öuitmlcmïr. .ScftijDmöcn. 'ezen' ten ^0e' hebbende ^et geheele artikel aldus te «lot mededinging worden toegelaten: «inlanders; «Europeanen en daarmede gelijk gestelden. gouverneur generaal bepaalt telkens bij de voor arden van uitgifte, of vreemde oosterlingen ook tot mededinging zullen worden toegelaten." dit amendement worden tevens de bepalingen om- tve"' 1® vennootschappen van koophandel uit bet artikel Het tweede amendement was van den heer Wintgens, iekkende om den aanvang van het artikel aldus te lezen «Ier mededinging worden toegelatenNederlanders 'elanders." Tevens stelde dat lid voor, de laatste alinea van het 'kei te doen vervallen. Het doel van dit amendement e binnenlanden van Java gesloten te houden voor mrlei vreemde ondernemers, alsmede voor vreemde °8torlingen, bepaald voor de Chineezen. p Eet derde amendement, van den heer Fransen van de "Ee, strekte om den aanhef van art. 7 aldus te lezen «Tot de mededinging worden toegelatenNederlanders ingezetenen van Nederlandsch lndië." "ok dit lid wilde de laatste alinea van het artikel heb- n vervallen. Volgens dit amendement zullen alleen tot j"iededinging worden toegelaten zij, die gevestigd zijn lndië, krachtens de bewijzen van toelatiug,bedoeld bij tei' van ^et regeei'iug3-reglement. Er bestaan geen "anen om inboorlingen uit te sluiten, i Ee toelating der Chineezen wordt verdedigd door de eefen van Limburg Brouwer en Keticbenius, die betoo- dat de Chineezen te zwart waren afgeschilderd en dat 'E eene goede staatkunde voorschreef Nederlanders en lat ■HarüPeaneQ iü Ho binnenlanden van Java toe te He minister van koloniën verklaart zich tegen al de ®"ndementen. De uitsluiting der inlanders heeft plaats "at de regeering wil voorkomen dat de hoofden tuis- U'k maken van bun gezag om langs den weg van het t "omen van gronden in erfpacht de Javanen te exploi- ®ren. De uitsluiting van vennootschappen acht hij on- "nkbaar in het stelsel der wet. De toelating der Chinee- wordt door den minister verdedigd op grond hunner ^'"Hintende goede eigenschappen als industiieelen. minister wijzigt ten slotte het artikel in dien zin, 3 alleen Europeanen, buitenslands gevestigd, tot de ""edinging zulleu worden toegelaten wanneer zij een sont of vertegenwoordiger op Java hebben. Zitting van Woensdag 26 Juni. Voortzetting beraadsla gingen erfpachtswet. Aanneming van art. 7. Vo*n de heden gehouden zitting zijn de beraadslagingen v "Egezet over artikel 7 van de erfpachtswet eu de daarop ^gestelde amendementen, trol" 'leer Wintgens verklaarde zijn amendement in te Va terwijl de heeren W. van Goltstein en Fransen de Putte hunne amendementen hebben gewijzigd. Eet amendement van den heer W. van Goltstein luidt a\*l<lus: «lot mededinging worden toegelaten enkunnenaileen Pachters zijn: Nederlanders en ingezetenen van Nederlandsch lndië." tfru' amendement van den heer Fransen van de Putte ®kt, om art. 7 aldus te doen luiden: «Als erfpachters worden toegelaten «Nederlanders en ingezetenen van Nederlandsch lndië." ja.'erder om nog eene wijziging te brengen in de 4e >ea van het artikel. Van"gisteren aangevangen discussiën over de toelating t0{ 'uboorlingen, vreemdelingen en vennootschappen Mededinging naar het bekomen van gronden en Y0 'e, werden door verschillende leden voortgezet. Oj. 