MlDDELBURGSCHE
COURANT.
163.
Zaterdag
1867
12 October.
Öirmcrtlarii).
van Vrijdag avond 8 uren.
De COMMISSIE voor eene nieuwe Uitwatering
het voormalig 4e District van Zeeland, door de Inge
ven van de betrokkene Polders gemachtigd tot het
aa!>gaau eener GELDLEEiüIAG van 420,000,
eSen eene Rente van vijf ten honderd in het jaar, in
aBdeelen van 1000 doch waarbij ook halve Aandeelen
Jan f 500 kunnen worden aangenomen, maar op geene
"tchrijvingen beneden pari kan worden acht geslagen;
e"n en ander volgens het plan door de Heeren Gedepu-
eerde Staten der Provincie goedgekeurdwenschende
Ètvolg te geven aan het uitgedrukt verlangen van een
aa»tal Grondeigenaren en Huurders, om die Leening
?°gmaals open te stellen, brengt bij deze ter openbare
«ennis
1. Dat deze Leening wordt opengesteld voor het volle
bedrag van 420,000 en tot het ontvangen van
Inschrijvingen om daarin deel te nemen, Bussen ge
steld zijn ten Kantore van de Heeren I.C. 0. BEN-
TEYN, te IJzendijke, J. M. HENNEQUIN, te Sluis,
J. BLINDENBACH, te Aardenburg, en A. ERAS
MUS, te Kadzand, van af Maandag den 21 October
eerstkomende tot en met Zaterdag den 26 daaraan
volgende, 'svoormiddags van 9 tot 12 uren.
2. Dat delnschrijvingsbiljetten in het openbaar zullen
worden geopend in het Logement de Stads Hek-
berg te Oostburg, op Maandag den 29 October 1867,
's voormiddags te elf uren.
3- Dat de ingeschreven sommen zullen worden opge
vraagd naar mate van de behoefte, in reeksen van
Biet minder dan ƒ20,000.
'D Uat de eerste overstorting, ten bedrage van een
vierdederInschrijving,moetgeschieden in den loop
der eerste acht dagen van de maand Maart 1868.
5. Eindelijk, dat van heden af Exemplaren van het
Plab der Leening op de bij sub 1 vermelde Kan
toren verkrijgbaar zijn.
De Commissie meent de Belanghebbenden in deze
^aterloozing, met ernst t°t deelname in deze Leening te
"toeten aansporen; ouder opmerking dat, bijaldien daarin
"Iet tot het vereischte bedrag mocht worden ingeschre-
^en, het werk geen voortgang zal kunnen hebben; de
°®missie zal worden ontbonden; het toegezegd Rijks
subsidie van ƒ206,000 zal vervallen en liet niet te bere-
enen is, wanneer dan in de behoefte van eene verbe
ide algemeene Waterloozing, die zich meer en meer
i'Ugend doet gevoelen, zal kunnen worden voorzien,
.'•'lende iutusschentot meerdere waarborg van de
8chrijvers, door de Commissie middelen worden aan-
^6ïvend om zoo spoedig doenlijk de betrokkene Polders
een Waterschap te vereenigen.
IJzendjjke, den 19 September 1867.
De Commissie voornoemd,
1. C. 0. BENTEYN, Voorzitter.
J. M. HENNEQUIN, Onder-Voorz.
J. C. HENNEQUIN,
A. ERASMUS,
J. BLINDENBACH,/
J. M. HENNEQUIN, I Leden>
J. BE KAAR,
P. DE BRUIJNE, 1
D. BEK AAR, Lid Secretaris.
Commissie bovenstaande bekendmaking herha-
^ei heeft, met afwijking daarvannader besloten
termijn voor de daarbij bedoelde inschrijving te
plengen tot op Zaterdag den 16 November 1867,
Q^olge waarvan de openi?ig der Inschrijving-
i(3etten zal plaats hebben op Maandag den 18 dier-
jj°er maand, 's voormiddags te elf uren, in de Stads
g^^f rg te Oostburgalsmede dat de overstorting
r l)t,geschreven en aangenomen sommen zal moeten
Q'Lieden in vier termijnen, en wel in den loop der
t,/4fe acht dagen van de maanden April 1868, No-
1868, April 1869 en April 1870, telkens een
erde gedeelte.
Middelburg H October.
