- 197. -
Dinsdag
1867,
10 December.
Öimtcnlcmïr.
Editie van Maandag avond 8 uren.
PUBLICATIE.
PLAATSELIJKE BELASTINGEN.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen
doen te weten
dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering
Van den 4 Maart 1867, is vastgesteld de volgende ver-
Ordening
Verordening tot wijziging van die ter
bevordering van de inning der belas
ting op het geslacht, binnen de ge
meente Vlissingen.
De gemeenteraad van Vlissingen
In aanmerking nemende
1. dat er onzekerheid bestaat omtrent de uitlegging
van art. 12 en 16 der verordening ter bevordering van de
inning der belasting op het geslacht, vastgesteld 20 Ja
nuari 1862, daar het niet duidelijk blijkt of om restitutie
te verkrijgen, èn van rund-, èn van kalfsvleesch, men van
ieder soort 25 poi f >t uitvoeren
dat het billijk scinf ït om wanneer rund-en kalfsvleesch
te zamen uitgevoe >~dt, restitutie te verleenen wan
neer de gezamenlij hoeveelheid minstens 25 pond be
draagt
dat de gemeente art. 247 voorschrijft, dat plaat
selijke belastingen op jorwcrpen van verbruik zoo veel
mogelijk moeten geheven worden, van hetgeen werkelijk
in de gemeente gebruikt wordt
Besluit:
Art. 12 en 16 van bovengemelde verordening zoodanig
te verstaan dat wanneer rund- en kalfsvleesch te zamen
Uitgevoerd'wordt, restitutie zal verleend worden zoodra
het gezamenlijk gewicht dezer beide soorten 25 pond
bedraagt.
2. dat er geene evenredigheid bestaat tusschen de be-
'talde belasting bij invoer van vleeseb, en der teruggave
van die belasting bij uitvoer;
dat het onbillijk schijnt wanneer bij invoer van versch
vleesch aan belasting 4i cent en van gezouten en gerookt
vleesch 6 cent per pond betaald wordt, de restitutie voor
het eerste slechts 21 cent en voor het laatste slechts
4 cent bedraagt.
Besl uit
Art. 16 van bovenvermelde verordening te wijzigen
aldus
Bij uitvoer enz. van
a. versch rund- en kalfsvleesch ad vier cent per pond
b. ingelegd, gezouten, gerookt of gedroogd rund- en
kalfsvleesch ad vijf en een halve cent per pond.
Aldus vastgesteld door den gemeenteraad van Vlis
singen, den 4 Maart 1867.
De Burgemeester,
J. W. CALLENPELS.
De secretaris,
P. FORBES WELS.
Zijnde het raadsbesluit tot heffing der bij deze veror
dening bedoelde belasting, ingevolge de slotbepaling van
art- 235 der wet van den 29 Juni 1851 (Staatsblad no. 85),
°P nieuw goedgekeurd bij koninklijk besluit van den
29 Maart 1867, no. 83.
En is hiervan afkondiging geschied waar hot behoort,
den 7 December 1867.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
P. FORBES WELS.
Middelburg 9 December.
Onder omstandigheden, welke wij onzen lezers niet
behoeven te herinneren werd door den koning „geheel
instemmende met zijne verantwoordelijke raadslieden"
[openingsrede van 19 November 1866J den 10 October
1866 de bekende volgende proclamatie uitgevaardigd:
„Wij Willem III, bij de gratie Gods, koning der Neder-
'anden, prins van Oranje Nassau, groothertog van Luxem
burg, enz, enz. enz,
„Geliefde landgenooten en onderdanen!
„Ik heb het noodig geoordeeld, gebruik makende van
mijn grondwettig recht, de tweede kamer der staten-
generaal te ontbinden,
„Zal ons dierbaar vaderland voortdurend orde en eens
gezindheid blijven bewaren en daarmede, onder koogeren
zegen, rust en welvaart blijven genieten, dan behoort de
regeering een middelpunt te zijn, waarop de blikken des
volks zich met vertrouwen kunnen vestigen.
„Aan dat vereischte kan geene regeering voldoen, wan
neer tusschen haar en de volksvertegenwoordiging de
overeenstemming ontbreekt, zonder welke de eendrach
tige samenwerking der grondwettige machten, zoo
onmisbaar voor de behartiging der nationale zaak,
onmogelijk is. De ondervinding der laatste tijden heeft
overtuigend bewezen, dat die overeenstemming en
samenwerking niet te verkrijgen zijn met de jongste
samenstelling van de tweede kamer der staten-generaal.