'al bleef men algemeen bezwaar inbrengen tegen de lja '"Hing der inlanders; ofschoon men van den anderen ha<j 'egen die uitsluiting niet zulke groote bezwaren tva a's vooral gisteren door den heer Saaymans Vader Qe" gemaakt. vati^ieene aanmerking van de heeren Tborbecke en XjjQ "er Linden wijzigde de heer Fransen van de Putte Zoluiailien(lement in dien zin, dat ook tot de mededinging worden toegelaten ingezetenen van Nederland, j) e ep 5e alinea zouden geheel vervallen, de .Minister van koloniën bleef zich met kracht tegen Hac|u ^'at'ng der inlanders verzetten. Hij schetste al de Zo0 en daaraan verbonden en verklaarde ten slotte dat, 1 die toelating wordt besloten, hij zal verzoeken Zi)De" beraadslagingen worden geschorst, ten einde met V6l.(i ambtgeuooteu te overwegen wat ten aanzien der ''e behandeling zal moeten worden besloten. Waarj ez,! verklaring ontstond er een levendig debat, gi„ verschillende leden opkwamen tegen de bedrei- Huttg Ministers en waarbij de heer Fransen van de Tjleej-verklaarde, dat hij niettemin zijn amendement ven, de verantwoording der intrekking van He Sehcel latende voor den minister en de regeering. «tt jjj, 'Dlstfer bleef evenwel bij zijne bezwaren volharden Vau h®^joe verklaring niet terug, dat, hij bij aanneming Ver,., atacndement schorsing der beraadslagingen zou j-uesen. V6rw°orn„m„endement van den heer van Goltstein werd Hat ^eD met ^0 tegen 13 stemmen. •bet 5q an deu beer Fransen van de Putte aangenomen steia j t®Sen 4 stemmen (de heeren Kien, W. van Golt- Art 7 van Gloltstein en de Casembroot). Hj werd aangenomen met 39 tegen 24 stemmen. °r det°°rtzet.t'no Her beraadslagingen werd hierop voorzitter onmiddellijk geschorst. Gemeenteraad van Zierikzee. Zitting van Zaterdag 22 Juni. Missives gedeputeerde staten goedkeuring raadsbesluitrekening commissie grindwegen adres P. Elenbaas gemeentegrond in erfpacht; gemeentever slagen; mededeeling uitslag aanbesteding gemeentewerken enz.; benoeming leden stembureau; af- en overschrijving gemeentebegrooting '66; behandeling wijziging verordening voorkoming en blusscbing van brand. Voorzitter de heer Cau; secretaris de heer Ermerins. Afwezig de heeren Moolenburgh en de Jonge met kennisgeving, alsmede de heeren de Crane, van Dongen, Koole en Fokker, welke laatste later binnentreedt. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Wordt medegedeeld eene missive van gedeputeerde staten, berichtende goedkeuring van bet raadsbesluit tot het doen van af- en overschrijving op de begrooting van 1866. Idem eener missive van den heer J. C. Bal Cz., berich tende deaanneming zijner benoeming tot lid der districts commissie voor het fonds van den gewapenden dienst. Beiden voor kennisgeving aangenomen. Ter inzage wordt gelegd een exemplaar der rekening door de commissie van de grindwegen ingezonden. De beer Fokker treedt de vergadering binnen. Op een verzoek van P. Elenbaas tot het in erfpacht bekomen van een stuk gemeentegrond, ten einde daarop een huis te bouwen, wordt overeenkomstig het advies van burgemeester en wethouders gunstig beschikt, onder verplichting daarvoor eenejaarlijksche erfpacht te betalen van ƒ2.50. Zijn ontvangen de gemeenteverslagen over 1866 van Dellt, Sneek en Vlissingen, welke ter secretarie ter inzage ian de leden wotden gelegd. Wordt medegedeeld de uitslag der openbarejaarlijksche aanbesteding der gemeentewei ken, welke allen aan de minste inschrijvers zijn gegund. Voor kennisgeving aangenomen; alsmede dat het werk van de heul aan het balaengat is aanbesteed aan J. van Dijke voor ƒ295. Beide mededecliugen worden voor kennisgeving aan genomen. Tot leden van het stembureau voor de verkiezing van raadsleden op 16 Juli e. k. worden benoemd de heeren: van Dongen eu Zuurdeeg en de overige ledeu als plaats vervangers. Wordt besloten tot het doen van eene af- en overschrij ving op de begrooting voor 1866, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, behoudens goedkeuring van gedeputeerde staten. Komt in behandeling