ffiuitmlaniX Engeland. Uit de beraadslagingen van het Eransch wetgevend lichaam. neer hij het gebouw verhuurde zonder daar aan de be vole n her s t e 11 in ge n t e h e bb e n laten doen, eene geldboete kunnen opgelegd worden." De gespatieerde woorden kwamen in ons verslag niet voor. Algemeen overzicht. De Pruisische Staats-Anzeiger bevat het ministerieel besluit, waarbij wordt bepaald dat de lijsten voor de par- lements-verkiezingen op 20 Juli moeten worden uitge geven. Het resultaat dier verkiezingen is wel niet twijfelachtig. De groote massa staat thans, in Pruisen althans, meer dan ooit onder den invloed der regeering, terwijl overigens bij schier elke verkiezing een aantal kiesgerechtigden uit gemakzucht, ware het slechts om niet te moeten nadenken, den ouden toestand maar liever laten voortduren. Zeer ten onrechte beginnen som migen echter dan later verschillende klaagliederen over dien toestand aan te heffen, welke intusschen slechts dit antwoord waardig zijn: gij hebt het zelf alzoo gewild blijkens uwe stemming! Gij zelf hebt medegewerkt om den toestand, waarover gij reeds vroeger klaagdet, ook weder nu te bevestigen Onze lezers zullen in dit nommer het verslag aantreffen van een der hoofdmomenten uit de laatste beraadsla gingen van het, Fransch wetgevend ligchaam. Wij achten die episode uit de debatten uitmuntend geschikt om eenig meer uitvoerig denkbeeld te geven van den toe stand des oogenbliks, met zijne hoop en vrees der libe rale partij, waarop door den heer Glais-Bizoin hier en daar vrij duidelijk wordt gezinspeeld. Een niet onaardig contrast met den hedendaagschen toestand onder Napo- leon's regeering leverde dezer dagen eene toespraak van lord Gladstone, waarin hij de roeping en de macht der drukpers in een vrij land behandelde. Die toespraak kenschetst ons Engeland, gelijk de scène in het Parijsch wetgevend lichaam ons Frankrijk afteekent. De Fransche minister van staat Rouher heeft van den keizer het grootkruis vau het legioen van eer in diaman ten ontvangen, vergezeld van een schrijven, waarin Napoleon III verklaart, dat hij hem die onderscheiding bewijst als eene geringe vergoeding voor de onbillijke aanvallen, waaraan de heer Rouher thans bloot staat, met uitnoodiging tevens om op den ingeslagen weg voort te gaan. De Belgische dagbladen zijn opgevuld met bijzonder heden omtrent de schitterende ontvangst, welke aan de Belgische scherpschutters in Engeland ten deel valt. Zij bevinden zich thans aldaar ten getale van meer dan twee duizend. Diners,soirées en andere feestelijkheden wisselen elkander af. Overal in Londen ziet men thans de Belgi sche en Eugelsche kleuren vereenigd en het bezoek der Belgische vrijwilligers aan Londen zal zeer zeker strekken om de beide natiën nauwer aan elkander te verbinden. De offieieuse Pruisische regeerings-organen blijven steeds hunne scherpste aanvallen richten tegen deEngel- sche regeering, omdat zij de guarantie van Luxemburg's neutraliteit in het parlement nader heeft toegelicht op eene wijze, dat deze guarantie eigenlijk niets hoegenaamd beteekent. Hevig verontwaardigd is daarover vooral de Zeidl. Corr., welk dagblad een zijner artikelen besluit met de vraag: „wie zal thans nog waarde hechten aan een met Engeland gesloten tractaat, waar men ziet dat het slechts de tractaten eerbiedigt, voorzooverre het daarbij voordeel heeft?" In den mond van een Prui sisch regeerings orgaan is dergelijke ontboezeming aller merkwaardigst. Mededeelingen uit Rome melden dat de aan de Gari baldi-partij in Italië toegedichte plannen, om gewapende afdcelingen naar het pauselijk gebied te zenden, aldaar onder de regeering eenige vrees heeft doen ontstaan. Er zijn althans circulaires gezonden aan de gouverneurs der grensprovinciën, om hun de meest mogelijke waakzaam heid aan te bevelen. Ook de politie te Rome verdubbelt haar toezicht. Dezer