„De gedurige verwisseling van mijne verantwoordelijke
raadslieden zou allengs schadelijk worden voor de zede
lijke en stoffelijke belangen der natie.
„Zij verlamt de kracht der regeering; bestendiging van
richting brengt daarentegen kracht van bestuur en van
uitvoering mede.
„Om daartoe te geraken, roep ik thans mijn geliefd volk
op, ten einde van zijne wenschen te doen blijken.
„Nederlanders! Beschouwt den 30 October aanstaande
als een gewichtigen dag in uw volksleven! Uw koning
noodigt u allen, aan wie de wet de uitoefening van het
kiesrecht toekent, tot de stembus.
„Laat uwe trouwe opkomst toonen, dat gij er prijs op
stelt aan zijne roepstem gehoor te geven.
„Gedaan op het Loo den 10 October 1866.
WILLE M."
Deze proclamatie is ook in het tegenwoordig oogen-
blik in velerlei opzicht merkwaardig. Daarin toch wordt
gezegd dat bestendiging van richting noodza
kelijk is en wordt het Nederlandsehe volk, voor zoo
verre het de daartoe vereischte rechten bezit, om van
zijne wenschen te doen blijken tot de stembus
uitgenoodigd.
Nu hebben aizoo de kiezers óf aan dezo roepstem
gehoor gegeven, óf zij hebben dit niet gedaan. In het
laatste geval wordt eene herhaling eener algemeene
verkiezing met of zonder pioelaniatiën op gekleurd of
ongekleurd papier nutteloos en doelloos. Men mag dit
echter niet onderstellen, maar men moet aannemen dat
het Nederlandsehe volk in het algemeen bij de laatste
verkiezingen van zijne wenschen heeft willen doen blij
ken en dat de tegenwoordige kamer de vrucht was dier
gezindheid.
Die tegenwoordige kamer nu heeft de begrooting van
buitenlandsche zaken verworpen.
Zal de kroon nu wederom gebruik maken van haar
grondwettig recht om de kamer te ontbinden? Zijkan
dit niet, zonder daarbij te erkennen dat de natie geen
gehoor gegeven heeft aan de proclamatie van 10 October.
Een ministerie dat zich derhalve voor eene nieuwe ont
binding verantwoordelijk stelde zou de kroon in tegen
spraak brengen met zich zelve en zeer zeker de waardig
heid dier kroon niet in het oog houden.
Deze toestand is abnormaal in een constitutioneel
rijk, waar de kroon steeds het recht moet kunnen uit
oefenen om de kamer te ontbinden, hetgeen haar thans
om bovengenoemde redenen moreel onmogelijk is
geworden.
En de reden van dezen abnormalen toestand? Zij
is vrij duidelijk en zij doet tevens zien hoe hier de
politieke straf voor het ministerie Heemskerk op zijn
politiek misdrijf is gevolgd. De kroon moet zijn en
blijven boven de staatspartijen en waar het ministerie
die kroon zich op indirecte wijze liet mengen in en
afdalen tot den strijd dier partijen, daar verloor zij niet
alleen de waardigheid der kroon uit het oog, maar benam
haar ook de vrijheid van handelen voor de toekomst.
Die toekomst is thans aangebroken en het ministerie
oogst in deze dagen de vrachten van hetgeen het in
October 1866 heeft gezaaid. Datzelfde ministerie blijft
derhalve ook verantwoordelijk voor de verdere gevolgen
der valsehe positie, waarin het uitvoerend gezag in ons
vaderland door zijne handelingen is gebracht.
Moge aizoo ten minste hieruit deze les niet verloren
gaandat eene waarachtige „behartiging der nationale
zaak" onvereenighaar is met eene directe of indirecte
inmenging der kroon in de verkiezingen
De leden van de eerste kamer der staten-generaal zijn
ter vergadering bijeengeroepen tegen a. Vrijdag, des
avonds te zeven uren.