eene wijziging der verordening ter voorkoming en blusschittg van brand naar aanleiding van een voorstel door de directie der brandweer; eu wel: om achter art. 74 een art. 74bis te voegen, luidende: „het is verboden binnen den kring, die bij brand door de schutterij is afgezet, aan liet personeel dat binnen dien kling zich bevindt, sterken drank te verkoopen ofte schenken, zonder toestemming van den burgemeester. Overtreding dezer bepaling wordt gestraft met eene geldboete van 25 eu eene gevangenisstraf van drie dagen, te zanten of afzonderlijk. In art. 81 achter het getal 31 te voegen 744i's; achter art. 81 een nieuw artikel te laten volgen, luidende: „Tot het constateeren der overtredingen dezer ver ordening worden bevoegd verklaard de leden der directie van de brandweer, de commissaris van politie, de agenten van politie en de gemeente-veldwachter." Art. 82 wordt art. 83. Niemand bedenkingen tegen de algemeene strekking hebbende en na aanneming van eeu amendement van den heer Fokker, om uit art. 744is weg te laten „aan het personeel dat binnen dien kring zich bevindt", wordt die wijziging met algemeene stemmen aange nomen, waarop de hoogere goedkeuring zal worden gevraagd. Algemeen overzicht. Het les roiss'en vont is zegt de Arnhemsehe courant eene onjuiste bewering. „Niet de koningen gaan weg, maar de monarchie gaat weg. In de tijden der oude alleenheerschappij ging de persoon in de monarchie op; thans gaat, juist aüdersom, de monarchie op in den per soon. Indien de monarch „„een gelukkig toeval"" is, een man, die goed wil en goed kan, zal men aan hem geloo- ven, maar men gelooft niet meer, men kan niet meer gelooveu aan de heiligheid, aan de onfeilbaarheid en onschendbaarheid der monarchie." Het komt ona voor, dat indien men niet te veel aan het woord „koning" blijft hechten in deze zelfde redeneering de juistheid der eerstbedoelde boteekenis van het les roiss'en vont ligt opgesloten. Men blijve den naam van koning behouden of spreke van een president, van een overheidspersoon of gebruikeeen anderen titel, dit doet er weinig toe: zoo- dra men toestemt dat de monarch, zal men aan hem gelooven, „een gelukkig toeval" moet wezen, dan denkt men natuurlijk aan waardeeren, aan beoordeelen dit laatste onderstelt ook veroordeelen en eene enkele schrede verder leidt in het algemeen tot kiezen of tot negeeren. In beide gevallen is het denkbeeld: koning verdwenen, al blijft in het laatste geval het woord: koning bestaan, gelijk in Engeland. Daar staat het koningschap eenigszins buiten het regeerings- raderwerk. De kroon, zegt de heer Walter Bagehot, in eene beschouwing over het staatsbestuur van zijn vader land, is meer het theatraal element der constitutie. Haar rol is om prestige uit te oefenen op de volksmenigte, welke nog niet genoeg ontwikkeld is om dit të kunnen missen. De baud, welke de uitvoerende macht en wetge vende macht verbindt, is het ministerie. Men kan dit beschouwen als eene commissie, benoemd door het wet gevend gezag ter uitoefening van de uitvoerende macht. Wel heeft de kroon het recht om ministers te benoemen, maar dit is slechts nominaal en teruggebracht tot de bevoegdheid om te kiezen tusschen de candidaten van dezelfde politieke kleur, terwijl de tusschenkooist van het parlement, hoewel indirect,beslissend is. De eerste minister is de persoon aangewezen door de domineerende partij in het lagerhuis belast rnethet bestuur deslands. Zijne ambtgeuoofen kan hij vrij kiezen, maar moet zich bepalen tot de daartoe door de algemeene opinie en de omstandigheden als het ware opgemaakte lijst. Kortom,het eigenaardige van het kabinet is dat het door de wetgevende