dagen heeft de arrestatie plaats gehad van den geestelijke Carnelli, secretaris van den regeeringspersoon, wiens toestemming moet worden ver kregen voor elk te Rome in het licht verschijnend ge schrift. De zware misdaad, welke hem te laste wordt gelegd en waarvoor bij de pauselijke regeering geen genade verkregen kan worden is, dat hij berichtgever zou zijn van een buitenlandsch dagblad. Nadere telegrammen uit Athene spreken niet alleen het bericht tegen der beslissende overwinning, welke door den Turkscheu opperbevelhebber op Kandia behaald zon zijn, maar verzekeren dat integendeel Omer pacha bij zijn aanval op de bergpassen van Kallicrati met ver lies van vijfhonderd dooden en gekwetsten zou hebben moeten terugtrekken. Bij gelegenheid van een banket, gegeven door de ver- eeniging der dagbladpers te Londen, heeft de heer Glad stone eene toespraak gehouden, waaraan wij het volgende ontleenen: Mijne heeren, hetzij mij vergund mijne goede wenschen te uiten voor het welzijn van de vereeniging der dag bladpers. In onze dagen, mijne heeren, is hot dagblad een groote maatschappelijke, politieke en zedelijke macht geworden: een macht zoo groot, dat zij niet kan ontkend worden door allen die het grootsch karakter van hun land willen aantoonen of die de elementen willen kennen, waardoor de daden van een machtige natie worden bestuurd. Terwijl dus het dagblad alzoo een macht in den staat geworden is, zijn zij, die het bestuur daarover in handen hebben, zij die elke week of eiken dag aan het publiek de tijdingen mededeelen welke ter zijner kennisse wor den gebracht, een voor ons allen zoo belangrijk korps geworden, dat wij wel kunnen zeggen dat zij een niet minder wettig recht dan anderen hebben van te zien erkend, dat zij eene waardige en eene eervolle betrek king bekleeden. Wanneer men nadenkt over den onafgebroken stroom van nieuwstijdingen op het gebied van politiek en weten schappen, over de talrijke bronnen van voldoening en genoegen, die voor het publiek uit de periodieke pers in het algemeen en uit de dagbladen in het bijzonder voortvloeien, dan kan men niet nalaten daarin een van de belangrijkste verschijnselen onzer eeuw te zien. De dagbladpers is in onze dagen eene onvernietigbare macht geworden. Sedert twee of drie geslachten heeft de dagbladpers een machtigen invloed op Engeland uitgeoefend, maar de kring waarin zij dien invloed uitoefent, heeft in den laatsten tijd een ontzettende uitbreiding verkregen. De dagbladpers, die eigenlijk in den beginne slechts het voorrecht was van de hoogere klassen, is thans het erfdeel geworden van het gansche volk. Het dagblad is door zijn tegenwoordigen geringen prijs binnen het bereik van allen die slechts eenigermate onderwijs hebben genoten en zij zelfs die een rol spelen op politiek gebied zijn, meer dan alle anderen, erkente lijkheid verschuldigd aan de periodieke pers. Wij vooral moeten haar erkentelijk zijn, omdat wij de overgroote politieke en algemecne weldaden kunnen opmerken, welke de dagbladpers ons oplevert. Wij zeggen niet te veel door te beweren dat de invloed van eene populaire en goedbestuurde dagbladpers geheel en al de betrekking tusschen regeerders en geregeerden be- heerscht. Gehoorzaamheid is in onze dagen geen plicht, welken men lijdelijk en blindelings moet volgen. De wet, het gouvernement, de wetgeving beroepen zich dagelijks, door tusschenkomst der dagbladen, op het oordeel van al de leden der gemeenschap, en vestigen nieuwe betrek kingen van gemeenschappelijk belang en genegenheid tusschen de burgers en de openbare macht, waaronder zij leven. Die betrekkingen geven een nieuwe levenskracht aan de maatschappij en aan de geheiligde staatsinstellin gen des lands. Wie is er die zich door critiek of censuur beleedigd kan gevoelen? Wanneer de critiekofdeberispingonjuist is, dan kan zij geen nadeel veroorzaken, ten minste