tfuitmlanft. i3oflib£$cl)0urömö. De Fenians, Hierna zijn de beraadslagingen gevoerd over bet voor stel van den voorzitter om do hoofdstukken V enz. te behandelen en over de motie van den heer Dullert, om de nota's van wijzigingen vooraf naar de afdeelingen te verzenden. Door den heer Dullert werd nader de reden opgegeven waarom hij verlangde dat door de regeering gewone kre- dietwetten werden ingediend. Hij achtte het in de tegen woordige omstandigheden niet wenschelijk dat er eene eigenlijke begrootingsdiscussie plaats had, hetgeen inder daad zou geschieden wanneer de kamer den weg volgde door de regeering ingeslagen. Hij meende dat het be denkelijk was thans te treden in een uitvoerig debat over de begrooting met deze regeering, die misschien die begrooting niet zal uitvoeren. In dat gevoelen werd de voorsteller ondersteund door den heer Storm van 'sGravesande, die vooral daarom thans geen grondige behandeling der begrootingswetten wenschte, omdat daarvan het gevolg zou zijn dat er misschien weder amendementen zouden worden aange nomen, waaraan men eene uitlegging zou geven strijdig met de bedoeling der kamer. De minister van binnenlandsche zaken verdedigde den door de regeering ingeslagen weg en beweerde dat zij juist gevolgd heeft de antecedenten op dit punt be staande. Hoewel de regeering zich nu geen partij stelde in de quaestie aan de orde, deed hij toch opmerken dat wierd het voorstel van den heer Dullert aangenomen, en dus kredietwetten ingediend met opneming van datgene wat de regeering in 1868 noodig acht, toch hetzelfde resultaat zou worden verkregen als men nu wil vermijden nl. behandeling der nieuwe posten. Nadat van weerszijden uitvoerig de gronden voor ieders meening werden ontwikkeld, is het voorstel van den heer Dullert aangenomen met 37 tegen 34 stemmen, zoodat besloten werd de nota's van wijzigingen in de sectiën te onderzoeken. Na eene woordenwisseling over een voorstel des voor zitters om dat onderzoek dadelijk te doen plaats hebben, werd met 58 tegen 13 stemmen besloten dat de nota van wijziging op hoofdstuk V nog heden zou worden onder zocht. Algemeen overzicht. Donderdag komt het Italiaansch parlement bijeen en uit de ministerieele dagbladen schijnt te blijken dat het ministerie Menabrea door het vertrek uit Rome eener Fransche divisie het begin der geheele ontruiming en door het terugbrengen van Garibaldi naar Caprera eeue gemaskeerde invrijheidstelling den opkomenden politieken storm hoopt te kunnen bezweren. Wij betwij felen dit echter ten zeerste. Zelfs de Fransche officieuse dagbladpers werkt het ministerie op dit punt tegen, door de bewering dat het onnoodig is om twee divisiën Fran- sche troepen te Rome of te Civita Vecchia te laten, daar eene enkele en zelfs eene enkele brigade genoeg is. Dergelijke onnoodige speldeprikken voor het nationaal gevoel der Italianen kunnen de bestaande spanning tegenover het ministerie slechts vermeerderen. Deze spanning, wij merkten het reeds dezer dagen op, heeft een bijzonder karakter aangenomen. Het is slechts ten deele een verschil van politieke beginselen, hetwelk in de allereerste plaats op den voorgrond treedt, maar die spanning is vooral het gevolg der verontwaardiging van de groote meerderheid in Italië over de politieke knoeie rgen, over de onwaarheid en onwaardigheid van het mi nisterie gedurende de laatste gebeurtenissen. Men acht het kabinet Menabrea in staat om bij een nederlaag een coupd'élat te beproeven, doch dergelijke vermetelheid is moeielijk aan te nemen. Hoe kalm, hoe flegmatiek ook eene natie wezen mag, hoeveel de Italiaansche bevolking reeds geduldig verdragen heeft: haar geduld bezit gren zen en hare wapenwinkels bezitten geweren. Een minis terie dat op gewelddadige wijze de constitutie aanrandt draagt de verantwoordelijkheid eener