Tijdsbeschoirwlng van Edgar Quinet. Brieven uit België. dientengevolge maakten wij ons heden gereed om 'et oorlogstooneel te verlaten, daarbij de Apennijnen '°lgende. Het pauselijk leger, hetwelk Rome thans niet meer thoefde te bewaken, had echter al zijne krachten ver steld en heeft ons in onzen marsch belemmerd. ^ij werden dus verplicht om gevecht te leveren en j"et het oog op onze positie kan het geen verwondering aren dat wij aan Italië geene nieuwe overwinning kun- ""n vermelden. de pauselijke troepen zijn van het slagveld terugge keken met zeer zwaar verlies; wij hebben ontzaglijk ,0el manschappen verloren. Thans blijven wij aauschouwers van de oplossing, ^'ke de Italiaansche en Fransche legers aan de Romein- 'the quaestie zullen geven en in het geval deze oplossing "'et mocht overeenstemmen met het verlangen der natie, SI het vaderland in zich zelf nieuwe krachten vinden "S het initiatief te hernemen en om zelf deze levens- tlaestie ten einde te brengen. G. GARIBALDI. Acht en-twintig personen, voor het grootste deel "ehoorende tot den staf van Garibaldi, waaronder drie '"den van het parlement, verklaren in een stuk, gedag tekend Figlino 4 November, dat Garibaldi te Passo *Wse van de autoriteiten een extra-trein verkreeg ""der voorwaarde dat hij zich vrij naar Florence kon 'tgeven; dat hij te Figlino door den kolonel Camozzi "etd gearresteerd zonder van schriftelijke order te zijn v°orzien; dat Garibaldi hierop verklaarde te zijn: lid van Italiaansch parlement, Romeinsch generaal door een ''ettig geconstitueerd gouvernement benoemd en Ame- ''kaansch burger; dat toen alle aanwezigen zich bereid "ei'klaarden om Garibaldi met de wapenen te verdedigen, "°ch dat Garibaldi dit niet wilde, zeggende als ik geweld ®>et geweld wenscbte te beantwoorden had ik mijne vrij- Mlligers aan de grenzen de wapenen niet doen neder- e£gen; dat de afgevaardigde Crispi daarop tweemalen Sab den president-minister telegrapheerdeom het bevel tot "Testatie te herroepen, daar de generaal naar Caprera ^'Ide terugkeeren. Ook werd aan den kolonel Camozzi J^rzocht zich per telegraaf tot de regeering te wenden, etgeen deze weigerde. Eindelijk verklaarde deze de kem gegeven orders te moeten ten uitvoer brengen, ^aarop Garibaldi door vier karabiniers naar den voor hem estemden wagon werd gedragen. „De generaal Garibaldi erttok alzoo naar een ons niet onbekende plaats en het '8 kier niet de plaats om te zeggen met welke gevoelens 'J ons achter liet. Alle Italianen, mannen van eer en karakter., zullen dit kunnen begrijpen. Men schrijft uit Florence 6 November: De regeeringsverklaring, waarbij het terugtrekken der Haliaansche troepen van het pauselijk gebied wordt aan gekondigd, heeft een allerongunstigsteu indruk teweeg Nabracht en het zou een wonder zijn als deze zich niet koor ernstige ongeregeldheden uitte. Te Turijn spreekt °leb er van om stelselmatig alle belastingen te weigeren "n men is in staat om dit plan streng ten uitvoer te tengen. Iedereen verlangt de bijeenroeping van het Parlement, maar men verdenkt het ministerie dit zoo a"g mogelijk te willen uitstellen. Om de arrestatie van Garibaldi zich te doen vergeven laat het ministerie "''strooien dat hij en zijne vrienden het bestuur wilden "^verwerpen en de republiek uitroepen. Het schijnt at de vertegenwoordiger der Vereenigde Staten van ^oord-Amerika Garibaldi's in vrijheidstelling heeft ge acht omdat bij Amerikaansch burger is. Ongeveer twintig jaren geleden zoo laat de grijze ^"'net zich uit in een uitvoerig artikel, waarvan wij de "ofdpunten hier resumeeren heb ik aangetoond a'ke de gevolgen zouden moeten zijn van de eerste ..Peditie naar Rome in 1849. Die gevolgen zijn niet ."gebleven; zij hebben zelfs mijne verwachting over- liit^eu' "uren nog voort en teekenen zich al duide- ,jker en duidelijker af; sedert zestien jaren bemerk ik s"n nog dagelijks; ik zal daarvan thans echter niet frekeu. Ik