wan neer bij, tot wien ze gericht is niet van alle vastheid van karakter ontbloot is. Is zij daarentegen juist, dan is zij van onschatbare waarde. Zij wordt dan een spiegel waarin men leert kennen, hetgeen men anders nooit zou hebben geweten. Daardoor leeren wij inzien, hoe wij onze fouten kunnen verbeteren, hoe wij begane dwalingen kunnen vermijden, hoe wij onze talenten, van welken aard ook, meer voordeelig voor onze medeburgers kunnen aanwen den en hoe wij onze plichten ik zeg niet volmaakter, maar minder onvolmaakt kunnen vervullen, ons door de Voorzienigheid opgelegd. Ik ben niet voornemens te overdrijven, maar ik geloof dan ook niet het onberekenbare gewicht overdreven te hebben van den invloed der dagbladpers, vooral wat be treft de maatschappij in het algemeen. Het staat niet aan mij, in de kleinste bijzonderheden het zedelijk karakter na te gaan van de dagbladpers, sedert zij een groote macht in onzen staat geworden is. Maar, zoover ik haar heb leeren kennen, bezit ik de volste overtuiging dat de dagbladpers eerlijker en oprechter geworden is, dat zij meer eerbied jegens personen in acht neemt en de heiligheid van het intieme leven meer respecteert, dat zij zorgvuldiger is in alles te vermijden wat onze delijk is en dat alles, naarmate de dagbladen vooruit gegaan zijn in populariteit en algemeene verspreiding. Wij betwisten dan ook aan die groote macht in den staat de plaats niet, waar zij recht op heeft bij onze in stellingen en onze denkbeelden. Wij begroeten haar als een nieuwe weldaad die do Voorzienigheid aan de mensch- heid wel heeft willen geven om mede te werken tot de ontwikkeling onzer staatsaaugelegenheden en onzer staatsinstellingen. Wij willen dan ook van alle gelegenheden gebruik maken om te toonen dat wij voor de dagbladpers sympa thie gevoelen en dat onze wensch is om haar te onder steunen in hare roeping. De president. Ik geef het woord aan den heer Glais Bizoin. De heer Glais-Bizoin. Mijne heeren, de oude fabel leer spreekt van een ongelukkige, veroordeeld om voort durend een steen naar den top van een berg te wentelen, alwaar het noodlot hem dadelijk weder naar beneden wierp. (Hilariteit). Die steen is de vrijheid. (Beweging). Die ongelukkige is de reeks van edele burgers, welke onder alle omstandigheid, zonder oponthoud, zonder ooit te wanhopen, zich op het gebied der verkie zingen, der drukpers of der wetgevende macht, gewijd hebben aan de opheffing der heilige en onsterfehj vrijheid tot aan den top van het maatschappelijk bouw, terwijl die vrijheid telkens door de hand van despotisme weder naar beneden werd geworpen. .0 Die hand deed zich gevoelen op 18 brumaire! F hand deed zich gevoelen in Juli 1830! Die hand de zich gevoelen op een later tijdstip, hetwelk ik nietnad zal aanduiden om alle stormen die bij het begin_mun redevoering losbarstten, verder te voorkomen. Nooit we die vrijheid, bet voorwerp onzer vereering, hooger »P geheven dan in 1848, nooit was echter ook haar val diepei In den morgen na die gebeurtenis ontwaakte de ër0,°. natie van '89, zonder rechten, zonder vrijheid en d® halve zonder waardigheid en veiligheid. (Interrnpt'e°v Ik wil hier niet de welsprekende taal herhalen do mijne geachte ambtgenooten Picard, Jules Favre,ff guinais, Jules Simon,omtrent de binnenlandsche poli"e geuit. Ik zal niet beproeven om u weder de schilden0» van mijn geachten ambtgenoot Latonr-du Moulin v'0° oogen te stellen, die de gevolgde politiek u voorste)0 als eene staatkunde, wegens hare inconsequentie en veranderingen, de politiek der dubbelzinnigheid^ noemen. Ik ben niet van zijn gevoelen als hij zpS dat de geachte minister van staat de verantwoordelijk uitgever, of, gelijk men zegt, de zondebok dier staatku0" is. (Hilariteit.) De geachte minister van staat zal mij niet euvel du'" den dat ik zijne verdediging op mij neem (ik val be® zeer zelden met