middelburgsche COURANT. N"' 148. Zondag 1867. 15 September. 6imtmlcmïn Editie van Zaterdag avond 8 uren. AANBESTEDING. te^P Vrijdag den 27 September 1867, des voormiddags 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den com- 'usaria des konings in de provincie Zeeland, of bij zijne a,*ez'gheid, door eon der leden van de gedeputeerde ty*:en> en in bijzijn van den hoofdingenieur van den *tefstaat in het 11de district, aan het gebouw van het ^^inciaal bestuur te Middelburg, worden aanbesteed Het uitvoeren van eenige buitengewone voorzieningen aan de oevers van de Cala- miteuse polders Oostbeveland, Borsselen, Margaretha (watering Stavenisse), Schou wen, (district Flaauwers), Vliete, Oud en Jong Breskens, Hoofdplaat, Margaretha (voormalig 5<>« district) en Walsoorden, en zulks in 9 perceelen van aanbesteding. Heze aanbestedingen zullen geschieden bij inscbrij- •la£ en opbod, voor elk perceel afzonderlijk, volgens 5 *33 der algemeene voorschriften. Set bestek ligt ter lezing aan het gebouw van het r"uÏ8terie van binnenlandsche zaken, aan dat van bat *Jr°vinciaal bestuur van Zeeland te Middelburg, en is i°°tts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te 'komen bij den boekhandelaar M. Nijboff, Raamstraat j°' 49 te 's Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in 6 voornaamste gemeenten des rijks. 8,^sn den 9den tot en met den 4den dag vóór de be- 'ding, met uitzondering van den Zondag, wordt de ®'dige aanwijzing op de plaats gedaan; voorts zijn 'dere inlichtingen te bekomen bij den hoofdingenieur .f1*1 den waterstaat te Middelburg voor de werken in het oge®een, alsmede bij de dienstdoende ingenieurs te j °es, te Zierikzee, te Middelburg, te Breskens en te Neu- en v°or de werken tot elks arrondissement behoorende. De gegadigden worden verzocht overeenkomstig de voorwaarden volledige billetten in te leveren, aanduidende de namen en voornamen (voluit), het b.eroep en de woonplaatsen van hen en van hunne borgen, het nommer vau het perceel en de som in cijfers en in schrijfletters. PUBLICATIE. NATIONALE MILITIE. Se Burgemeester van Vlisslngen maakt bekend l Q»t door den minister van oorlog, met Zr. Ms. goed- va1,r'ng, is bepaald, dat de opkomst onder de wapenen t de milicien-verlofgangers der lichting van 1863, die Ijlden 20en dezer maand was uitgesteld, niet zal plaats dat mitsdien vervalt de oproeping gedaan bij dezer- Jhscfle pnblicatiën van den 15 en 30 Augustus 11. "82 en 385 (Gemeenteblad no. 59 en 61). En is hiervan atkondiging geschied waar het behoort, den 13 September 1867. De Burgemeester voornoemd, J. W. CALLENFELS. a de jl. Dinsdag gehouden zitting van den Goeschen êeb enteraa<^ waarvan WÜ ^et verslag wegens plaats- i r'k tot een volgend nommer moeten laten liggen het ontwerp-besluit van burgemeester en wethou- g.rs betrekkelijk den kerktoren een punt van beraadsla- ^8 Uitmaakt. Dit ontwerp strekte in hoofdzaak, zooals e(itt Weet, 1. om aan heeren kerkvoogden der hervormde "nte voor te stellen, den kerktoren met het. uur- en middelburg 14 September. l)et lwerk te behouden, voor gemeene rekening 2. voor Seval dit voorstel door hen niet mocht worden aan kef0®611' af te zien van a,le verder gebruik van den 'e toren' en 3- alsdan een uurwerk in den stadhuistoren tiB °en plaatsen, waarvan de planteekening en begroo- met den meesten spoed aan de goedkeuring van den Cn8 z°uden onderworpen worden. Na langdurige dis- is dit voorstel met 7 tegen 2 stemmen aangenomen, ï'alrt Iaa^ beeft burgemeester en wethouders een onhe us Cre(iiet verleend ter bestrijding van gemaakte en er te maken kosten in verband met de cholera. Tevens is besloten om de vroeger tot telegraafkantoor bij de 's Heer-Hendrikskinderen barrière gediend heb bende gebouwtjes tot