revolutie, welke daarvan bet zeer natuurlijk gevolg kan wezen van de zijde der getergde natie. Ook op politiek terrein gaat de kruik somtijds zeer lang, buitengewoon lang te water, maar eindelijk breekt zij toch. Tot de staten, welke Frankrijk's conferentie-voorstel onvoorwaardelijk hebben aangenomen behoort ook Hes- sen-Darmstadt. Dit schijnt aan dezen staat zeer euvel te worden geduid door de Pruisische regeering, welke zich gaarne met de eventueele vertegenwoordiging van Hes- een op de conferentie belast bad willen zieneen officieus orgaan te Berliju verwijt zelfs aan de groothertogelijke regeering dat zij de plichten vergeten heeft, welke de tractaten haar jegens den Noord-Duitachen bond opleg den. Het officieel orgaan te Darmstadt heeft hierop reeds geantwoord en verklaard dat de Hessische regeering geen reden vond om zich door eene andere Duitsche mogendheid op de conferentie te doen vertegenwoordi gen en dat zij niet zon hebben voldaan aan hare roeping, ais zij de gelegenheid liet voorbijgaan onafhankelijk hare stem te verheffen in het belang harer twee honderd vijftig duizend catholieke onderdanen. De interpellatiën omtrent de Romeinsche quaestie in den Franschen senaat heden is de oppositie in het wetgevend lichaam omtrent dit punt aan het woord hebben doen zien hoe de clericalen thans weder den meester willen spelen. Was deze houding te voorzien van de zijde der geestelijke senaatsleden, zij was vooral merkwaardig waar zij ook door den heer Charles Dupin werd aangenomen. Deze verkondigde de stelling dat de niet catholieken in Frankrijk onverdraagzaam worden, waar de groote meerderheid der roomsch-catholieke natie verdraagzaam is. De moraal van deze bewering was natuurlijk dat men weder eeDe schrede moest doen op den weg der onverdraagzaamheid. Met belangstelling wordt het antwoord der regeering op de interpellatiën tegemoet gezien. Heden juist vijftien jaren geleden be klom het bonapartisme den keizerstroon in Frankrijk en steeds beeft het de juste-millieu politiek gevolgd. Zoolang mogelijk zal het deze gedragslijn wel blijven volgen. Te midden van dien toestand van de Napoleontische willekeur, welke op bet eene oogenblik geeft om op het volgende weder te ontnemen, blijft men zich zeiven af vragen wanneer hieraan een einde zal komen. Vijftien jaren lang duurt deze toestand reeds voort en nog is het antwoord niet te geven op de vraag, dezer dagen door Victor Hugo uit Guernsey wederom aan de Fransche natie toegeroepen: O peuple, noir dormeur, quand t'éveilleras-tu De verwikkelingen tusschen Servië en Turkijeschijnen dagelijks meer en meer een ernstig karakter te erlangen. De Servische regeeriug heeft reeds een aantal krijgs maatregelen genomen en zet hare wapeningen voort. Ook van de zijde der regeering te Konstantinopel worden troepen tegen Servië geconcentreerd. Het Servisch gouvernement heeft dezer dagen de verklaring afgelegd, gebruikelijk in zulke omstandighedeu, dat zijne wape ningen geen offensief karakter dragen, maar noodig zijn geworden door de dreigende houding van Turkije. Aan eene mededeeling uit Londen omtrent het Fenia- nisme, ontleenen wij het volgende Oorspronkelijk, dat is te zeggen vóór de middeleeuwen, waren de Fenians vrije burger-soldaten, die als ware patriotten hun land verdedigden, Zij ontleenden hun naam van Fionn of Finn, hun Righof Rajah d.i. hun koning en hun opperbevelhebber. De generaals waren leden der koninklijke familie; de kolonels en kapiteins badden zich bij hunne stammen beroemd gemaakt door eene grootere mate van verstand of van natuurlijke kracht; de soldaten waren in den wapenhandel geoefend en dienden bij stammen, bij dorpen, hij familiën, bij buren-groepen. Kortom, terwijl de Fenians in vredestijd voornamelijk boeren, herders, jagers, visschers en schippers waren, wisten