'DDELIiURGSCUti COUR IVI BIJVOEGSEL donderdag 7 November 1867. No. 178. "•5: S <ebnd; YAN DE 'i^fsvcraaïSïïi'iiiS der provinciale staten van ïec'and. Avoudzitting van Dinsdag 5 November. ,eSenwoordig de commissaris des konings, voorzitter, 6(ieü en de griffier. ffezig zijnmet kennisgeving (voor de geheele ver- Blaaubeen, van Bng) de heeren I. C. 0. Benteyn ave, Ongbcna en Moolenburgh; alsmede voor deze de heer de Visser; en zonder kennisgeving de Egberts Risseeuw en F. L. Benteyn. voorzitter opent de vergadering in naam des .^Q°r kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling Voorzitters van de ingekomen berichten van verhin- der bovengenoemde leden. ^'volgens worden door den griffier voorgelezen en kennisgeving aangenomen: Bet koninklijk besluit van den 14 Juli jl., houdende i Bging aan de commissie uit de provinciale staten, met het onderzoek van een voorstel dooreen lid iten gedaan, om in de instructie voor gedeputeerde N een nieuw artikel op te nemen betrekkelijk de ^deling der geschillen van bestuur, om hare werk steden na de sluiting der zomervergadering voort Ven; iBet koninklijk besluit van den 22 Julijl., houdende ^keuring van het door de staten den 5en te voren ("gestelde reglement van politie voor de polders in c' Bet koninklük besluit van den 24 September jl., Tiende goedkeuring van het besluit der staten van 5 Juli jl., waarb'j is goedgekeurd het gehouden be- Van gedeputeerde staten met betrekking tot de nsteu en uitgaven van de provincie, over het 'enatjaar 1865; Bet koninklijk besluit van den 7 September jl., ö"Jende goedkenring vari de begrooting der enkel 'ko: Ito* "inciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven #0t 1868 e' Een brief van den minister van binnenlandsche van den 10 October jl., houdende toezending van J staat der bij de staatsbegrooting voor 1868 voorge len sommen, voor de kosten van het provinciaal 6stllur, voor zooveel het rijksbestuur is; en Ben brief van den minister van binnenlandsche ij en van den 30 Julijl., met koninklijk besluit van den te voren, betrekkelijk de oprichting en in stand- van bureaux voor vaccinatie, met bepaling ^hs het toekennen van subsidie uit 's rijks kas. wordt voorgelezen een brief van den minister binnenlandsche zaken van den 2 dezer, ten geleide ®en ontwerp van wet, met daartoe behoorende memo- !ti Van toelichting tot regeling der grensscheiding tus- 6tl provinciën Zuid-Holland en Zeeland, bevens de 'Cv ,t r dit onderwerp gewisselde stukken k voorstel des voorzitters is besloten deze stukken 0, "'ellen in handen eener commissie van drie leden, yj^toe zijn aangewezen de heeren de Lange, Cau en Bitters. tl griffie worden ter inzage nedergelegd: Het qua- tj^'iuaat der door de algemeene rekenkamer gearres- - rekening van den betaalmeester te Middelburg, de provinciale fondsen over 1865; en eens 11 brief van de hoofddirectie van het instituut voor >f, Sl°mmen te Groningen, van den 22 Juli 1867, ten »e6l(le van een exemplaar van het laatst gedaan verslag dat instituut. ^.u°rts i8 ingekomen eene (in druk aan de leden rond- Lee|de) mededeeling van gedeputeerde staten nopens r>8t°ombootdienst op de Wester-Schelde. Vq ''deze mededeeling blijkt in hoofdzaak dat tenge- der pogingen van de commissie van beheer en over genoemden stoombootdienst, daartoe door ^teerde staten uitgenoodigd naar aanleiding van 5 Juli door de provinciale staten gehouden be- 8l»ging met den heer P. B. Visser, te Sliedrecht Vit °Vereenkomst is aangegaan tot het huren eener '^er keuze uit twee, voor een onbepaalden tijd, tegen "hrprijs van 500 per week, waarbij de bemanning der boot en alle scheepsbehoeften (met uitzondering van steenkolen, olie en vet) ten koste van den verhuurder bleven; dat de commissie aan de stoomboot Sliedrecht no. 2 de voorkeur heeft gegeven en die boot van 18 Juli tot 29 October jl. is gehuurd, zoodat bij eene snelle vaart eene geregelde uitvoering van den dienst heeft plaats gehad. Inmiddels heeft genoemde commissie, gevolg gevende aan het tweede punt van het besluit der staten van den 7 Maart jl., tot het doen nazien en verbeteren van den ketel der stoomboot „de Zeeland," eene overeenkomst aangegaan met de heeren Evrard en van Duijl en Cie. te Delfshaven, die, na den toestand des ketels te hebben onderzocht, zich hebben bereid verklaard, de noodige herstelling