vleierijen lastig), als hij ziet dat ik plaats op het terrein der constitutie. Onder een gouv°r' neraent, hetwelk gegrondvest is op het beginsel erfelijkheid en verantwoordelijkheid, is er slechts ee° enkel persoon die de doos van Pandora in dehandboup en slechts een enkel persoon die haar opent om daar°' weldaden en rampen te verspreiden. Nu kan men toch niet met het oog op de constitutw en op de waarheid beweren dat, indien eenige rainpe0 uit de doos komen, de minister van staat zijne ba°® daarin heeft gestoken. (Algemeene hilariteit.) Indien de Mexikaansche expeditie goed waren afg°' loopen dan zou het niet de minister van staat gewee3 zijn die bet kapitool had beklommen; heeft men tb°° slechts als vrucht daarvan eene nederlaag gezien, da" moet men ook hem niet naar de gemoniae slep°°' (Beweging.) De minister van justitie zeide in een onzer vorige vet' gaderingen: Gij bezit alle noodzakelijke vrijheden, ze»3 de vrijheid der drukpers. Toen echter eene stem 01 punt tegensprak, riep hij uitMaar leest gij dan gee° dagbladen. Eenige stemmen Dat is waar Wat mij betreft, ik zou antwoorden: Neen ik kan g°°" dagbladen lezen, als het den minister van binnenlandse0, zaken behaagt om hen in beslag te nemen en in zijn kal"' net te consignecren, zooals hij gedaan heeft ten opzicb'" vau la Liberté en van 1'Avenir national, waarvan verkoop op den publieken weg gedurende twee maand0" is verboden, tot groot nadeel van allen die geen ge'" genoeg hebben om zich te abonneeren. De minister v»° justitie dnide 'trnij niet euvel, maar zijn redenering hpr innert mij aan die van een gevangenbewaarder in Saint'0' Pelagie. Deze had een zeer beroemd politiek gevang00 op zijne wandeling begeleid en voerde hem naar zij0 cel terug, terwijl die gevangene mompelde over zy toestand. Wat, riep de gevangenbewaarder uit, gij ontkep, dat gij vrijheid hebt en gij hebt twee uren lang met H"! gewandeld! (Hilariteit.) Wij bezitten alzoo alle noodzakelijke vrijheden! ons zien welke die zijn. Het zijn waarschijnlijk dieg°nfl' welke alle vrije landen bezitten, en welke wij zelf hebbp bezeten zoolang wij eene vrije en parlementaire na" waren. Welnu! gij hebt slechts overal onze grenz0,. over te gaan, behalve naar de zijde van Spanje en zult u overal in een constitutioneel land bevinden. Ov°r bezitten de wetgevende vergaderingen het recht 0 haren voorzitter te benoemen. Dit recht wordt zelf31 Oostenrijk erkend. Alle wetgevende vergaderingen hebben het recht 0 hare zittingsverslagen te maken, het recht van initia"°0 het recht om zonder eenige formaliteit de ministers nterpelleeren. In andere landen bestaat de vrijheid v'° drukpers, is geen voorafgaand verlof noodig, geen bo'» stelling, geen zegel om dagbladen uit te geven, welk laatste men bij ons bijna geene dagbladen kan leze„, (Interruptiën.) Dit is niet onmogelijk voor u, mijne heer°' maar dat is onmogelijk voor hen, die van twee frank per dag moeten leven. (Beweging.) De redevoeringen, welke wij hier uitspreken kun°°"f wij niet eens laten drukken en verspreiden zonder vet der regeering. Eenige stemmen. Men weigert dit nooit. De heer Glais Bizoin. Ik kan verklaren dat zulk een verlof nooit gegeven is. De generaal Allard, regeeringscommissaris. 0® gij nooit verlof hebt gevraagd. _r, De heer Glais Bizoin. Gij vergist u wel z Ik heb wel verlof gevraagd en ik zal u zeer verp" zijn als gij het mij kunt bezorgen. (Gelach.) j,et Het recht van amendement is onderworpen aa° votum van den staatsraad. Het recht van initiatief recht om onze denkbeelden in den vorm van wetsou" pen te uiten is ons ontzegd. Overal is belemmering- recht van interpellatie is illusoir. (Beweging.) De president. Veroorloof mij u te zeggen, tn'j0 Glais-Bizoin, dat gij daar eene zeer ernstige q®1.. eid behandelt. Ik verzoek u dit met kalmte en gematig"

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 2