allen de oorlogswapenen te hanteeren en verlieten hun gewonen werkkring zoodra het land in gevaar was, om dan als soldaten dienst te doen. Overoude Celtische handschriften, grootendeels uit ge dichten bestaande, bevatten besehrij vingen der heiden daden van deze Fenians. Volgens een dier legenden nam de macht der Fenians weldra bet karakter aan van een militair despotisme, en hunne tirannie werd eindelijk zoo ondragelijk dat de koning en zijn volk zich vereenigden tegen deze machts-aanmatiging; koning Erin leverde in 1150 slag aan Fionn, den opperbevelhebber der Fenians; in dezen slag ontvingOisin, kleinzoon van Fionn en zanger der Fenians, een lanssteek van Cairbre, zoon van Erin; maar terwijl Oisin van zijn paard viel, doorstak hij opzijn beurt Cairbre. Op deze wijze werden dus de beide leger hoofden buiten gevecht gesteld voordat nog de slag be slist was. Zonder opperhoofden begonnen de troepen van Erin en de Fenians van Oisin nu een verdelgiogskrijg. In allen gevalle schijnt deze slag, die van Gabhra ge naamd, een einde te hebben gemaakt aan de macht en het despotisme van de zich als pretorianen gedragende Fenians. De opstand van 1798, dien de Franschen te vergeefs trachtten te ondersteunen, bracht geenszins de vroegere heldendaden der Fenians weder in herinnering. Daaren tegen erlangde hij de sympathie en de hulp der roomsch- catholieke kerk; tot bewijs daarvan behoeft men slechts bet scapulier te zien dat men vond aan den hals van John Haij, een der hoofden van den opstand, die te Wexford geëxecuteerd werd. Boven een kruis, waarboven de letters J. N. R. I- geplaatst waren, las men: „Geen geweer, noch pistool, noch sabel, noch eenig ander wapentuig kan den persoon deren, die dit scapulier in zijn bezit heeft. Was geteekend Roche. Ten tijde der beweging van O'Connell was er evenmin als tijdens de onthoofding van Smith O'Brien eenige sprake van Fenianisme. In het begin van September 1865, nam de Engelsche regeering te Dublin en te Cork maatregelen, die al de geruchten bevestigden welke onder het publiek in om loop waren omtrent de vorming in de Vereenigde-staten van eene uitgestrekte vereeniging van uitgeweken Ieren, met het doel om „Ierland te bevrijden en daarvan een republiek te maken." Eenige hoofd- en andere officieren, Ieren van geboorte, maargenaturaliseerd in Amerika, die in het leger der noordelijken gediend hadden en die door bet einde van den burgeroorlog uit den actieven diep8' getreden waren, behoorden tot deze groote vereenigi®É> die in de meeste steden en dorpen der drie koninkrijken vertakkingen had. Eene krachtige propaganda werd uitgeoefend vooraf onder de Iersche werklieden, waarvan verreweg be' grootste gedeelte lezen noch schrijven kan. Men wee' hoe gemakkelijk de verbeelding der lagere klassen i® Ierland te treffen is; om haar nog meer op te wekken gs' men aan de samenzwering den naam van Fenianism®i hetgeen aan de treffendste traditiën en de legenden va® het groene Erin herinnerde. Verder gaven de leiders l® kennen dat zij door de Vereenigde staten ondersteun® werden, dat zij over een groot aantal hulpmiddelen beschikken hadden, dat het uur van bevrijding weldra zou slaan, en dat de grond, die rechtmatig de Ieren toe behoorde, onder hen verdeeld zou worden. Meer dan eens heb ik aan de regeering der Vereenigd® staten hooren toedichten dat zij niet vreemd gebleve® was aan de beweging en aan de toebereidselen der Fenia®3, Maar het komt mij voor dat het kabinet van Wasbingto" ten onrechte beschuldigd is geworden van die beweging te ondersteunen, omdat zij eene weerwraak op Engelao® wilde uitoefenen wegens de aanmoediging welke d® zuidelijken van die mogendheid had ontvangen. Ikgeloo' dat de Vereenigde staten ten opzichte der Fenians e® hunne expeditiën, vooral ten opzichte van die, welk® tegen