JlIDDELBURGSCHE COURANT. 149. Dinsdag 1867. 17 September. Editie van Maandag avond 8 uren. Middelburg 16 September. Beden heeft de koning de beide kamers der staten- "eraal op de gewone wijze geopend met eene troonrede &tvan de telegraaf ons een uitvoerig overzicht geeft ajk 'erheug mij in het bijzonder ditmaal in persoon zitting te kunnen openen, omdat ik u bevredigende ^edeelingen omtrent 's lands toestand heb te doen. a losmaking der banden, die een onzer provinciën 11 Ouitscbland hechtten, heeft sedert hareinternationale i, 'ie verkregen door het tractaat van Londen van ^ei 11. Net onschadelijke der werken in de Ooster Schelde door de ondervinding bewezen, naar ik mij vlei, "ewerken om aan onzo betrekkingen met België meer gev®eer een karakter van wederzijdsche vriendschap te 0 ®Dïe betrekkingen met alle andere mogenheden zijn P den besten voet. Buide brengende aan de loffelijke wijze, waarop land- zeemacht zich van hun plicht kwijten, is het toch zakelijk de medewerking der kamer in te roepen uitbreiding van de nationale militie. Be schutterij zal zooveel geoefend worden, als de be ende wet bet toelaat. (i i' worden maatregelen genomen ter bestrijding der oiera, die zich op cenige plaatsen van ons land heeft Boond. eimr- aangewende pogingen om de veeziekte te doen digen, zijn met goeden uitslag bekroond. In den 'sten tijd hebben zich nog slechts enkele sporadische gullen voorgedaan, af i openbaar en bijzonder onderwijs heeft ook in het Wet Pfln Jaar mijne bijzondere zorg getrokken. De °P het hooger onderwijs zal woldra worden ingediend. zal u worden voorgelegd een wetsontwerp tot dl ,'ou'ing van den last door de zegelwet op de perio de drukpers gelegd. Handel, scheepvaart en nijverheid bevinden zich in o Kunstigen toestand. Nieuwe wetsontwerpen omtrent den ijk der maten en .wichten en de banken van leening zullen worden geboden. Be oogst was over het algemeen gunstig. Be uitkomst der vischvaugst was daareutegeu minder 'Pordeelig. *Je werkzaamheden aan de staatsspoorwegen worden Ij. spoed voortgezet. Spoedig ztdlen eenige nieuwe p,6n zÜn voltooid. U.Boor bijzondere ondernemingen zullen eerlang twee ?Uwe lijnen voor het publiek worden geopend. Bij verwezenlijking der bestaande vooruitzichten zal, (I uitrende het loopend dienstjaar, in de behoeften van 8. P staatsdienst voorzien en do werkzaamheden aan de heta'8spoorwegen voortgezet kunnen worden, zonder dat vi Poodig zal zijn tot buitengewone middelen de toe- J?Pt te nemen. 4e,.. etsontwerpen betreffende de financieele verantwoor- 6eti der ministers en 's rijks comptabiliteit, en de '8e bepalingen ter vereenvoudiging der heffing van .Successierechten zullen worden aangeboden. WthVe beraadslagingen over het op nieuw in te dienen dei,Peek van strafvordering zullen de in werking treding ."tcuwe rechterlijke organisatie bevorderen. Tot dat Za' °°k spoedig worden aangeboden een wetsont- tHj.P tot wijziging der rechterlijke indeeling, terwijl ik ijtfV'e| dat gij ook in den loop van het tegenwoordig tg-.'Pffjaar nog het nieuwe wetboek van burgerlijke Ptsvordering zult kunnen behandelen. tyeJerder zullen u ter overweging worden aangeboden s°utwerpen omtrent de consulaire rechtsmacht en b0 gedeeltelijke wijziging van de militaire strafwet- >4n ni terwijl ijverig gearbeid wordt aan het ontwerp ten nieuw Nederlandsch wetboek van strafrecht. lijlj0^ zal worden ingediend een wetsontwerp tot wette- r? regeliug der rijks-politie. gcy6 vee'vo'dipe behoeften en de verscheidenheid van '■Uj.'julêns, omtrent de koloniën bestaande, zijn niet Iu(j?er invloed gebleven op den toestand onzer Oost- Zijn1Sclle bezittingen, Mijn eerste zorg moet dus gewijd d\an de krachtige bevordering van het staatsbelang 4e bezittingen, met vermijding evenwel van alles wat Of l Pst der inlandsche bevolking zou kunnen schaden iei(jar® ontevredenbeid opwekken. Wanneer de gelegen- beia z'eh daartoe aanbiedt, zonder krenking van andere tof' ^e" za' ik gaarne mijne medewerking verleenen ttijvJ^P'ijikkeling van don particulieren landbouw en ^et leedwezen heb ik vernomen dat een gedeelte van Java door eene aardbeving is geteisterd, die talrijke slachtoffers heeft gemaakt. De toestand der Nederlandsche West Indische bezit tingen is bij voortduring bevredigend, ofschoon de nood zakelijkheid tot invoer van arbeiders in Suriname zich nog steeds doet gevoelen. De overigo