Bij koninklijk besluit van den 24 Januari dezes jaars
is bepaald dat aan degenen die zich gedurende het
heerschen der cholera in 1866 bijzonder hebben onder
scheiden door onverplichte daden van menschlievendheid
en zelfopoffering ten opzichte van aan die ziekte lijden
den of hunne betrekkingen, of door hot aanbevelen,
voorschrijven of uitvoeren van maatregelen tot wering
dier ziekte, ais blijk van 's kouings goedkeuring eene
bronzen medaille zou worden uitgereikt. Op de eene
zijde dier medaille staat eene afbeelding van Aesculapius
met het randschrift nOb civet servatosen op de keerzijde
een lauwerkrans, waarin de naam van den persoon aan
wien de medaille is toegekend, met de woorden„voor
goede zorg en hulp bij het heerschen der cholera Asiatica
in 1866."
De Staatscourant van Zondag en Maandag bevat eene
lijst van 165 personen aan wie bij koninklijk besluit van
23 November jl. bedoelde medaille is toegekend. Uit
Zeeland komen daarop voor dr. Adr. A. Fokker, te Mid
delburg, en I. Adam, te Goes.
De cholera heeft zich in de week van 2430 Novem
ber jl. alleen vertoond te Rotterdam, waar twee personen
aan die ziekte zijn bezweken. Siaaiscour
De minister van binnenlandsehe zaken heeft aan
J. P. Buurman op zijn verzoek eervol ontslag verleend
uit de betrekking van klerk bij de rijks-telegraaf.
Onderwijs.
In het bij de Staatscourant van Zondag en Maandag
behoorende tweede bijvoegsel wordt medegedeeld het
verslag aan den minister van binnenlandsehe zaken van
de commissie, in 1867 belast met het afnemen der
natuurkundige examens, volgens art. 4 der wet van den
1 Juni 1865 (Staatsblad no. 59).
Gemengde berichten.
Volgens de Tijd hebben de vrouwen, die giften inza
melen voor het vaandel dat zij in naam der catho-
lieke dochteren van Nederland aan den paus voor de
zouaven zullen aanbieden, besloten ongeveer ƒ3000 aan
dat geschenk te besteden. De overblijvende gelden zullen
komen ten bate van de Nederlandsehe zouaven en aller
eerst van de gewonden.
Door de ingevallen vorst worden de werkzaam
heden aan de spoorweglijn Heerenveen— Leeuwarden
zeer bemoeilijkt, zoodat meu 't plan heeft het werk voor
eerst te staken. (IV. Rolt. cour.)
Jl. Vrijdag avond is Her majesty's theatre te
Londen geheel afgebrand. Er werd dien avond geen
voorstelling gegeven. Voorbijgangers zagen te kwartier
voor elven de vlammen uit het dak van het gebouw
slaan: de portier wist toen nog van niets. Te elf uren
stond liet zuidelijk gedeelte reeds in volle vlam. Omstreeks
twaalf uren stortte het dak in en rees midden uit het ge
bouw een zuil van wit-heldere vlammen op. Tegen éen
uur was hot zuidelijk gedeelte geheel uitgebrand en de
bedreigde huizen in Pall-mall gered, toen eensklaps het
overige gedeelte van het schouwburggebouw geheel in
vlam stond. Het vuur deelde zich zelfs mede aan het
Grand-unjted hot- 1 op den hoek van St. Albon's street
en I-Iaymarket, hetwelk achter bij het theatre uitkwam.
Eerst te twee uren was voor dat hotel het gevaar ge
weken, doch van den schouwburg bleef niets over dan de
vier muren en de colonnade. Aan muziek en instrumenten
is veel waarde verloren. Deaaunemer Mapleson,een onder
nemer die vooral voor de muziek groote verdiensten heeft,
zou juist, naar meu beweert, eenige dagen later zij neigen
dommen in het theatre voor 12,000 p. st. verzekerd hebben
hij heeft thans alles verloren. De eigenaar van het ge
bouw en daarbij behoorende bibliotheek, graaf Dudley,
was daarentegen voor meer dan 70,000 p. st. verzekerd.
Het gebouw dateert oorspronkelijk van 1707, brandde in
1789 af en werd toen opgebouwd. De colonnade werd in
1818 bijgebouwd.
De Engelscbe regeering heeft een eerste rapport
ontvangen van den kolonel Merewether, den bevelhebber
van de voorhoede der Abyssinisehe expeditie. De kolonel
meldt in dat stuk, dat de gezondheidstoestand en de
geest van de reeds gelande troepen uitmuntend zijn.
Een der regimenten cavalerie had eenige paarden ver
loren, tengevolge eener gedurende de reis uitgebarsten
ziekte, welke echter reeds bijna geweken was. De weg