Canada gericht was, alles gedaan hebben wat zij tn®' het oog op de bestaande wetsbepalingen konden doe®- Gaan wij nu na welke kracht eigenlijk het Fenianism® bezit. Sedert de opheffing der habeas corpus acte in 186® tot heden hebben zijne bekende ofgekeimeopperhoofde® geenerlei buitengewone hoedanigheden tentoongespreid! hun oud centraal opperhoofd, Stepheus, heeft in de ooge® der Fenians volstrekt geen prestige meer. Bij allo bot singen zijn de Fenians in eenige minuten verstrooi® geworden, in Canada, zoowel als te Dundrum, bij Dubli®> te Tallaght, te Drogheda en te Kolmallock. In Ierland, te Glascow, in Engeland, kunnen zij rekenen op de mee' of minder uitgedrukte sympathie van hunne landgenoO' ten, die tot den arbeidenden stand behooren, op de aan moediging van dat gedeelte der Engelsche en Schotscb® arbeiders die meer of min aanhangers zijn van democra tische en communistische beginselen. Op financieel gebied komen hunne hulpmiddelen ui' de Vereenigde-staten, van de vrijwillige giften die d® Iersche uitgewekenen van hunne spaarpenningen in d® kas der Fenians storten. Maar reeds vrij groote somm®0 zijn door de opperhoofden uitgegeven, en de spaarpen ningen van arbeiders zijn niet onuitputtelijk. Bovendie® ontbreekt hun het prestige van den zedelijken steun der catholieke geestelijkheid, omdat zij in hun politiek programma den godsdienst van hun geboorteland ni®" bijzonder op den voorgrond hebben gesteld. Maar zijn zij al onmachtig om openlijk in bet veld te verschijnen, om met opgericht,en hoofde te handelen, o® openlijk geweld tegenover geweld te stellen, zij bezitten het middel der geheime samenzweringen, en dat veroor zaakt veel onrust, want er zijn Ieren zelfs in alle Schot- sche en vooral in alle Engelsche steden. Alles te zamen genomen, heeft het Fenianisme tege®' woordig geen leveuskracht, omdat het in Engeland, Schotland en zelfs in Ierland slechts door de republikei nen en de socialisten ondersteund wordt. Hetgeen verde' van zijne zwakheid getuigt, zijn de begrafenis demo®' stratiën, die te Londen, te Manchester en zelfs te Dubli® plaats gehad hebben. Die te Londen telden slechts eenig® duizende personen van beider sekse; nu moet men wete® dat de Iersche bevolking in de hoofdstad minste®' 220,000 zielen telt. Die te Manchester telde hoogste®9 duizend personen en bestond nog voor het grootste g®' deolte uit vrouwen en kinderen. En waarin heeft demonstratie te Dublin bestaan? The Irishman, b® orgaan der Fenians, is met een rouwrand verschene®' Hetgeen de schijnbare kracht van het Fenianis®, uitmaakt is ik herhaal het dat het geslaag® is om in zekere mate de lage Iersche klassen op winden, die in de drie koninkrijken verstrooid en ni® in staat zijn om den historischen oorsprong der Fenia® te beoordeelen of hun doel te onderscheiden. Het hedendaagsche Fenianisme is uit den vreeffld ingevoerd; het zal niet meer tieren in Ierland, omdat d middelstand het verloochent. Het Engelsche gonver®® ment is vast besloten om hot te onderdrukken. B® gezond verstand van het publiek zal het overige doe®» mits de gevoelens van gematigdheid en van urenscb® lijkheid de bovenhaud hernemen bij de raadslieden de koningin en mits het parlement openlijk eene poli'f® van rechtvaardigheid, verbroedering en hervorm1®» jegens Ierland volge. «Asschepoester" en »de Gelaarsde kat" door 3. P. beide met Ets-Photogrammen van hein j. burgE®s voorzien met eene vertaling in het Hoogduitsch g Mevr. heinze-berq; in prachtband. Amsterdam 1 en 1867. iIa In dagen waarop gebak en suikergoed zoo van zijdon de kinderen toestroomt, en waarop aan snoep'1 naar goedvinden mag worden botgevierd, is het nie' verwonderen dat menig maagje voor een paar d®ê geheel en al van streek raakt. Men zou er nog vrede ®e

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 2