en werkzaamheden uit te voeren, om dien ketel in behoorlijken staat te brengen, voor een bedrag de som van 3000 niet te boven gaande, en den ketel daarna aan het onderzoek van den ingenieur van het stoomwezen te onderwerpen. Nadat voorts aan een daar toe door de commissie uitgenoodigden deskundige was gebleken, dat de bij contract bedongen herstellingen en verbeteringen waren uitgevoerd, het onderzoek van den ketel met gunstig gevolg had plaats gehad en vervolgens met „de Zeeland" proeftochten waren gedaan, is die boot naar Vlissingen overgebracht, met bestemming om te dienen voor reserveboot. Wat betreft de op de werf van den heer F. Kloos te Alblasserdam vervaardigde stoomboot voor den dienst op de Wester-Schelde, wordt medegedeeld dat aan genoem den heer eene premie van ƒ25 is aangeboden voor iederen dag, waarop die boot aan welke de naam van Wester- Schelde is gegeven vroeger te Vlissingen zou zijn opgeleverd, dan bij contract was bepaald. Het bedrag van ƒ25 als premie was gegrond op de bij het contract bepaalde boete van gelijk bedrag, voor iederen dag te late oplevering. Men meende die aanbieding in het be lang der provincie te moeten doen, omdat eene spoedige oplevering gelegenheid zou geven, de huur der stoomboot Sliedrecht no. 2 te eerder op te zeggen. De Wester-Schelde is, nadat ze door den scheeps bouwmeester, aan wien het oppertoezicht over den aan bouw was opgedragen en door eenen deskundige, onder wiens toezicht de herstellingen aan de machine hadden plaats gehad, was beproefd en alles in goeden staat en geschikt voor den dienst was bevonden, door den aan nemer op den 24 October laatstleden, te Vlissingen geleverd, in plaats van op den 10 November aanstaande op welk tijdstip de leveriDg had moeten plaats hebben. Van de aannemingssom ten bedrage van ƒ21,900, zijn alsnu 3 termijnen betaald, terwijl de betaling van den 4en of laatsten termijn eerst dan door den aannemer kan ge vorderd worden, wanneer het vaartuig, na gedurende 3 maanden te zijn beproefd, zal gebleken zijn te beant woorden aan de vereischten, wat betreft bouw, inrichting en plaatsing van machine en ketel.] De voorzitter stelt voor, ook dit stuk ter griffie voor de leden ter inzage te leggen. De heer F. van Deinse verklaart, dat hij met genoegen van de heden gedane mededeelingen kennis heeft geno men. Intusschen gevoelt hij behoefte om, even als hij ten vorige jare deed, ook thans het wedervaren mede te deelen van de leden uit het voormalig 5e en vermoedelijk ook van die uit het voormalig 4e district bij hunnen overtocht der Schelde op heden. Tot zijn onuitsprekelijk genoegen heeft hij kennis gemaakt met de nieuwe boot Wester-Schelde. Zij is een uitnemend wel ingricht, zeer gemakkelijk, snelvarend vaartuig, dat voldoet aan de vereischten voor den dienst op de Wester-Schelde. De overvaart van Neuzen naar Vlissingen heeft bij tegen wind en buiig weer in 1 uur en 10 minuten plaats gehad. Bij de komst te Neuzen lag de boot reeds een half' uur vóór het vertrek gereed, hetgeen eene zeldzaamheid is, daar men anders doorgaans een geruimen tijd wachten moest. Hij betuigt dan ook zijn dank aan gedeputeerde staten voor het verrichte, wenscht hun geluk met den gelukkigen uitslag hunner pogingen en hoopt dat de provincie zich lang in het bezit dier boot zal mogen bevinden en dat de boot zelve meer en meer blijken zal voor den dienst geheel geschikt te zijn. Nadat de vergadering door toejuiching hare adhesie aan het door den heer van Deinse gesprokene heeft geschonken, voert ook de heer Hennequin het woord, om in het kort gelijke gunstige getuigenis af te leggen. Heeft de tocht van Neuzen naar Vlissingen in 1 uur 10 minuten plaats gehad, die van Breskens naar Vlissingen ge schiedde in minder dan een half uur. Namens zijne medeleden en verdere bewoners van het voormalig 4e dis trict vereenigt hij zich dan ook ten volle met het door den vorigen spreker aangevoerde. De heer Hoelands Janssen zegt dat hoezeer er tusschen de leden uit het door hem bewoonde district geen af spraak is gemaakt om hulde te brengen aan gedeputeerde staten, hij zich toch gedrongen gevoelt het door de beide vorige sprekers aangevoerde te bevestigen. Na al het voorgevallene en gesprokene over het onaangename van den dienst is die gunstige getuigenis hem thans dubbel aangenaam. Ook hij brengt gedeputeerde