vergadering is aangewezen en samen gesteld uit personen, die het vertrouwen dier vergadering bezitten. Zoo wordt Engeland, zegt de heer Bagehot, even als Amerika, bestuurd door een overheidspersoon, bij keuze benoemd, terwijl in Engeland alleen dit ver schil bestaat dat die persoon niet direct door de natie wordt gekozen, maar door de vertegenwoordigers der- natie, welke de wetgevende vergadering vormen. De verhoudingen tusschen de regeeringen te Parijs en teBerlijuschijnt in den laatsten tijd weder minder vriend schappelijk te zijn geworden. Indien men sommige Fran- sche dagbladen gelooveu mag, scbijut de quaestie der uitzetting van Hannoversche uitgewekenen, in Neder land thans aanhangig, daaraan niet vreemd te zijn. Het schijnt toch, gelijk wij reeds dadelijk meenden, te blijken dat op het ministerie te 's Gravenbage door Pruisen pressie is uitgeoefend en dat de Nederlandsche regeering zich door het kabinet tè Berlijn heeft latenintunideeren. De tegenwoordige Haagsche politiek nu, om zoo mogelijk zoowel Pruisen als Frankrijk tevreden te stellen, en indien dit niet wel doenlijk is, zich eenigszins naar Fran- sche zijde te wenden, beeft thans het niet onnatuurlyk gevolg gehad dat de Fransche dagbladen de door Pruisen op Nederland uitgeoefende pressie in vrij scherpe taal afkeuren en daarbij zinspelen op de bekende den heer von Bismarck steeds toegedichte plannen. Le Fiausche regeeriug heelt bij de vertegenwoordiging een supplementair crediet aangevraagd van honderd acht en vijftig millioen franken, uoodig geweest wegens militaire maatregelen met het oog op een oorlog met Pruisen. Dit wetsontwerp heeft eeu vrij ougunstigen indruk gemaakt, daar volgens het seuatus-cousuit van 1861 de regeering de thans voor het leger gedane uit gaven aan de goedkeuring der vertegenwoordiging had behooren te onderwerpen, alvorens daartue over te gaan. Volgens mededeeliugen uit Kome is deze stad thans opgevuld met soldaten van het clericalisme. Behalve vijf honderd bisschoppen bevinden zich thans aldaar onge veer vier duizend andere geestelijken. Tegenover deze pauselijke demonstratie vreest de llaliaausche regeeriug eene contra-demonstratie vi>n een gedeelte der bevolking van den Kerkelijken staat, welke tot groote ongeregeld heden zou kunnen leiden, daar de pauselijke troepen niet bij machte zouden zijn om deze te keer te gaan eu de Itaiiaansche legerafdeelingen de grenzen niet zoover Zouden mogen overschrijden. Do geruchten omtrent het voornemen van paus Pms IX, om een concilie bijeen te roepen, welk voornemen wij reeds mededeelden, blijven voortdurend in omloop. Uit de Spaansche hoofdstad wordt gemeld dat weder eene afdeeling opstandelingen zich in de Toledosche bergstreken ophoudt. Men schijnt echter aan dergelijke op zich zelf staande onlusten weinig belangrijkheid te kunnen toekennen. Zij bewijzen alleen dat de gisting in het rijk van koningin Isabolla steeds voortduurt, welke eeu alegemeene omwenteling voorspelt. Het bericht dat de regeering te Konstantinopel in antwoord op de nota van Frankrijk, Pruisen en Kualand heeft toegestemd in het verlangen om eene gemeen schappelijke enquête te houden ten aanzien der aange legenheden op Kandia, wordt bevestigd. The Herald, welke dit bepaaldelijk verzekert, voegt er bij, dat de sultan daarbij slechts als voorwaarde heeft gesteld dat de Grieksche vrijwilligers onder de opstandelingen de wapenen zullen nederleggen. Volgens een^telegrafisch bericht van den gezagv. P. Tobiassen, na fe^poponthoud, veroorzaakt door het ijs, gistefen rBetiquiieü-^te Hernösand aangekomen. Alles wel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 3