bewaarplaatsen van lijken in te richten. De gemeenterekening over 1866 is vastgesteld in ont vang op 123,401.11^, in uitgaaf op /T19,063.92j, goed slot f 4,337.19. De heer Verhagen heeft voorgesteld om de gemeente- begrooting jaarlijks in twee afdeelingen te onderzoeken, beide onder toelichting van een der wethouders, alsmede de begrooting publiek te maken door ze in druk uit te geven of in de courant te plaatsen. Dit voorstel is tot eene volgende vergadering aangehouden. Eergisteren is Z. M. de koning van het Loo in de resi dentie teruggekeerd. Volgens opgaven bij den burgerlijken stand te Rot terdam zijn Vrijdag 5 personen door de cholera aange tast en 6 overleden. Uit Rotterdam schrijft men ons onder dagteekening van 9 dezer „Wij hebben tegenwoordig een Rotterdamsche school- quaestie. „Niet onverwacht, maar vrij onwelkom is aan onzen practischen positieven Rotterdamschen gemeenteraad eene vraag van hooge politieke kasuïstiek voorgelegd. „Deze vraag namelijk: gegeven een gemeentebestuur, 't welk bedeelt, 't welk ruime armenscholen heeft inge richt, 't welk verplicht is te zorgen, dat zijne bedeelden goed onderwijs ontvangen, die drie gegeven; eischt dan de vrijheid en de liberaliteit, dat men de bedeelden, die zulks wegens zoogenaamd gemoedsbezwaar verkie zen, vrij laat om hunne kinderen te zenden op andere scholen, dan die, welke de gemeente voor de behoefti- gen heeft ingericht, en om daardoor het gemeentebestuur te bemoeilijken in zijn zorg, dat het onderwijs der be deelden goed zij „Die politieke gewetensvraag is aan ons gemeentebe stuur gesteld door de Rotterdamsche Hulpvereeniging tot bevordering van christelijk nationaal onderwijs, welke verlangt, dat hier ter stede een einde worde gemaakt aan de verplichting voor bedeelden om hunne kinderen uit sluitend naar de openbare gemeenteschool te zenden. „Het burgerlijk armbestuur, aan wien het verzoek ge zonden was, rapporteerde, dat dit verlangen niet kon ingewilligd worden. Burgemeester en wethouders schij nen het onderling niet eens te zijn geweest, althans de voorzitter heeft de petitie en het rapport van het armbe stuur aan de orde gesteld, zonder eenig voorstel van burgemeester en wethouders. Daarop heeft terstond de catholieke wethouder de Bruijn, in een zeer juiste, doch wat noodeloos omslachtige rede, de onwettigheid van het advies van 't burgerlijk armbestuur aangetoond, en voor gesteld het verzoek der vereeniging toe te staan, doch onder zekere waarborgen voordo deugdelijkheid van het onderwijs der bedeelden op de bijzondere scholen. Dat voorstel tot voorwaardelijke toestemming werd nu een amendement genoemd en op voorstel van den wethouder Iloynck aangehouden tot het gedrukt en rondgedeeld zou zijn; terwijl het op voorstel van een derde raadslid weder naar 't armbestuur verzonden is. „Die terugzending is, dunkt mij, een teeken dat de Rotterdamsche raad met de zienswijze van den wethou der de Bruijn het in zoover eens was, dat hij eene poging wil wagen, om 't armbestuur, welks gevoelen reeds be- keDd was, tot andere gedachten te brengen. „Bij mij althans is het ontwijfelbaar, dat het Rotter- damsch armbestuur zijn vroegere gewoonte zal moeten opgeven en zich eenige meerdere moeite bij het toezicht op het onderwijs der bedeelden zal moeten getroosten. „Een ander besluit zou, gelijk de heer de Bruijn aan toonde, niet in den geest der Nederlandscbe onderwijs- wetgeving zijn. „Men moge nog twisten over de vraag, of onze wetge ving werkelijk onpartijdig is tusschen de verschillende richtingen. Een ding is zeker, en wordt door de liberalen wel het minst ontkend, onze wetgeving belijdt onzij digheid, zij wil onpartijdig wezen. Op de klachten over partijdigheid luidt het antwoord „wij kunnen niet anders. Met iedere