MIDDELBURGSCHE COURANT. ff0' 192. Zondag 1867 1 December. Öirotenlanö. Editie van Zaterdag avond 8 uren. AANBESTEDIMG. Op Vrijdag den 13 December 1867, des voormiddags ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den commis saris des konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de gedeputeerde Staten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den Waterstaat, in het 11de district, aan het gebouw van het Provinciaal bestuur te Middelburg, worden aanbesteed Het aanleggen en onderhouden van werken op het strand aan de Oude Hoeveaan de Noordwestzijde van Schouwen met de levering van al de daartoe vereisehte bouwstoffen en arbeidsloonen. Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij ting, volgens 434 der algemeene voorschriften. Het bestek ligt ter lezing aan bet gebouw van het Ministerie van binnenlandsche zaken, aan dat van het Provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is koorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij den boekhandelaar M. Njhoff, Raamstraat ®o. 49 te 's Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des rijks. Den 7den en 4den dag vóór de besteding wordt de boodige aanwijzing op de plaats gedaan; voorts zijn badere inlichtingen te bekomen bij den hoofdingenieur van den waterstaat te Middelburg eu bij den ingenieur be Zierikzee. 's Gravenhage, 14 November 1867. Voor den minister, De secretaris generaal, J. SCHRÖDER. Middelburg 30 November. Heden is in de tweede kamer het voorstel van den heer Dullert, strekkende om de kredietwet voor een half laar voor het departement van binnenlandsche zaken baar de afdeelingen te verzenden, aangenomen. Met het onderzoek in de afdeelingen is dadelijk na den afloop der zitting een aanvang gemaakt. De kredietwetten voor de departementen van marine, °orlog en koloniën zijn thaus mede ingediend. De dagbladen zijn in de laatste dagen opgevuld met beschouwingen over hetgeen tot de indiening van out- 8'bg door de ministers heeft aanleiding gegeven. Ieder verhaalt het gebeurde op eigen trant, en het behoeft biet gezegd te worden dat bij die voorstellingen, vaak geheel naar eigen zienswijze gekleurd, de geschie denis niet zoo bijzonder gebaat wordt. Wij achten het dan ook al behouden wij ons voor later nog op enkele bijzonderheden der gevoerde discussie de aan dacht te vestigen niet noodig dat voorbeeld te volgen. Yoor wie de verslagen der zittingen van de tweede kamer van de laatste dagen gelezen heeft, behoeft die geschiedenis niet andermaal opzettelijk verhaald te wor n. Wij willen alleen de opmerking niet weerhouden dat, hoewel het te betreuren is dat door gedurige afwisseling van regeering de algemeene belangen schade lijden, het voor de toekomst van minder beteekenis is welke per sonen er aan de ministers tafel zitteD, zelfs welke rich ting voor het oogenblik bovendrijft, of de ministers door anderen zullen vervangen worden of dat tot ontbinding der tweede kamer zal worden besloten. Voor het oogen blik moge dit al niet onverschillig zijn, duurzame ver betering in de toekomst zal men toch alleen kunnen ver dachten van beter politiek inzicht en hoogere moraliteit bij de natie. Hoe meer het volk ontwikkeld wordt, des te Moeilijker zal het zijn het te mystificeeren. De gebeurtenissen van de jongste dagen kunnen bij - ^ragen om deze te bevorderen en ook, meer onmiddellijk, °m de kiezers bij de eerste gelegenheid de beste wat Beter uit eigen oogen te leeren zien. Onze lezers weten dat wij nooit polemiseeren met het dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage, dat wij b'echts in zeer enkele gevallen daarin voorkomende on- Jbiste berichten tegenspreken en hoogst zelden daaruit berichten overnemen, omdat die bron geen vertrouwen Verdient. Nn echter in de tegenwoordige gewichtige om «tandigheden door dat blad gebeele redeneeringen ge bouwd worden op offlcieele stukken die het verminkt Mededeelt, mogen wij niet verzuimen daarop de aandacht te vestigen. Uitvoerige beschouwingen toch worden ge bouwd op bet voorwendsel dat de heer van Zuylen bij zijn optreden als minister van buitenlandsche zaken, door zijn voorgangeroukundigzon gehouden zijnomtrent zaken die toen aan de orde waren. Om deze beschouwing, die noodwendig tot misleiding der goed geioovigen moe ten strekken, was het dan ook noodig in de brief van don heer Cremers zinsneden weg te laten, die daarin juist van groote beteekenis zijn. Op zulke handelingen kan uien het Dagblad, wanneer men zich eer.ige moeite geven wil, vaak betrappen. Genoemd dagblad dat, blijkens zijn nommer van 28 de zer, inzage schijnt te kunnen krijgen van stukken die alleen voor de leden op liet bureau van