wil heden slechts trachten op te sporen elke gevolgen de tweede expeditie naar Rome voor "8 hebben zal. isjue eerste levensvoorwaarde voor den modernen staat om in mij mijn geweten, mijne godsdienstige gevoelens, 'Ja geloof, mijn moreel leven te eerbiedigen. Maar als tot b dwingt om te vuur en te zwaard inede te werken de handhaving van de eene of andere theocratie, wat gij dan Dan vernietigt gij geheel en al mijn mo- itih Wezeni dan dwingt gij mij om op mijn eigen geloof ^"teuk te maken; dan dwingt gij mij om zeif al die ^°teele waarheden, welke ik steeds heb voorgestaan, ï-eu- mlJn leven uitmaken, omver te werpen! Gij doet 'is meer dan mijn godsdienstig gevoel beleedigeu: gij dwingt mij om dit zelf te doen en om het met eigen hand te bestrijden en te vernietigen. De staat beloofde mjl geheel iets anders. Hij zou beloofde hij mij zich nooit bemoeien met mijn ge moedsleven, met mijn inwendig wezen, hetwelk meer nog mijn eigendom is dan mijn huiselijken haard; want dat inwendig wezen maakt mijn persoon nit; het is het eenige wat ik niet ten offer kan brengen, zelfs niet aan mijn vaderland. Wanneer gij mij alzoo vastketent aan eene theocratie; wanneer gij mij noopt om daaraan en aan hare wapenen mijne goede wenschen te wijden, dan plaatst gij mij tusscben mijn vaderland en een gods dienst, welke niet de mijne is, ja vijandig tegen de mijne overstaat. Ik zeg en herhaal dos: op dergelijke wijze treedt gg buiten de levensvoorwaarden van den mo dernen staat en als ik zoo spreek, dan spreek ik in naam van ieder die niet behoort tot de ultramontaansche partij in de catbolieke kerk. Maar wat is, zegt gij misschien, een zedelijk mensch of een gemoedsleven? Dat zijn slechts al te teedere ge- voeltheoriën, goed voor 1849, maar in onze dagen niet meer te huis behoorende. Het is ons belang dat op den voorgrond moet staan. Gaat uwmoreele mensch ten onder bij onze handelingen, welnu dat zij zoo! Maar het isjuist van uw belang, slechts van uw belang dat ik uitga. Indien gij alleen waart in Europa, of als niemand er aan dacht om met u te rivaliseeren, om u te overheerschen, dan zoudt gij zonder gevaar voor uwe veiligheid en voor uwe toekomst plotseling naar willekeur tot in de middeleeuwen kunnen teruggaan, n aansluiten bij eene theocratie, u een molensteen om den bals binden en wellicht nog lang kunnen blijven boven drijven. Gij zoudt het gebied van deu nieuwen tijd kunnen verlaten om, als bet u goed dacht, tot Philips II, de Armada en het Escuriaal terug te gaan. Gij zoudt dan slechts uwe vrijheid, uw inwendig zelfbestaan, uwe nog onzekere en kwalijk verkregen vrijheden kunnen verliezen.Waren er geene revaliseerende machten rondom u, ja, dan zoudt gij op vredelievende wijze tot de middel eeuwen kunnen terugkeeren en u aan de voeten plaatsen der theocratie van Innocentius III, zonder vrees te moe ten koesteren dat men u een plaats onder de levenden zon ontnemen en terugwerpen tot den derden of vierden rang onder de volken, die, verkleefd aan het verledene, geene geschiedenis meer hebben. Thans kunt gij hieraan niet denken. Gij zijt niet alleen in Europa; de omstandigheden zijn veranderd sedert 1849; zij zijn zelfs gedurende het laatste jaar zeer gewij zigd. Gij zijt immers nog geheel vervuld met die nieuwe macht, door Sadowa geopenbaard, Pruisen en Duitsch- land. Dagelijks hebt gij daarop belangstellend het oog gericht. En zij, zij bespiedt ieder uwer bewegingenzij slaat uwe tegenstrijdige handelingen gade, zij wenscht zich zei ven geluk, als zij u het gebied van den nieuwen tijd ziet verlaten, ongeduldig als zij is om daar uwe plaats in te nemen zij wacht op uwen achteruitgang en verstaat hierdoor elke schrede die gij doet naar tijden en zaken, welke in onzen tijd niet meer te huis behooren. Hoeveel vreugde bezielt haar niet, als zij u telkens tot onmogelijke ondernemingen ziet terugkeeren, tot theo cratische restauratiën, welke vernietigd worden