verandering zouden wij ons verder van de onzijdigheid verwijderen en dat willen wjj niet." „Volgens den wenscb der Rotterdamsche bladen, daar entegen, zal, zoo het voorstel van den wethouder de Bruijn verworpen wordt, te Rotterdam op dezelfde klacht het antwoord luiden: „wij zouden wel anders kunnen des noods, maar wij willen niet anders, want het gods dienstloos onderwijs heeft onze voorliefde." „Is hier niet strijd met onze wetgeving? De N. Rott. courant antwoordt neen, ook de wetgeving is niet strikt onzijdig. Niet strikt onzijdig, maar zoo onzijdig mo gelijk, daar ligt het onderscheid. Anderen echter beweren hier, dat zij die aan de chris telijke bezwaren willen tegemoet komen, zich niet kunnen beroepen op de vrijheid der bedeelde ouders, omdat de wet toch reeds dwang op hen uitoefent, door hen te verplichten om hunne kinderen te doen school gaan. „Aangenomen echter, er ware dwang gelegen in die verplichting, zoo zou nog die éene noodzakelijke beper king der vrijheid niet alle verdere dwangbepalingen wettigen. „Doch het verplichte schoolgaan van de kinderen der bedeelden kan bezwaarlijk een dwang genoemd worden. Bedraagt toch do verdienste, die de kinderen, zoo zij niet schoolgaan, inbrengen, meer dan de bedeeling, zoo blijven de ouders vrij haar boven de bedeeling te ver kiezen. Bedraagt zij daarentegen minder, zoo hebben de ouders geenerlei belang om te weigeren haar in te ruilen tegen bedeeling tot hooger bedrag en hunne kinderen naar school te zenden. Diensvolgens zou men deze bepa ling in onze wet vrij overbodig kunnen noemen. Toege geven vooreen oogenblik; doch dan ook,omdat zij slechts een keuze voorschrijft, die tooh gedaan wordt geheel onschuldig aan allen dwang. „Intusschen, ook overbodig is de bepaling niet, want het is duidelijk, dat slechts door haar de maatstaf der behoeften, waarin de armenzorg voorzien moet, steeds blijft berekend worden buiten de verdiensten der jonge kinderen. „Bepaalde de wet niet, dat de kinderen der bedeelden schoolgaan, zoo zou allengs de armenzorg de verdiensten der jeugdige kinderen onder de geoorloofde inkomsten der behoeftigen rekenen en van de bedeeling aftrekken. „Schreef de wet niet voor: de kinderen der bedeelden gaan school, en do armbesturen zijn dus verplicht de verdiensten der kinderen te vergoeden aan het huisgezin zoo zou al spoedig in de praktijk by de armbesturen het voorschrift gelden: de kinderen der bedeelden hebben het recht niet om school te gaan, want daardoor wordt hooger bedeeling noodig. „Het verplichte schoolgaan van de kinderen der bedeel den is dus, zoo het een dwang is, een dwang, uitgeoefend op de armverzorging en niet op de behoeftige ouders. „De vraag of de „gemoedsbezwaren" der behoeftige ouders, wien tijd, gelegenheid en kennis ontbreekt om in het, op de openbare school niet en op de catechisatie onvoldoend gegeven, godsdienstonderwijs zelf te voorzien, ongeldig moeten gerekend worden? De vraag, of bet goed is op die wijs zijdelings propaganda der nieuwe denkbeelden te maken onder achterlijk ontwikkelde klassen? De vraag eindelijk, of de staat de hand moet leonen aan die propaganda? Die quaesties willen wij overlaten. „Doch dit heeft men te Rotterdam tot nogtoe vergeten dat ook, al moeten deze drie vragen alle bevestigend beantwoord worden, zij door onze wetgeving nog niet bevestigend beantwoord zij n, en dus ook door den Rot terdamschen gemeenteraad niet in bevestigenden zin uitgemaakt mogen worden. En toch zou dat geschieden, wanneer te Rotterdam de verplichting der bedeelden tot iets wat zij toch wensehen en wat voor hen dus geen dwang kan zijn, het schoolgaan namelijk hunner kinderen, veranderd blijft in de verplichting tot iets wat zij niet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1