BIJVOEGSEL VAN DE MIDDELBURGSCHE COURANT. Zaterdag 21 September 1867. No. 151 M< Gemeenteraad van Middelburg. Zitting van Woensdag 18 September. Installatie raadslid; ingekomen stukkenerfpacht; afwijzing verzoek slachters rapport adres firma van Uije Cie; beslissing verzoek mr. C. J. Picke'idem adres firma den Bouwmeester, Bor- sius van der Leycbeslissing quaestie schutterplichtige. Voorzitter de heer Bijleveld van Serooakerke. Waarnemend secretaris de heer de Raad. Afwezig de heeren Sifflé, wegens verhindering, en van Hraft uithoofde van familie omstandigheden. De eeren Luteyn en van Deinse komen later. de eerste plaats wordt overgegaan tot de installatie an het nieuw benoemde lid den heer A. Magielse, die do, ïoor en '0t den secretaris wordt binnengeleid, in handen des zaken gevraagd, of die grond niet nog voor etl jaar zou kunnen verpacht worden. De minister heeft Rotwoord dat bet voornemen bestaat om in het vol gde jaar te beginnen met het graven van het kanaal 1(1 de Arne, doch het bij de aanbesteding wel zoo kan gegeid worden dat het bedoelde perceel, met nitzonde- tlag van een gedeelte, eerst na het rooven van den oogst ah 1868 beschikbaar zal moeten zijn. ^aar aanleiding van dit antwoord hebben burgemees- r en wethouders met de tegenwoordige pachtster franse, wed. J. K. Crucq, gesproken, die echter niet n®igd was voor dezelfde som de pacht voort te zetten Pen aanbod deed dat het dagelijksch bestuur gemeend niet te moeten aannemen. Intusschen heeft M. de (y?°y zich bereid verklaard het bedoelde land voor ƒ500 'linde ƒ125 minder dan tot dusver voor het geheele percee 1 16t(i betaald) te pachten, mits hij daarvan dadelijk op gebruik kwam. Daar de wed. Crucq harerzijds van Pacht afstand deed, hebben burgemeester en wethou- met genoemd aanbod genoegen genomenniet delende of de raad zou daaraan mede zijne goedkeu- 5g schenken. Ve i voorzitter stelt voor, die goedkeuring thans te eenen, waartoe wordt besloten. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling "8 Qjlap v°°r ƒ408 is betaald. De kosten eener kleine her- ve 'n8 aan een der schuiten zullen door den gebruiker fg°ed worden. 0Ve'eenstemming met een door den voorzitter uit- racht rapport, namens de commissie voor de verorde- Oy gen tegen wier overtreding straf is bedreigd, in 5) eg met de commissie voor de veeziekte, is met hetetlleene stemmen besloten afwijzend te beschikken op i„t Verzoek van eenige hier wonende slachters tot c^k^ing der bepaling, dat bij invoer van vee een ^®rUi moe' worden overgelegd, inhoudende eene Hring van den burgemeester der plaats van her- v.1, dat aldaar in dn lantnte maanden £660 fite- voorzitters dat de verhuurde klepschuiten, na vier 6,1 gebruikt te zijn, in orde zijn teruggekomen en zitters de bij de wet voorgeschrevene eeden aflegt zitting neemt, nadat de voorzitter hem geluk ge- eDscht en de belangen der gemeente en hare ingeze- e°en aanbevolen heeft. notulen van het in de vorige zitting verhandelde 0rden na voorlezing goedgekeurd. Voor kennisgeving worden aangenomen: a. de mede ding <jes voorzitters van de afwezigheid der bovenge- ^«mde leden, en b. een viertal missives van gedepu- eerde staten, houdende bericht der goedkeuring van aadsbesluiten. F>e voorzitter herinnert dat een deel der bouwlanden 'n 116 zoogenaamde Oude Arne ten behoeve der spoorweg- n kanaalwerken aan het rijk is afgestaan. Daar dit er in dit jaar nog niet vereischt wordt hebben rSemeester en wethouders aan den minister van bin- v*ll, en dat aldaar in de laatste twee maanden geen ge- van veetyphus zijn voorgekomen. Vervolgens brengt de voorzitter, namens de commissie voor de verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd, rapport uit op het in de zitting van 14 Augustus jl. uitgekomen request der heeren van Uije en Cie., olie slagers en handelaren in petroleum alhier, die bezwaren inbrengen tegen de verordening op den aanvoer, het bewaren en vervoeren van petroleum en andere licht ontvlambare oliën, en naar aanleiding dier bezwaren verzoeken 1. Dat de verordening zoodanig worde gewijzigd dat deze handel, ook in 't belang hunner oliefabriek, kan worden voortgezet, daarin eene billijke verhouding worde opgenomen en niet gelijk blijve gesteld met die van kleine handelaren die en détail en op kleine schaal ver- koopen, aftappen en daarin werken, veelal in hunne woningen of bergplaatsen, waarin vaak andere aan gevaar voor brand onderhevige goederen, haardsteden enz., aan wezig zijn 2. dat genoemd perceel door hen voortdurend als be waarplaats van petroleum zal mogen worden gebruikt; en 3. dat, uithoofde de inhoud der fusten varieert van 140 a 170 kannen, de bepaling van kannen uit de ver ordening worde gelicht, die in dezen tot toepassing van art. 11 aanleiding zou kunnen geven, en in plaats daarvan fusten op te nemen. De door adressanten aangevoerde motieven worden in het rapport in de eerste plaats overwogen en weder- legd. De commissie heeft echter de belangen van dezen tak van nijverheid niet uit het oog verloren en is er voor dat eenige meerdere vrijheid worde toegestaan, doch zij merkt tevens op, dat in den laatsten tijd herhaaldelijk ongelukken in of door bergplaatsen van petroleum hebben plaats gehad, zoodat de belangen der ingezetenen niet aan enkele nijverheidsondernemingen mogen opge offerd worden. Op grond van een en ander is zij van oordeel dat het verzoek zooals het daar ligt niet voor inwilliging vatbaar is, doch stelt zij voor in het belang van dezen nijverheidstak en ten einde zooveel mogelijk aan de bezwaren van adressanten tegemoet te komen, art. 6 der bovengenoemde verordening te wijzigen en aldus te lezen: „Onverminderd de toestemming van burgemeester en wethouders tot het oprichten van bewaarplaatsen voor petroleum, overeenkomstig het Koninklijk besluit van 29 April 1864 (Staatsblad no. 39) en de door dezen als dan te geven voorschriften, mogen binnen deze gemeente niet meer dan 4 fusten of vaten ieder van 140 170 kannen petroleum of andere licht ontvlambare oliën in éene bewaarplaats voorhanden zijn. „Deze bepaling is niet toepasselijk op magazijnen of bergplaatsen, met toestemming van burgemeester en wethouders te vestigen buiten de bebouwde kom der gemeente." De beraadslaging over dit rapport wordt tot eene vol gende zitting aangehouden. Aan de orde is de beraadslaging over het rapport der heeren de Jonge, van Visvliet en Luteyn, betreffende het verzoek van den heer mr. C. J. Pické, waarvan de conclusie strekt: om dien beer de door hem verlangde strook gronds 'op de wandeling bij de Koepoort voor 50 achtereenvolgende jaren over de op te meten grootte tegen 5 cent per vierk. el in erfpacht uit te geven en de daarop staande boomen voor de getaxeerde waarde over te laten, een en ander onder eenige reserves. De heer Lantsheer herinnert dat hij in eene vorige zitting verlangd heeft deze zaak aan te houden, daar hij toen nog niet genoeg op de hoogte was van de waarde der bedoelde strook in verband met andere prijzen. Thans kan hij echter, na een nader gedaan onderzoek, zijne stem aan het voorstel der commissie geven. Hij verlangt evenwel dat bij de beperkende voorwaarden nog deze worde gevoegd, dat als men aan den grond eene andere bestemming mocht willen geven, de erfpacht door