werkzaamheden die u wachten, met die, welke ik reeds heb vermeld; zullen een ruim veld openen voor uw ijver'in de behartiging der belangen die u zijn toevertrouwd. Mogen zij, onder Gods zegen, bijdragen tot heil van het vaderland. Ik verklaar de zitting van de staten-generaal geopend. De gemeenteraad alhier zal a. Woensdag, des namid dags te half twee uren, eene openbare zitting houden, ter behandeling van1. missives van gedeputeerde staten, goedkeuring raadsbesluiten en 2. aangehouden stukken. Naar de Nieuwe Rott. courant met zekerheid verneemt, zijn reeds postzegels van 1 cent, voor drukwerken, in bewerking, en mag de uitgifte daar van binnenkort worden tegemoet gezien. In de laatste te Amsterdam gehouden vergadering van de Vereeniging voor de statistiek in Nederland zijn tot leden benoemd de heeren J, Knijper Hz. en H. J. Schim mel, te Amsterdam; jhr. mr. W. M. de Brauw, L. J. Brink man, mr. M. H. Godefroi, P. L, de Jongh van Arkel, mr. II. J. A. Raadt van Oldenbarneveldt, jhr. mr. P. A. van den Velden, mr. G. de Vries Az. en jhr. mr. H. van der Wijck, te 's Gravenhage; dr. E. A. P. van den Bogaert; mr. Jde Grez en A. J. van Lanschot, te 's Hertogenbosch dr. Maurits van Lier, te Groningen; W. F. K. baron van Verscbuer, te Lienden; dr.F.R. Hubrecht, mr. G. Mees Az., mr. E. E. van Raalte en F. Rauwenbofï, te Rotterdam; mr. L .W. C. Kenchenius, te Leiden; dr. L.Colien Stuart, te Delft; mr. P. C. A. M. van Weel, te Dirksland; dr. C. J. Snijders, te Nieuwe-Tonge; mr. A. E. J. Jolles, te Haarlem; J. Nubout van der Veen, te Alkmaar; mr. A. E. Croockewit, te Wijk hij DuurstedeP. Havekorn van Rijswijk, te Odijk: mr. A. Blombergen en mr. E. Jongsma, te Leeuwarden; G. Salomonson, te Almelo; jhr. mr. E. J. B. C. de Stuers, te Maastricht; S. van Deventer, te Passaroean; dr. Swaving, te Soerabaija; Hend. Doijer Jzn., aan de Kust van Gninea. De Staats courant meldt het volgende: Sedert het ontstaan der cholera te Rotterdam op den 9 Augustus 1867 zijn tot en met 13 September daaraan volgende aan die ziekte overleden Te Rotterdam 278, te Dordrecht 85, te Delft en te 's Gravenhage 17 personen. Te Zaandam stierven tot en met den 12 September 79 personen aan die ziekte. Verder zijn tot en met 7 September aan de cholera overleden te Nieinv Beierland 11, te Bleiswijk 22, te Delfshaven 15, te Pernis 12, te IJselmonde 13 p rsonen. Volgens opgaven bij den burgerlijken stand te Rotter dam zijn Zaterdag 8 personen door de cholera aangetast en 8 overleden. Zondag werden 3 personen aangetast en zijn 2 overleden. De Staatscourant van eergisteren bevat het koninklijk besluit van 8 dezer, waarbij de artt. 1 tot en met 17 van het koninklijk besluit dd. 26 Januari 1865 (Staatsblad no. 4),houdende bepalingen ter bevordering der ontgin ning op Java en Madura van bronnen, welke aardolie, petroleum enz. opleveren, van toepassing worden ver klaard op de bezittingen van het rijk in Nederlandsch Indië buiten Java en Madura. In de bij de Staatscourant van Zondag en Maandag behoorende bijvoegsels wordt medegedeeld het tweede, aan den minister van binnenlandsche zaken uitgebracht rapport van den hoogleeraar J. van Genns, gedelegeerde der Nederlaudsche regeering bij de internationale sani taire conferentie te Konstantinopel. In een hoofdartikel van het Nieuw Bataviaasch Han delsblad, thans bestnurd door jhr. mr. A. van der Does de Bije, wordt van een liberaal standpunt op de volgende wijze over den oud-minister Thorbccke gesproken: „Het was Tlioi heeko, die met zijne araendementerij liet hoofd beginsel uit do cultuurwet lichtte, oh door liet wegmof felen van den individueelen eigendom voor inlanders den minister van de Pntte verplichtte tot intrekking der geheelo wet. Het was Thorbecke, die, door bij de Indische begrooting Mijer de bekende motie van orde van bet lid van Heukelótfa tegen te werken, de gedaanteverwisseling van den heer Mijer in gouverneur-generaal in de hand gewerkt heeft. Bij de motie Kenchenius was Thorbecke afwezig; tegen de voortzetting *van dat werk bij de opening der nieuwe kamer heeft hij zich verzet. Hij is de. man van de vreesachtigheids-politiek, welke de sympathie van de liberalo partij heeft vervreemd; welke belet heeft, dat onmiddellijk door een afkeurend votum het inconstitutioneel ministerie van de groene tafel ver dreven werd; althans, dat daartoe eene poging werd gedaan, welke blijken zou