door den geest der eeuw. Hoort, hoe uwe vijanden u daarmede gelukwensehenhet zijn dezelfde gelukwenschingen, welke n tot de Mexicaansche expeditie hebben aange moedigd. Duitschland ziet gaarne dat gij u den haat der Italianen op den hals haalt, dat gij u vereenzelvigt met de theo cratie, omdat gij dan het liberaal terrein verlaat, omdat gij dan een tweede Sadowa aan Duitschland aanbiedt, waarbij het in de oogen der moderne wereld alles winnen kan, wat gij willens hebt verloren. Raadpleegde Duit- sche boeken, redevoeringen, diplomatieke stukken, alles komt steeds hierop neder dat Duitschland den bij uitne mendheid modernen staat wil vertegenwoordigen, vreemd aan alle theocratische beginselen. Indien ooit, wat God verhoede, de strijd mocht uitbreken, waarvan elk een voorgevoel heeft, dan heb ik zeer zeker vertrouwen in de macht van mijn vaderland. Ik wil haar onoverwinne lijk denken. Wees echter verzekerd dat dan alles wat aan gene zijde van den Rijn bestaat: dagbladen, minis- terieele bureaux, tribunes, koningen, volken, slechts éen leus zuilen hebben: Pruisen en Duitschland verte genwoordigen den modernen staat; Frankrijk vertegen woordigt den Syllabus; Natiën, kiest tusschen ons beide Is het dan toch niet duidelijk als de dag dat Frankrijk door dagelijks den grondslag, waarop het rust, te ver kleinen, achteruitgaat? In alles wat het duurzaams en krachtigs heeft verricht, in zijn wetboeken en burgerlijke staatsinstellingen toonde het zich steeds de vertegen woordiger, niet van eene kaste of een ras, maar van de Europeeschu of liever van de universeele beschaving. Daardoor had het de sympathie der wereld verworven. Het kon de hand reiken aan verschillende menschenraseu, aan verschillende nationaliteiten eu desnoods op den bijval van allen rekenen. Welk een verschil met heden. Anderen spreken nu in naam der beschaafde wereld; wij spreken slechts uit uit naam der catbolieke wereld. Hoort men ons, dan moet men denken dat Frankrijk slechts eene catholieke natie is; het is slechts eene natie van latijusch ras; het moet zich terugtrekken in deze onnatuurlijkeklassificeering, welke niet meer van onzen tijd is. Frankrijk kan echter niet tot dergelijk Procrustusbed teruggaan dan door zich zelf te mutileereu. Het zou zich zelf niet meer erkeuneu door aldus tot het verleden van Frankrijk terug te kee- ren met voorbijgang van pbilosophie, reformatie en de geheele moderne periode. Wat moet toch het einde zijn, als het dagelijks alzoo ecu deel zijner breede grondsla gen verliest De vlag van het catholicisme heeft van Spanje ge maakt, wat wij voor onze oogen aanschouwen. In het afgeloopen jaar bracht deze Oostenrijk naar Sadowa; ons heeft die vlag gebracht, waarheen? naar Mexico. Kortom, door de Mexicaansche expeditie hebben wij Amerika van ons vervreemd; door onze houding gedu rende het afgeloopen jaar hebbep wij de Duitsche een heid tot stand doen komen in een aan ons vijandigen zin. Door de nieuwe expeditie naar Rome vervreemden wij Italië van ons en de volken van Latijnsch ras. Vergeet ook overigens niet dat ieder volk der wereld hetwelk achteruit is gegaan, de oorzaak daarvan te zoe ken heeft in een najagen van het onmogelijke. Door zich zelf te vernietigen in den schok tegen dergelijke onmo gelijke qnaestiën en zaken, hebben alle natiën van het verleden hare macht verloren. Nu heb ik, wat mij betreft, herhaaldelijk overvoldoende aangetoond dat het probleem, in Italië door u gesteld, even onmogelijk is als de quadra- tuur van den cirkel. Aan den eenen kant wilt, gij dat de middeleeuwsche theocratie een modern en liberaal be stuur zij, waardoor zij met zich zelf in strijd zou wezen aan den anderen kaDt wilt gij dat de Italiaansche eenheid zich vestige, terwijl zij in hare ingewanden eene vijande lijke macht bezit, wellie voortdurend den vreemdeling uit alle oorden der wereld tot zich roept, hetgeen niet min der tegenstrijdig is. Frankrijk's