Öuitmlanö.
-
Invrijheidstelling van den heer Davis.
art^ici P'aats werden de beraadslagingen hervat over
hp en ^et daarop voorgesteld amendement van den
heM Van ®aPPard>dat de strekking heeft om de bevoegd-
'd tot het in verzekerde bewaring stellen alleen te
seven tot zoolang de dienst duurt. Na eenige discussie
erd echter dit amendement verworpen, zoodat het regee-
;'nës^eginsel gehandhaafd is, waarbij geen beperking
den tijd van de in verzekerde bewaringstelling is
aangenomen.
De artt. 199211 werden na eenige discussie aange
komen.
Dij de behandeling van 4, over de wijze van proce
deren over de schuttersraden, deed de heer Godefroi
Pm er ken dat deze paragraaf zeer gebrekkig was be-
e'kt. Men had daarbij opgenomen beginselen van het
"staande en beginselen van het nieuw ontworpen wet-
oeir van strafvordering. Deze opmerking werd door
e" minister van binnenlandsche zaken hiermede beant
woord, dat de opmerking van den heer Godefroi slechts
an algemeenen aard was, en dat het practischer ware de
anmerkingen op de artikelen mede te deelen.
De art. 212—219 werden hierop na eenige wijziging
aagenomen.
Dp art. 220, betreffende het verwij deren van het publiek
de terechtzittingen bij onbetamelijk gedrag, was door
en heer Godefroi een amendement voorgesteld, dat met
tegen 29 stemmen werd verworpen, even als een amen
dement op art. 223, strekkende om de aanwijzing zoo
°odig van een anderen schuttersraad te doen plaats
ebben door den hoogen raad, in plaats van door den
Koning.
Na aanneming der artikelen 220233 wordt door den
ieer Pijnappel op art. 234 een amendement voorgesteld
eeireffende bet vervallen van den tijd van verzet tegen
en bij verstek gewezen vonnis.
De behandeling van dit artikel is echter aangehouden
'ot na art. 252.
Do artt. 235—237 werden vervolgens aangenomen.
Hierop ontstond een belangrijk debat naar aanleiding
dan 5, van het beroep in cassatie van de vonnissen
e'schuttersraden.
De heer Geertsema wenschte het beginsel van appèl te
obben ingevoerd en stelde daarom bij wijze van amen-
"ment voor in de wet op te nemen ai de artikelen van
et ontwerp van den heer Tborbecke, waarin het recht
a2,aPPèl is opgenomen en omschreven.
De heer Fokker stond hetzelfde beginsel voor, maar
11(je dat de regeering zelve de bepalingen zou voor
dellen en stelde daarom als motie van orde voor: „De
a®er, verlangende de bevoegdheid, om van de von-
'88en der schuttersraden in hooger beroep te komen,
n "e wet opgenomen te zien, schorst de beraadslagingen."
Door den voorzitter werd al dadelijk opgemerkt, dat
d:aaanemiDg der motie dit nadeelig gevolg zou hebben
'■i wanneer de regeering zich met het beginsel niet
feenigde de verdere behandeling der geheele wet on
gelijk zou zijn.
denzelfden geest lieten de heeren Godefroi, Pjjn-
jPpel, van Nispen, J. K. van Goltstein en van Voort-
uyzen zich uit, die daarbij nog deden opmerken dat de
^amer onmogelijk de regeering zedelijk kan dwingen
ePa)ingen voor testellen, waar zij bezwaar tegen had.
Nadat ook de minister van binnenlandsche zaken de
ot'e had bestreden, werd zij verworpen met 60 tegen 8
'ea>men.
8en°r 8temden de heeren Viruly.Dullert, de Roo, Fran-
van de Putte, van Limburg Brouwer, Fokker, Blom
V'an B'om.
"ver
"rdag worden beraadslaagd.
Gemeenteraad van ïlerilizec.
Zitting van 29 Mei. Mededeelingenvaststelling kohier
hoofdelijken omslag.