burgemeester en wethouders kan worden opgezegd. (De heeren Luteyn en van Deinse komen ter verga dering.) De heer de Jonge neemt met het door den heer Lants heer te kennen gegeven verlangen genoegen en meent dat zijne medeleden der commissie daartegen ook geeu bezwaar zullen hebben. De voorzitter zegt, dat hij thans even als in de vorige zitting uithoofde van familiebetrekking tot den adres sant zich buiten de beraadslaging over deze zaak houden wil. De heer van Diggelen maakt zijne uit te brengen stem afhankelijk van de vraag, of de waarde van de nu ge vraagde en de vroeger in erfpacht uitgegeven gronden gelijk is, daar dan ook de prijs dezelfde zou moeten wezen. De heer de Jonge antwoordt dat de 42 el grond die indertijd aan de heeren Wolterbeek c. s. is afgestaan meer waarde heeft dan de nu gevraagde; gene is geschikt tot bebouwing, deze niet. Bovendien zal de wandeling, die ten algemeenen genoege strekt, in fraaiheid winnen. Een en ander leidt tot de gevolgtrekking dat de waarde der verschillende gronden naar gelijken maatstaf betaald zal zijn. Alsnu wordt bet voorstel der commissie, met bijvoeging van het amendement van den heer Lantsheer, in stem ming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. De voorzitter opent de beraadslaging bij resumtie over het rapport der commissie, bestaande uit de heeren N. J. C. Snouck Hurgronje, van Deinse en Fokker, uit gebracht in de zitting van 3 dezer, omtrent de volgende in hunne handen gestelde stukken: 1. een adres der firma den Bouwmeester, Borsius van derLeijé, waarbij in de eerste plaats ondersteuning wordt verzocht op een aan den minister van binnenlandsche zaken gericht verzoek tot voorziening in de bezwaren, die voor hnnne werf zullen ontstaan door de kunstmatige verlaging van het waterpeil in de kaaien alhier, en in de tweede plaats het hooge belang wordt aangetoond hetwelk huns inziens in eene gunstige beslissing voor deze gemeente is gelegen, daar zij in het tegenovergesteld geval behalve het nadeel dat zij door de opheffing eener dergelijke inrichting zou ondervinden, ook nog tot schadevergoeding zou verplicht zijn; 2. een aan den minister van binnenlandsche zaken gericht adres der kamer van koophandel en fabrie ken alhier, waarbij ondersteuning wordt verleend aan het sedert ten deele ingewilligd verzoek van burge meester en wethouders tot wijziging in het plan der aan te leggen loskade, maar tevens de aanleg wordt gevraagd eener loskade aan den tegenovergelegen oever aan de zijde van het te maken spoorwegstation,en op voorziening wordt aangedrongen in het handel en scheepvaart be dreigende gevaar wanneer de beide hier bestaande scheepstimmerwerven tengevolge van de voorgenomen verlaging van het waterpeil geheel onbruikbaar zullen worden gemaakt; en 3. afschrift eener ministerieele beschikking op de adressen der firma den Bouwmeester, Borsius en van der Leijé, waarbij wordt te kennen gege ven dat het waterpeil zoo hoog is vastgesteld als het algemeen belang gedoogt en overigens vau rijkswege aau particuliere belangen, die door de uitvoering van werken van publiek nut lijden, niet verder kan worden tegemoetgekomen dan met het algemeen belang is over een te brengen. 1. bij adres den minister van binnenlandsche zaken opmerkzaam te maken op het groot belang voor Middel burg bij het in staat stellen der beide hier bestaande werven tot voortzetting van haar bedrijf in het vervolg; op het exceptioneele geval waarin zij verkeeren en op de groote hardheid die zoowel voor baar als voor de ge meente zou gelegen zijn in een streng vasthouden aan

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1