De Belgische dagbladen wenden het met hun verzet
tegen de afdamming dor Ooster-Schelde thans over een
andeten boeg. Vóórdat het werk begonnen werd ont
leenden zij aan de vrees dat het water op de Schelde zou
verminderen grond voor hun oppositie; thans nu de dam
zoo goed als voltooid is, klagen zij dat de zee hun te veel
water door de Schelde aanvoert en dat zij gevaar loopen
te verdrinken.
Het Antwerpsche blad 1'Opinion bevat onder het on- j
rustbarende opschrift „Onze dijken worden bedreigd"
het volgende
„In onze stad zijn angstverwekkende geruchten in
omloop. Men verzekert ons dat de afdamming der Ooster-
Schelde, groote verandering in den toestand der rivier
brengende, een rampspoedige werking op onze dijken
oefent. Op onderscheidene punten worden zij bedreigd,
en zij moeten allen versterkt worden, hetgeen een ont
zettend werk is, dat millioenen kosten zal en dat men
mogelijk niet bij tijds zal kunnen voltooien om rampen
te voorkomen. Indien hetgeen men ons mededeelt juist
is, zou deze onvoorziene uitslag van de afdamming der
Schelde in zekeren zin de Nederlandsehe ingenieurs in
het gelijk stellen, daar de dijken niet kunnen bedreigd
worden dan door een te grooten toevoer van water op den
wester rivierarm."
Volgens 1'Etoile beige zou men thans tegenover een
onvoorzien resultaat staan, hetwelk de wetenschap van
al de ingenieurs, die zich met de afdamming hebben
bezig gehouden, die van den waterstaat zoowel als de
andere, van het spoor zou brengen. „Want indien de
Nederlanders hetgeen men beweert dat thans plaats
heeft hadden kunnen voorzien, zouden zij zeker niet met
zooveel verwoedheid een werk hebben doorgezet, hetwelk
den onmiskenbaren uitslag hebben zou, het rijke Zeeland
en Staats Vlaanderen onder water te zetten, zonder nog
te spreken van Belgisch Vlaanderen en de provincie
Antwerpen. Wij nemen de geruchten die te Antwerpen
in omloop zijn, dan ook slechts onder voorbehoud aan,
en wij noodigen het Belgische gonvernement uit hen te
doen tegenspreken, indien daartoe grond bestaat, want
men moet weten waaraan zich in deze zaak te houden.
Men weet intusschen dat onze minister van „buiten-
landscbezaken" onze ingenieursnaar de verschillende
punten heeft gezonden om de conclusies der rapporten
van de buitenlandsche ingenieurs, wier raadgeving was
ingeroepen, te verifieeren, en het schijnt ons toe dat
indien er in de Schelde thans een zoo groote toevloed
van water ware, dat de dijken der rivier bedreigd wer
den, men er te Brussel wel iets van zou weten."
Het Journal d'Anvers laat zich volgenderwijze uit:
„De doorbraak der dijken langs de Schelde met al de
gevolgen die daaruit znllen voortspruiten, zal vermoede
lijk een nieuw geschilpunt met onze noordelijke naburen
doen ontstaan.
„De schade, welke door deze ramp zal worden teweeg
gebracht en de werken die daardoor zullen noodig worden,
zullen ongetwijfeld onderscheidene millioenen bedragen.
Zal Nederland geneigd zijn die te betalen? De rechtvaar
digheid zou het daartoe verplichten, daar deze rampen
het gevolg zijn der afdamming; maar zal de Nederland
sehe regeering, die met onze diplomatie in de geheele
quaestie der afdamming den spot heeft gedreven, gun
stiger geneigd zijn dan zij tot heden was? Men mag er
aan twijfelen. In dezen nieuwen stand van zaken zal het
land op nieuw de kosten moeten betalen voor de onver
standige wijze waarop de heer Rogier de onderhande
lingen betrekkelijk de afdamming geleid heeft.
„De minister van buitenlandsche zaken zal, naar men
zegt, betrekkelijk deze ongelukkige zaak, in den loop der
zitting van de wetgevende vergaderingen, mededeelingen
doen.
„Wij zullen ze afwachten, hoewel het verleden ons geen
recht geeft veel van de toekomst te hopen.
