doch die twijfel aan de bevoegdheid is geweken, nu ver leden jaar in eene andere provincie een gelijksoortig voorstel, na bespreking van het voor en tegen, met alge- meene stemmen werd aangenomen en in December jl. de koninklijke goedkeuring van dat besluit ontvangen is. Verder verklaart de heer Verhagen dat hij van sommige zijden de opmerking heeft gehoord, alsof zijn voorstel een soort van demonstratie tegenover het college van gedeputeerde staten inhield, maar dat hij deze gelegen heid gebruiken wil om er speciaal op te wijzen dat hij integendeel het voorstel heeft gedaan om het prestige van dat college te verhoogen. Hij verwacht dan ook van die zijde geene oppositie en vertrouwt op de medewer king zijner medeleden om de behartiging van de belangen van het publiek te bevorderen. De voorzitter deelt mede dat nog is ingekomen een voorstel van den heer Hammacher, ondersteund door de heeren Mazure, Benteijn en Hennequin, strekkende om gedeputeerde staten te machtigen om zoo spoedig moge lijk voor den dienst op de Wester-Schelde eene geschikte stoomboot aan te koopen of te huren, de stoomboot de Zeeland op de voor de provincie voordeeligste wijze van de hand te zetten, eneencrediet van ƒ30,000 te verleenen, door geldleening of op andere wijze te vinden. Nadat dit voorstel door den griffier is voorgelezen, ontvangt de heer Hammacher tot toelichting daarvan het woord. Hij herinnert hoe een jaar geleden de stoomboot de Zeeland een onderwerp van bespreking in deze ver gadering beeft uitgemaakt en aan de ten aanzien dier boot gerezen klachten over ongeschiktheid en levens gevaar. Is dit laatste, het levensgevaar, toen en later door deskundigen tegengesproken, de ongeschiktheid daaren tegen is volgens spreker meer en meer gebleken. In den laatsten tijd is bovendien gebleken dat de boot zwak is en dikwijls herstellingen noodig heeft, waardoor vertra ging in den dienst, ongerief en financieel nadeel ontstaat. Was het tijdstip, waarop de nieuwe boot iu dienst zou komen, nabij, dan had hij het nu gedane voorstel achter wege gelaten, doch volgens de mededeeliug van gedepu teerde staten, zal dit eerst tegen December het geval zijn. Vóór dien tijd komen de najaarsstormen, waardoor het verrichten van den dienst op de Wester-Schelde te gevaarlijker wordt; bovendien maakt de dienst van de Zeeland een onaangenamen indruk op het publiek, zóo zelfs dat reizigers uit Holland over België en omge keerd uit België over Holland de districten bezoeken, teu einde van de Zeeland geen gebruik te moeten maken. Hij wenscht alzoo die boot door een beter vaartuig te vervangen, waartegen wel te minder bezwaar zal bestaan, daar gedeputeerde staten zelf in de vorige vergadering der staten reeds het voorstel hebben gedaan om de Zee land buiten dienst te stellen en eene nieuwe boot iu de vaart te brengen. De voorzitter stelt voor, het voorstel van den heer Hammacher, dat behoorlijk is ondersteund, naar de afdeelingen te verzenden. De heer Kroon wilde eene klacht ten aanzien van den dienst op de Wester Schelde in het midden brengen, doch werd door den voorzitter opmerkzaam gemaakt dat hij buiten de orde ging, daar thans alleen sprake is het voorstel van den heer Hammacher in de afdeelingen voorloopig te behandelen. De heer Hennequin vraagt, of er bij gedeputeerde staten bezwaar zou bestaan tot mededeeling aan de leden van het verslag door den ingenieur voor bet stoom wezen omtrent deu toestand van de Zeeland uitgebracht. De voorzitter verzekert dat gedeputeerde staten in de afdeelingen niet alleen bereid zuilen worden bevonden tot het geven van alle verlaDgde inlichtingen, maar ook dat de gevraagde overlegging van het verslag van den ingenieur zal plaats hebben. Alsnu wordt besloten het voorstel van den heer Ham macher naar de afdeelingen te verzenden. Eene opgaaf der sedert de laatste vergadering plaats gehad hebbende onderhandsche aanbesteding door gede puteerde staten, volgens het slot van art. 23 hunner instructie, wordt ter inzage voor de leden op de griffie nedergelogd. Voor kennisgeving worden aangenomen de mededee- lingeu des voorzitters, dat de presentielijsten van de vergaderingeu van gedeputeerde staten, ter voldoening aan art. 86 der provinciale wet, alsmede een staat van al de provinciale ambtenaren en bedienden, ingevolge art. 11 der instructie voor gedeputeerde staten, ter inzage van de leden op de griffie zijn nedergelegd. De verkiezing van het buitengewoon lid van gedepu teerde staten, volgens art. 89 der provinciale wet, wordt bepaald te zullen plaats hebben in de eerstvolgende vergadering. Bij de splitsing der vergadering in afdeelingen worden aangewezen te behooren tot de eerste afdeeling: de heeren Kroon, de Visser, HoogenboomF. van Deinse, Dronkers, Blaaubeen, Hennequin, Cau, de Lange en J. L. de Jonge, benevens als leden \un gedeputeerde staten de heoren Lambrecht- sen en van Citters; tweede afdeeling: de heeren Mazure, F. L. Ben- teyn, Mooleuburgh, de Casembroot, Snouck Hurgronje, van Eek, Hoelands Janssen, Verhagen, Vis en Ongbena, alsmede de heeren Buteux en van der Bilt als leden van gedeputeerde staten; derde afdeeling: de heeren Vader, Callenfels, Pierssens, Snijder, van der Have, Hammacher, Bybau, Winkelman, de Jonge van Ellemeet, van der Vliet en H. J. van Deinse, en als leden van gedeputeerde staten de heeren Becius en Sprenger. De eerstvolgende vergadering wordt bepaald op aanst. Vrijdag, des morgens te half 10 uren, waarna de voorzit ter de leden uitnoodigt zich, tot het benoemen van voor zitters en ondervoorzitters, naar de afdeelingen te willen begeven en deze zitting gesloten wordt. SNELPERSDRUK KIR IJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 6