^oorzitter de heer Cau.
vaa 'Wezig zijn de heeren de Jonge, de Crane, Nauta
"er Grijp, Mulock Houwer, Landsknegt en Zuurdeeg.
re§ e notulen der zitting van 27 Mei jl. worden ter
^®tie aangehouden,
der medegedeeld, dat het raadsbesluit tot bepaling
lagfe °e'aSe van een tweeden kweekeling bij de openbare
g0t!(j® fweede burgerschool door gedeputeerde staten is
gekeurd. Voor kennisgeving aangenomen.
tnet r;°P6nbare vergadering wordt gesloten en de zitting
floten deuren voortgezet.
ho0f(i "'opening wordt vastgesteld het kohier van den
8fja"e ijken omslag op/T2096.15, hetwelk nog gedurende
Pute^d ter '"zagezal worden gelegd, om daarna aan gede-
Hie staten ter goedkeuring te worden opgezonden.
etna wórdt de vergadering gesloten.
Tliermometerstaml.
ljüe'; ',8av- 11 u. 57 gr.
smorg.7u.62 'smidd. lu.72gr.
7 v*cr het araendement van den heer Geertsema zal nu
Algemeen ovcriicht.
Confe eren en eergisteren hebben te Potsdam langdurige
Zer Va6nt'^n tusschen den koning van Pruisen, den kei-
acbakaViUSlatld' den heer von Bismarck en prins Gort-
op P'aata gehad. De Russische gasten hebben daar-
Retr^s naar Parijs aangenomen.
»ntWo f116 Bremdenblatt maakt het ontwerp-adres van
tijksader tweede kamer van den Oostenrijkschen
S ekend. Daarin wordt de plaats gehad hebbende
schorsing der constitutie gegispt, de hoop te kennen
gegeven, dat de vereffening der geschillen met de Hon-
gaarsche kroonlanden ten goede moge leiden en het ver
langen uitgedrukt naar voldoende waarborgen voor de con-
stitutioneele rechten van den rijksraad, even als Hongarije
die door zijne staatsregeling heeft bekomen. Het ontwerp
betreurt voorts, dat de wet tot aanvulling van bet leger
gedecreteerd is zonder toestemming der vertegenwoor
diging; het begroet met genoegen de toezegging, dat
een ontwerp betreffende de ministerieele verantwoorde
lijkheid zal ingediend worden, en doet uitkomen dat het
recht van vereeniging en de aangelegenheden der druk
pers ook in constitutioneelen zin regeling vereisehen;
het wijst op de dringende noodzakelijkheid tot herziening
van het concordaat langs den constitutioneelen weg, en
verklaart dat de kamer met de meest mogelijke nauwge
zetheid hare aandacht zal wijden aan de financieele voor
stellen. Oostenrijk, zegt het, heeft behoefte aan vrede,
zoowel binnen als buitenslands. Het stelt prijs op de
gelukkige pogingen die de keizerlijke regeering heeft
gedaan tot behoud van den Europeeschen vrede, en
die pogingen worden verhoogd door 's keizers verkla
ring, dat elke gedachte aan wedervergelding der
regeering vreemd is. Oostenrijk bevindt zich thans op
een keerpunt, dat voor zijne geheele toekomst, beslis
send is. De kamer zal trachten om met hare steeds
gebleken loyanteit en trouw aan hare gewichtige taak te
beantwoorden. Mogen alle Oostenrijksche volken door
drongen zijn van de overtuiging, dat alleen door ver-
eenigde krachten de moeielijkheden overwonnen kunnen
worden, die zich reeds binnen eene nabijzijnde toekomst
voor hen zouden kunnen openbaren.
De beraadslagingen over het adres zullen in de beide
kamers aanstaanden Maandag beginnen.
Aan den Messager franco-américain van 15 Mei ont-
leenen wij het volgende
De heer Jeflferson Davis is Zaterdag naar Richmond
overgebracht. Onze correspondenten melden ons dat hij
zich des morgens heeft ingescheept op de stoomboot die
tusschen Norfolk en de hoofdstad van Virginië vaart,
en die Old-Point-confort aandoet. De generaal Burton,
de kommandant der vesting, vergezelde hem met mevrouw
Davis en nog een of twee leden zijner familie.