staten dank en wenscht hun met den uitslag hunner pogingen geluk, onder opmerking dat hij ook hier het spreekwoord be vestigd vindt: Tandem, causa lona triumphat (eindelijk zegepraalt de goede zaak)". De voorzitter herhaalt zijn voorstel om genoemde mededeeling ter griffie neder te leggen, waartoe wordt besloten. Naar de afdeelingen worden gezonden de voorstellen van gedeputeerde staten 1. betrekkelijk oen verzoekschrift van den gemeente raad van Hoofdplaat, om toepassing van art. 36 dor wet op het lager onderwijs, voor wat betreft het aandeel dier gemeente in de oprichting van eene gemeenschappelijke school op of in de nabijheid van Saspul, voor de kinderen der gemeente Schoondijke, Hootdplaat en IJzendijke; [Volgens dit voorstel zijn gedeputeerde stateu van oordeel, dat het aandeel van de gemeente Hoofdplaat in de kosten van oprichting en inrichting van bovenge noemd schoollokaal en onderwijzerswoning geheel voor rekening van het rijk en de provincie behoort te worden genomen, zoodat zij voorstellen dit als het gevoelen der staten aan de regeering kenbaar te maken.] 2. tot het verleenen van rentelooze voorschotten ter verbetering van wegen, dienst 1868; en 3. tot wijziging van de begrooting der enkele provin ciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor den dienst 1868. [Beide laatstgenoemde voorstellen deelden wij in hoofdzaak mede in het nommer dezer courant van 27 October jl.] Aan de orde is het uitbrengen van het verslag der commissie tot onderzoek van het voorstel van den heer Verhagen, strekkende om in de instructie van gedepu teerde staten een nieuw artikel op te nemen betrekkelijk de behandeling der geschillen van bestuur. De voorzitter stelt voor de commissie tot het uitbren gen van dat verslag toe te laten. De heer F. van Deinse geeft echter in overweging om aangezien dat verslag uit den aard der zaak zeer uit voerig moet zijn de leden der commissie uit te noo- digen hun verslag ter kennisneming voor de leden ter tafel over te brengen, het te doen drukken enronddeelen. Hij acht dit beter dan eene bloote voorlezing, en herin nert dat jaarlijks op gelijke wijze met het door gedepu teerde staten uitgebracht verslag van den toestand der provincie gehandeld wordt. De voorzitter antwoordt dat zijn voornemen was, voor te stellen het rapport te doen drukken nadat het eerst zou zijn uitgebracht. Tot dusver was dit steeds gebruikelijk, tenzij dat de stukken reeds vooraf gedrukt waren, waartoe in deze de mogelijkheid niet heeft bestaan. De heer Verhagen verzoekt dringend de voorlezing van het verslag, omdat hij zeer verlangt met den inhoud daarvan bekend te worden; het stuk is voor hem nog geheel nieuw, al schijnt ook het lid uit Hulst het voor recht te hebben van den inhoud reeds kennis te dragen, daar hij het rapport een zeer omvangrijk stuk heeft genoemd. De heer van Eek vereenigt zich met den vorigen spreker en wenscht mede de voorlezing van het verslag. Daar het voorstel van den heer F. van Deinse door geen der leden wordt ondersteund is dit vervallen. Thans wordt overeenkomstig het voorstel des voorzit ters tot de voorlezing van het verslag overgegaan, waar toe de heer Buteux het w; ord verkrijgt. Uit die voorlezing bleek, dat de commissie in de eerste plaats zich de vraag heeft gesteldwat zijn geschillen van bestuur? zij acht het echter niet mogelijk daarvan eene juiste omschrijving te geven. Een tweede punt van onderzoek was, of de staten bevoegd zijn om de instructie var, gedeputeerde staten te wijzigen. Bij de opsomming van de verschillende geuite zienswijzen hier omtrent bleek het dat de meerderheid die bevoegdheid ontkende of betwijfelde, en de minderheid die bevoegd heid aannam. Ten derde werden de bezwaren be sproken die zich bij de toepassing van het voorstel zouden kunnen voordoen, hoezeer sommigen dier bezwaren (zooals tijdverlies onder anderen) \olgens het oordeel der commissie door het belang der zaak wor den opgewogen. In de vierde plaats werd het wen- schelijke betoogd, om het voorstel uit te breiden, zoodanig dat het niet beperkt was tot mondelinge toelichting in geschillen van bestuur, terwijl eindelijk de wijze werd aangegeven waarop aan het voorstel, voor het geval dat de aangevoerde bezwaren mochten worden weggeruimd, uitvoering zou zijn te geven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1