hebben gegeven van conse quentie, volharding en moed, waarvan eerbied en sympa thie de vrucht zouden zijn geweest. Aan Thorbecke was het te danken, dat dit ministerie verder bestendigd is geworden door de aanneming der begrootingen en van de wet op de schutterij. Ook Thorbecke is oorzaak, dat de val van Trakranen niet is gepaard gegaan met eene liberale beslissing ten aanzien van eene voor Indië hoogst gewichtige aangelegenheid. Thorbecke is de „staatkunste naar," die aan bet hoofd eener.Gode zij dank! slechts kleine, maar nog altijd onmisbare fractie het programma van de meeste leden der liberale richting niet geheel onder schrijft, of liever, Fransen van de Pntte evenzeer als aan het kabinet elke beslissende zegepraal misgunt, en zich telkens van den toestand zoekt meester te maken, ten einde schijnbaar te domineeren." Na melding gemaakt te hebben van nog andere misrekeningen der koloniaal liberalen, wanneer deze gemeend hadden op den heer Thorbecke staat te kunnen maken, eindigt het Nieuw Bataviaasch Handelsblad aldus: „Dezelfde teleurstelling zal telkens ondervonden worden, zoo lang Thorbecke en zijne weinige aanhangers door Fransen van de Putteen de wezenlijk liberalen niet kunnen worden ontbeerd. Intusschen zal van het einde der politieke loopbaan van dien staatsman kunnen worden gezegd, dat bij voor de toepassing van liberale beginselen, vooral in Neder- landsch-Indië, is geweest een„sta in den weg." Haarlcour.) De verkiezing van een lid der tweede kamer te Assen heeft eenige dagbladen tot een heftigen polemiek uitge lokt, waarvan de geschiktheid of ongeschiktheid van den heer van Bosse om die betrekking te vervullen, het hoofdonderwerp uitmaakte. De Arnhemsche courant eindigt wat haar betieft het twistgeschrijf aldus: „De Drentsche kiezers hebben den heer van Bosse en zijne loftniters zeer teleurgesteld. Niettegenstaande het dagelijksch getrompet en getrommel ter zijner cere aan geheven, niettegenstaande het Handelsblad en de Nieuwe Rotterdamsche courant hem de vereerendste getuig schriften van vlijt en goed gedrag uitreikten en hoe zij met hem, na licm schoongemaakt en netjes opgepoetst te hebben, de deuren afliepen en de Drentsche kiezers smeekten toch hunnen van Bosse te nemen en het arme Nederland niet langer van zijne groote talenten versto ken te honden, heeft de „uitstekende s.aatsman" en de „uitnemende financier" het in Drenthe niet eens zoover kunnen brengen, dat hij op de lijst van herstemming kwam. Hij heeft het weder gelijk de gemeenzame uitdrukking luidt afgelegd, afgelegd tegenover den onbekenden candidaat, den heer Gratama, en tegenover den al te bekenden, den heer van der Veen. „Aldus zal de kamer vooreerst haren contra minister van financiën nog moeten missen, en het Nederlandsche volk het genoegelijk schouwspel van een kamer-minister die in de oppositie eene financie leer verkondigt, welke hij als kabinet-minister Bteeds verloochent, of althans niet in praktijk brengt. „Na hetgeen wij bij eene vorige verkiezing over den heer van Bosse gezegd hebben, hebben wij het tbans niet noodig gerekend nog eens de balans van dit avontuurlijk politiek leven op te maken. Hetgeen wij toen schreven is, ten einde de Drentsche kiezers te belezen, wel tegen gesproken maar niet wederlegd. Het Bijblad en bet Staatsblad zijn zeer bezwarende getuigen tegen den beer van Bosse, en hunne getuigenis wordt door ongemoti veerde lofruigingen en de groote woorden „uitstekende staatsman" en „uitnemende financier" niet ontzenuwd. „Wij gunnen het Handelsblad en de Nieuwe Rotter damsche courant hunne liefhebberij de gevallenen hunner partij op te rapen, af to wassehen en als exemplaren van onbevlekte politieke deugd ten toon to stellen en te adverteeren. Indien wij ons gemak hooger stelden dan liet publick belang, wij zouden hunnen beer vari Bosse met vrede en ben rustig met hem sollen laten. Wij zou den dan, om van liet gemaal: „neem onzen van Bosse" af te zijn, zijne canditatuur niet bestrijden en zelfs dank baar wezen wanneer hij eindelijk liet doel van bet eeuwig gehnnker bereikt had en lid'der kamer geworden was, gelijk zoo menig ander die er niet in behoort. Doch wij mogen aan deze gemakzucht niet toegeven. Wij beschou wen de kamer ook niet als oen asyl, waar gecompromit teerde politiekereputatiën, door berouwen boetedoening,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1