Gedurende de geheele reis liet men den gewezen pre
sident de meest mogelijke vrijheid, en stond men hem toe
vrij spreken met hen die aan de verschillende aanleg
plaatsen van de stoomboot waren bijeengekomen. Hoe
wel op onderscheidene punten een vrij aanzienlijke
menigte zich verdrong om den heer Davis te zien, heeft
geen enkele manifestatie plaats gehad, 's Avonds vijf
uren kwam de stoomboot te Richmond aan. Een compag
nie infanterie bezette daar de toegangen tot de aanleg
plaats, waar de reizigers door drie rijtuigen wei den opge
wacht, om onder escorte van een twintigtal ruiters naar
het hötel Spottswood te worden gebracht.
Een klein getal zwarten had in de naburige straten
post gevat, maar men merkte geen enkele blanke op. De
ontscheping geschiedde in een oogwenk, dadelijk toen
de boot aanlegde en de geëscorteerde rijtuigen reden in
een gestrekten draf naar de binnenstad. Het leven dat
deze cavalcade maakte, lokte een groote massa menschen
naar buiten, terwijl een bende zwarte straatjongens onder
luid gegil de paarden volgde. De heer Davis werd door
velen gegroet, maar geen enkele manifestatie greep
plaats en men kwam zonder eenig oponthoud aan het
hótel Spottswood, waar de heer Davis in 1861 zijn intrek
had genomen en waar hij toen een heftige redevoering
hield, en beloofde binnen een maand de vlag der confe
deratie op het kapitool te Washington te zullen planten,
indien men een leger van vijftig duizend man te zijner
beschikking stelde. Men gaf den gevangene een der
beste vertrekken van het hötel, waar hij in den loop van
Zaterdag avond een vijftigtal zijner vrienden ontvangen
heeft.
Gisteren werd de ex-president door den generaal Burton
voor het hof van de Unie gebracht, hetwelk verklaarde
aan het bevel van habeas corpus, door den rechter Under-
wood uitgesproken, te voldoen. Deze had beslist dat de
gevangenhouding van den heer Davis op militair
gezag niet wettig was en dat dit moest ophouden.
Echter had de gevangenbewaarder der Vereenigde
staten voor het district Virginië, krachtens de acte van
beschuldiging door de groote jury van het hof van Nord-
folk in 1866 uitgesproken, het hoofd der opstandelingen
op nieuw in hechtenis genomen. De heer Davis had dus
opgehouden onder bewaking van het bondsbestuur te
staan, om als beschuldigd van hoog verraad, in de handen
van den burgerlijken rechter over te gaan.
De procureur van het gouvernement heeft toen mede
gedeeld, dat hij niet gereed was het proces aan te vangen
en verdaging tot de volgende zitting, die in de maand
November aanvangt, verzocht. De advocaat van den
gevangene heeft zich hiertegen niet verzet, maar de
invrijheidstelling onder borgtocht gevraagd. Dit alles
was vooraf door de regeering geschikt.
Na de beide partijen te heböeu gehoord, heeft de
rechter Underwood verklaard, dat hij, krachtens de wet
van 24 September 1786, bevoegd was den beschuldigde
in vrijheid te stellen onder borgtocht, en dat hij deze op
100,000 dollars zou bepalen. De heer Horace Greely
hoofdredacteur van de Tribune, heeft zich dadelijk als
borg aangemeld en is als zoodanig aangenomen. Nog
eenige andere heeren boden insgelijks een gedeelte van den
borgtocht aan, en weinige minuten later was Jcfferson
Davis vrij en verliet hij de terechtzitting, om de geluk-
wenschen van zijne familie en vrienden te ontvangen.
De verschijning van den heer Davis voor het hof van
den bond, had de levendigste belangstelling onder alle
klassen der bevolking van Richmond opgewekt. Reeds
in den vroegen morgen stroomde do menigte naar de
rechtzaal, waarvan de toegangen door een detachement
infanterie en een korps poliiie-agenteu oevvaakt werden.