den voor zitter der tweede kamer worden nedergelegd, kan zich niet verontschuldigen met de uitvlucht dat het de voor lezing niet heeft kunnen volgen. Wij deelen thans den brief mede zooals die in het Dagblad en tevens zooals die in het Bijblad der Staats courant is afgedrukt. LEZING VAN IIET DAGBLAl). LEZING VAN HET BIJBLAD. Toen in de zitting van gisteren "Toen in de zitting vaü gisteren door den lieer minister van bin- door zijne excellentie den minister nenlandsclie zaken de beide par- van binnenlandsche zaken de beide ticuliere brieven werden opgeëischt, particuliere brieven, die ik ter mij- die ik, ter mijner verdediging, op ner verdediging op uw bureau had het bureau van den voorzitter had laten nederleggen, werden opge- doen nederleggen. kon daaraan door ëischt, kon daaraan door UHed. n geen gevolg worden gegeven. Ik Gestr.geengevolgwordengegeven. verzoek u thans die beide brieven, Ik neem de vrijheid deze brieven, waaraan door mij, even als door den waaraan door mij evenals door den minister van buitenlandsche zaken, minister van buitenlandsche zaken weinig waarde wordt gehecht, aan weinig waarde wordt gehecht, op den heer minister van binnenland- nieuw in uwe handen testellen, ten sclie zaken te doen uitreiken. einde ze aan den minister van bin- Ik constateer daarbij dat beide ^^^che zaken uit te reiken brieven waren van particulieren »Ik ^nsch hierbij echter te aard, wijl zij niet droegen bet op- eonstateeren, dat zij beide dragen schrift"Aan den minister van hui- het opschrift particulier, datzij.met n bevatten het opschrift vaan den mi tenlandsche zaken, hetgeen een nister van b„itenlan(lsche zaken," onmisbaar karakter is voor alle der- de 200genaamde reclame ge ijke offlcieele stukken, terwijl d|e Wj aUfi Vertrouwelijke geheime ook het onderschrift dat offleieele of 0'Liecle stukkcn onmisbaar karakter niet aandu.dt. is en 'Jat ook uit het onderschrift »Ik constateer verder dat die (de souscription) van eene derzelve brieven niets anders bevatten dan het particuliere karakter duidelijk eene voorloopigegeruststellingaan uitkomt. den minister, in afwachting van de «Ik wensch echter bovenal te offlcieele nota van liet Pruisische eonstateeren dat ze slechts bevatten gouvernement, en dat alzoo, voor weenige voorloopige geruststellen- zoover mij betreft, de zware be- de inlichtingen, in afwachting van schuldiging van den minister van het offlcieele antwoord op de dé- binnenlandsche zaken, als zou de pêche van 2(5 Mei,no.112,"hetwelk tegenwoordige regeering onkundig binnen een paar dagen wordt toe zijn gelaten van hetgeen in 's lands gezegd, waaruit de zware beschul- bclang aan de vorige regeering zou diging door den minister van bin- zijn medegedeeld, op eene onjuiste nenlandsclie zaken gedaan, als zou opvatting berust. de tegenwoordige regeering on- "Uit He brieven scheen boven- Selaten va" hoeget dien te blijken dut de offlcieele be- gewichtige mededeel ,ngen.blijkt vestiging van het Pruisische gou- ,e JP» eene &eheel on-'ulstc °P" vernement zou worden ontvangen, V'\f/erfcen dan ook dut zoodat dan ook ue minister van buitenlandsche zaken, heter inge. f'J°e excellentie de minister van licht door de dépêche no. 112, die buitenlandsche zaken, die do or i -ai-- Ai a mn bil ziine optreding uit- de minister bil znn optreden moet J J n ,i, iJ r i ii; voerig omtrent alle zaken hebben gevonden, die beschuldi- ,b,. v i a mondeling is ingelicht, die ging van den minister van binnen- ,.S ii, i iii reeds daden k bii de overname van landsche zaken niet kan hebben ,10 beaamd zijn departement de depecheno. 112 vond en die waarschijnlijk het offi- cieeJe antwoord daarop een of twee dagen daarna heeft ontvangen, de beschuldiging van zijnen ambtge noot niet schijnt te hebben beaamd. Uit 'a Gravenhage schrijft men ons onder dagteeke- ning van 29 November: dat edel heer zal keer op keer de kamer weer met Godes hulp ontbinden. Nieuwe Goessche courant Yan 3 Jan. 1867. Het jaar 1866 bracht Nederland een nieuw ministerie en dat ministerie bezorgde ons met koninklijke permissie een nieuwe kamer. „Datzelfde ministerie beeft dezer dagen zijne porte feuilles ter beschikking van Z. M. gesteld, en is blijkbaar volgens de houding van zijn orgaan, in aarzeling, of het op zijn ontslag moet blijven aandringen, of wel op nieuw eene ontbinding der tweede kamer vragen. „Die aarzeling lost zich voor de ministers op in deze eenvoudige vraag: hebben wij in dat korte tijdsverloop een splinternieuwe tweede kamer versleten of hebben wij ons zei ven versleten? „Ook de natie zal op die vraag zich een antwoord geven en misschien opgeroepen worden om aan de stembus dat antwoord uit te