invloed is voorzeker groot; maar al zijn goud en bloed zonden tot het laatste toe bij dit probleem ten offer worden gebracht: Frankrijk zou zich zelf daarbij verpletteren tot groot genoegen van zijne vijanden of mededingers, zonder dat probleem eene schrede verder tot zijne oplossing te brengen. Heeft de ondervinding der laatste twintig jaren ons dan niets geleerd? Zal dan de ons door Duitschland gegeven waarschuwing, terwijl het onze plaats inneemt, vruchteloos gegeven zijn? Wat mij betreft, men zegge wat ik nog doen moet om hetgeen zoo duidelijk is nog duidelijker voor te stellen, om hetgeen zoo helder is als de dag nog beter te doen inzien. edgar quinet. Vryiaux (Zwitserland). BrusselNovember. Men zou een pikant en tegelijk nuttig boek kunnen schrijven over den invloed van hotdiuers in eeu consti- tutioneelen staat. De eerste souverein die de Columbus was van dit heilzaam middel tot omkooping, was Lode- wijk Philips. Toen zijn parapluie versleten was en zijn dienst weigerde, wist hij de gastronomie te gebruiken om den hoogmoedigen eu onvermurwbareu tegenstand der afgevaardigden te buigen, wier ongetemde deugd voor een paté de foie gras bezweek. Zijn schoonzoon, wijlen Leopold I, wist spoedig dit vernuftig middel om met de heeren wetgevers naar goedvinden om te sprin gen, in België algemeen in zwang te brengen. Hij heeft dan ook gezorgd er een trouw gebruik van te maken, en het middel is hem in den loop van zijne lang durige regeering menigmaal uitmuntend te siade ge komen. Even als de Grieksche mythe verhaalt dat de muren van Thebe van zelf verrezen op de tonen van een goddelijke lier, zal de geschiedenis,de ware geschiedenis, eens verhalen dat België aan koks, natuurlijk koninklijke koks, de versterkingeu van Antwerpen verschuldigd is. Ook de Wahreudorff-kanonnen mogeu waarlijk voor deze keuken-diplomatie wel een Kaarsje branden. Koning Leopold wist wel dat de afgevaardigden over het alge meen zeer slecht gestemd waren voor het wetsontwerp, dat het departement van oorlog met eenige millioeneu verhoogde, om er die Pruisische kanonnen van te doen maken. Daarom noodigde hij eenige dagen voor de dis cussies over dat wetsontwerp, het grootste gedeelte van de afgevaardigden, die hij wist dat tegen de zaak gestemd waren, op een heerlijk diner. Het diner was prachtig, de wijnen voortreffelijk. Onder het dessert verwijderde de koning zich naar een aangrenzend vertrek. De afge vaardigden zagen elkander aan. Zij gisten wat hen wachtte, en besloten dus de champagne was goed stilzwijgend bij elkander in de groote zaal te blijven. Na eenige minuten kwam de beer van Praet, minister van het huis des kouings, de afge vaardigden verwittigen, dat de koning hen in eene nevenzaal wachtte, eu nauwelijks is men binnengetreden of de koning brengt de zaak van de kanonnen ter sprake. „Als men ons daarvoor heeft uitgenoodigd, nep de nu overleden afgevaardigde Laubry met luide stem, ga ik heen." En hij deed gelijk hij zeide. De audeien bleven, werden de les gelezen, en het ontwerp ging er door. Leopold II gedraagt zich te veel naar de vaderlijke lessen om zulk een kostelijk middel over het hootd te zien. Zoo geschiedde het dan ook dat, wijl de sectiën Woensdag de wetsontwerpen betrekkelijk de legeror- ganisatie gingen onderzoeken, er Dinsdag een groot diner ten hove was. Nog was het diner niet afgeloopen of de afgevaardig den zagen dat de koning het woord richtte tot den heer Pirmez, met hem op een der vensterbanken ging zitten en een druk gesprek met hem voerde. Natuurlijk trok dit intermezzo entre la poire et le Jrommage de aandacht van al zijne tegenwoordig zijnde collega's, die met aandacht don loop volgden van een gesprek, waarin Pirmez, wiens beginselen tot bezuiniging in tweestrijd waren met de dankbaarheid van de maag, zich zoo goed mogelijk tegen de koninklijke tegenwerpingen verdedigde.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 3