Het gebouw waar het hof zijn zittingen houdt, grenst aan
dat van de douane. Tijdens den opstand was het door
onderscheidene departementen van administratie der
confederatie ingenomen, en een der kamers van de eerste
verdieping diende den heer Davis tot bureau. In die
zelfde kamer werd de gevangene het eerst binnengeleid
om de opening der zitting af te wachten.
In een gesloten rijtuig eu door weinig bezochte straten
van het Spottswoods-Lótei overgebracht, had zijn aan
komst geen aandacht getrokken. De audiëntie werd te
elf uren geopend, waarbij de gevangenbewaarder der
Vereenigde stalen deze sacramentale woorden sprak;
„Stilte, stilte! Stilte wordt vereischt zoolang het hof der
Vereenigde staten vergaderd is. God behoede de Ver
eenigde staten!" Een half uur later werd Davis binnen
geleid. Hij ging tusschen den generaal Burton, den kom
mandant der vesting Monroe, aan wien het bevel van
habeas corpus gericht was, en den heer Duncan, beambte
van het hof.
Wij hebben reeds gezegd dat het hof de bewaking van
den gevangene aan de burgerlijke autoriteit had overge
dragen en dat de advocaten de invrijheidstelling onder
cautie hadden verzocht. Het antwoord van den rechter
Underwood op dien eisch verdient vermelding.
„Het is de vraag, zeide hij, of de gevangene onder
borgtocht worde vrijgelaten. Dat moet de wet van 1862
beslissen. Opmerkelijk is het dat het congres der Ver
eenigde staten, te midden van een reusachtigen burger-
oorlog, de straf voor personen die van hoogverraad
beschuldigd zijn, verzacht heeft, en aangenomen dat die
misdaad in sommige gevallen met gevangenisstraf kan
gestraft worden. Wij kunnen de gematigdheid en zacht
moedigheid dor Vereenigde staten in dit opzicht slechts
bewonderen. Maar deze wijziging der wet neemt alle
moeilijkheden weg ten opzichte van de vraag die ons
thans bezig houdt. Buitendien is het billijk dat het
verzoek der verdedigers in overweging' worde genomen,
aangezien de beschuldigde reeds sedert een jaar gereed
is om zyn zaak aan de rechtbank te onderwerpen en om
dat hij tot heden niet naar het hof was verwezen. Maar
niemand kan er aan denken daarvan een grief tegen de
regeeiing te maken, als men de gevolgen van een grooten
oorlog en de overprikkeling der gemoederen in aanmer
king neemt. Men kan niet verwachten dat de gemoederen
op een oogeublik tot bedaren zouden komen, en om die
redenen heeft de regeering gemeend aan de vervolging
geen voortgang te moeten geven. Na met de voornaamste
rechterlijke ambtenaren te hebben geraadpleegd, is het
verkieselijk geacht het proces in het afgeloopen najaar
nog geen aanvang te doen nemen. Gelukkig hebben wij
thans de zekerheid van voortdurende vrede en overeen^
stemming, als men ten minste op het uiterlijk vertrou
wen kan.
„Het hof zal gedurende do geheele week zitting houden
en ik heb een brief ontvangen van den heer Chase,
opperste rechter der Vereenigde Staten, waarin hij zich
bereid verklaart naar Richmond te komen, indien dit
belangrijk geding moet behandeld worden. Ik moet
hierbij voegen dat de procureur van het district zich
voorstelde in den loop der tegenwoordige zitting aan de
zaak een einde te maken; maar ik weet dat de regeering
na ernstige overweging besloten heeft een anderen weg
te volgen. De verantwoordelijkheid van een nieuw uit
stel rustjli^op de regeering en niet op het hof of den
procij/éur %an district. De regeering kan zich niet
;an het uitstel de oorzaak is."
de heer Underwood dat de gevan-
riljheifl-j^Sfflorden gesteld onder borgtocht vao.