„De onbekwaamheid van den heer Rogier is door deze
zaak zoo duidelijk aan het licht gekomen, dat er, naar
het ons toeschijnt, slechts éen enkel middel is overge
bleven om verbetering aan te brengendit middel be
staat in het verleenen van ontslag aan don minister die
niet in staat is geweest de uitvoering te beletten van een
daad, waarvan de noodlottige gevolgen voor ons land
mogelijk onberekenbaar zullen wezen."
Alleen le Préctirseur d'Anvers beschouwt de zaak uit
het juiste oogpunt; daarin leest men:
„Ook wij hebben vernomen dat de polders bij Sautvliet
enBeerendrecht overstroomd zijn, maar niettegenstaande
daartoe aangewende pogingen hpbben wij daaromtrent
geen nauwkeurige opgaven kunnen erlangen, waarom wij
twijfelen of de geruchten wel gegrond zijn. Het is waar
schijnlijk dat, indien de dijken geleden hebben, dit aan
de gebrekkige wijze waarop zij onderhouden wordon en
geenszins aan de afdamming moet worden toegeschreven
„De waarnemingen die, sedert de afdamming, te Bath
gedaan zijn, hebben, naar wij meenen, aangetoond dat
de waterstand daar slechts met twee duim verhoogd is.
Stroomopwaarts wordt die verhooging voortdurend ge
ringer, waaruit volgt dat de afdamming op de Schelde
vóór Antwerpen geenerlei invloed oefent.
„Overigens is het geheel overtollig in de voltooiing
der afdamming de reden te zoeken van het hoogwater
dat de 0. N. 0. en N.0. winden ons hebben aangebracht."
Wij kunnen voorts tot geruststelling der Belgische
dagbladen mededeelen dat men in „het rijke Zeeland en
Staats-Vlaanderen" volkomen veilig is, en dat daar
nergens eenige vrees voor doorbraak van dijken bestaat,
om de eenvoudige roden dat de waterstand volstrekt
geen buitengewone hoogte bereikt hoeft.
Wij honden de geruchten voor niets anders dan ver
zinsels, verspreid met het doel om de ten believe van de
Antwerpsche handelsbelangen in het leven geroepen
oppositie, zoo lang mogelijk vol te houden. In die
meening worden wij versterkt door een telegram uit
Brussel, waarin gemeld wordt dat de regeering bij
haar onderzoek naar het voorgewende gevaar, voor de in
omloop zijnde geruchten „geen bevestiging heeft ont
vangen."
Voor de vacante betrekking van griffier bij de arron-
dissements-rechtbank alhier is door de rechtbank de
voordracht opgemaakt. Daarop zijn geplaatst de heeren
1. Mr. E. P. Schorer, substituut griffier bij het provin
ciaal gerechtshof in Zeeland.
2. Mr. J. de Freinery, griffier bij de arrondissements
rechtbank te Zierikzee (met het lot tegen mr.
C. E. Oosting, substituut-griffier bij de arrondissements
rechtbank te Assen).
3. Mr. J. W. A. Sehneiders van Greyffenswerth
kantonrechter te Hulst (met het lot tegen jhr. mr.
M. W. C. de Jonge, subsittuut-griffier bij de arrondisse-
ments-rechtbank alhier).
Te Bruinisse heeft zich eenige dagen geleden de
cholera weder vertoond.
In de laatste week zijn echter geen zieken meer bijge
komen. Van de 28 aangetasten die aldaar zijn voorgekomen
zijn 24 overleden.
Te Sir Jansland (gemeente Oosterland) was de stand
op 8 dezer: aangetast 12, overleden 5, hersteld 3, in be
handeling 4.
Woensdag zijn te Rotterdam geen personen ais door
cholera aangetast of daaraan overleden aangegeven.
Gisteren zijn 3 pejsonen aangetast en is 1 overleden.
Even als in het afgeloopen jaar verklaarden ook thans
vele leden der tweede kamer, bij het onderzoek der be
grooting voor het departement van justitie, dat zij door
het gemis van voortvarendheid bij dat departement op
het gebied der wetgeving, zeer waren teleurgesteld.
Vermits tot nu toe geen enkel ontwerp was ingediend,
waarvan ten vorigen jare de aanbieding was toegezegd,
meenden eenige leden weinig te kunnen vertrouwen op
de nakoming der beloften thans in de troonrede gedaan.