spreken. „Welke beslissing ons ook moge wachten, het vader land zal er naar mijne meeDing in ieder geval bij winnen. Treedt het tegenwoordig ministerie geheel of grootten- deels af, zoo zal hot land verlost zijn van eene regeering die omtrent de groote vraagstukken van den dag (kolo. niën eri onderwijs) niet weet wat, zij wil, of wat erger is, niet wil openbaren wat zij in haar schild voert. Het zal althans verlost worden van een minister, die mannen, intellectueel en moreel ver boven hem staande, openbaar met spot en verguizing te gemoet treedt, en om eigen houding te redden zich niet ontziet onverdienden blaam te werpen op een ambtsvoorganger, waar die niet tegen woordig kan zijn om zichzelven te verdedigen. „En nu het tweede geval: de kamer op nieuw ontbonden, en een nieuw beroep op de kie zers. Welnu, wie het met het vaderland wel meent, kan dat beroep met gerustheid afwachten. Wie toch is er, die met de handelingen van het tegenwoordig kabinet vrede kan hebben, uitgenomen de reactionnaire fractie, die zich van de liberale catholieke partij afgescheiden en vergeten heeft wat smaad baar kerkgenootschap immer van de conservatieve zijde te beurt viel, eene fractie wier nederige dienaar het ministerie van den beginne af geweest is, en moet zijn en blijven om zich staande te kunnen houden Mocht het in het ergste geval die partij gelukken met groote woorden het volk als ten vorigen jare in slaap te wiegen, wat ik voor onmogelijk houd, dan zal de tweede les gevoeliger zijn dan de eerstewrange vruchten zullen er dan geoogst wor den zoo overvloedig, dat de natie moet ontwaken, en leeren inzien dat zij de oogen geopend moet houden te allen tijde. „De terugkeer tot een gezonden toestand moge door zulk een onverhoopt.en uitslag vertraagd worden, deze zal echter des te krachtiger aanbreken en des te langer d uren." Benoemingen en besluiten. belastingen enz. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Ondenbosch c. a. de heer E. M. van Mattemburgh, thans outvauger derzelfde middelen te Abcoude c. a. posterijen. Benoemd tot directeur van net postkan toor te den Helder, de heer J. J. H. Mispelblom Beijer, thans comtnies der posterijen le klasse te Amsterdam. leger. Benoemd bij het wapen der infanterie tot ma- o or de kapitein L. Mulder van het wapen, thans op non- activiteit, en genoemden majoor op verzoek eervol ontslag uit den militairen dienst verleoud, met vergunning de activiteits-uniform te blijven dragen. Op verzoek op non-activiteit gesteld, in afwachting dat omtrent hem nader zal worden beschikt, de luitenant kolonel J. L. E. Jota, van het 7e regiment infanterie. Hcrliiiieuivs. De Kerkelijke courant van heden bevat het bericht dat de heer A. Keers, predikant bij de hervormde ge meente te Koudekerke, is beroepen te Wissekerke. Gemengde berichten. In den nacht van 25 dezer zijn uit de woning en ten nadeele van Wijtze Tjeerds Hiddemaen diens huis vrouw Sijtske Wopkes Sijtsema, te Nijega, gemeente Smallingerland, een aantal gouden en zilveren voorwer pen gestolen. Deze diefstal is voorafgegaan of gevolgd door don moord op beide bovengenoemde personen. Uit Weenen wordt gemeld dat de stedehouder graaf Chorinsky is vertrokken naar Mnnchen, waar zijne eebtgenoot, van wie hij sinds een jaar gescheiden was, door een harer vriendinnen, eene insgelijks gescheiden dame, met blauwzuur is vergiftigd. Uit de Zuid-Afrikaausche republiek wordt het volgende medegedeeld: „In het laatst van Augustus heeft zich eene bijzonderheid voorgedaan, waarover min of meer een romantische tint ligt. De landdrost van Lijden- burg namelijk heeft aan de regetriug kennis gegeven, dat aan den kommandant Coetzer door bet Kaflferhoofd Litongo, den opvolger van den betaamden Umzwaas, vier blanke menschen, man en vrouw met twee kinderen, zijn uitgeleverd, die van hunne allereerste jeugd bij den stam der zoogenaamde Knopneus-Kaffers opgenomen, doch later tot de Kaal-Kaffers overgegaan zijn en altijd onder den stam verkeerd hebben. In taal, manier en gebruiken zijn ze volkomen aan de Kaffers gelijk, en het verdient opmerking, dat ze altijd met zekere onderscheiding door hunne beschermers zijn behandeld. Deze gaven aar. den man, toen hij nog een kleinen knaap was, den naam van Tsjaka. Later werd hij tot kapitein bevorderd eu bood men hem eene Kaffersche scboone tot levensgezellin aan, maar hij liet zoo veel voorliefde voor zijne blanke lotgenoote blijken, dat men zijne keuze inwilligde. Hij trouwde haar dus volgens Kaffergebruik en uit dit huwelijk werden de twee kinderen geboren, waarvan hierboven sprake is. De zwarten hebben nooit gedoogd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1