BIJVOEGSEL VAN DE MIDDELBURGSCHE COURANT. Dinsdag 28 Mei 1867. No. 85. Nart"" ku: Gemeenteraad van Tllssingen. fitting yan Zaterdag 25 Mei. Beslissing voorstel Verkuyl Quakkelaar, geneesheer armbestuur; rekening rijwegver- °°P grondgoedkeuring raadsbesluitenafschrijving hoof- telijken omslag; eervol ontslag marktmeester; voorloopige voorwaarden buizenleiding duinwater-onderneming: af- en oversclirijvingen; besluit uitgifte gemeenteblad; uitbreiding surveillance kommiezen.mededeeling houden kermis. °orzitter de heer Winkelman, zijnde de heer Callenfels Tide°S on£este'(l'ie*<l afwezig. Mede is afwezig de heer vool-gelezen notulen van het verhandelde in tarne1'^6 ZÜD goedgekeurd,brengt de heer Ockers, ten °S ®nanc'ee'e commissie, rapport uit omtrent het (}aanVor'gen jare door den heer Verkuyl Quakkelaar ge- 'eder V°0rste'> 8tr®kkende om voortaan in plaats van voor best 6 V's'te vaD ^en geneesheer bij bet algemeen arm- s&0 d* °ent te betekenen, eene vastejaarlijksche som 0v en geneesheer toe te kennen, of, zoo daartegen °P 1 ^e^en<^ bezwaar mocht bestaan, het bedrag per visite voor° Cen' te bePa'en en den geneeskundigen dienst bij ooemd armbestuur beurtelings door de verschillende COmee®beeren der gemeente te laten waarnemen. De missie adviseert, na in haar rapport het voorstel als- l_ de daaromtrent door het algemeen armbestuur baar gemaakte zienswijze te hebben overwogen, tot l nemen van het volgende besluit: l.dat er, te beginnen eg6 ^annai'i 1868 of 1 Juli 1867, zal benoemd worden vaste geneesheer, ter behandeling van tot het alge- yaa 5103 best uur behoorende zieken2.dat de jaarwedde wj1 '-60 £eDeesheer ƒ200 zal bedragen; 3. dat de tegen- l a,ge titularis als zoodanig voor éen jaar wordt oemd; 4. dat ieder jaar eene nieuwe benoeming zal te h'3 ^ebben uit een door bet algemeen armbestuur voor kl ragen dubbeltal, zullende de aftredende echter her- k 'abaar zijDen 5. dat wanneer te eeniger tijd de betrek- te Van gemeente geneesheer vaceert, de alsdan aan hè/16"611 titular'8 e0'1 verpücht zal zijn de armen van jaar a'gemeen armbestuur te behandelen, zullende zijne wedde geregeld worden volgens de te verleenen ®Dsten. dii besl tot dadelijke behandeling van dit rapport is *eth 6D' ^ee'^ d0 voorzitter mede dat burgemeester en ter ,0"ders hebben gemeend de zienswijze van den minis- de *an binnenlandsche zaken te moeten inwinnen omtrent gen n'et vei'baalbaarbeid van kosten voor verleende Vai)eeii'iUnd'ëe hulp aan elders armlastigen,hij het bestaan U,ineen geneesheer die een vaste bezoldiging heeft. De billijk W beeft hierop geantwoord, dat het zijns inziens kostB„!a overeenkomstig de wet is,geene restitutie van vorderen alsde geneesheer eene vaste jaarwedde 'steo te geniet. Ais c°uln)D,\Wordt de beraadslaging over de voorstellen der ia de'SS'e SeoPend- De heer Verkuyl Quakkelaar betuigt eh zi" 6erste Plaats zijn dank voor het uitvoerig rapport met .n genoegen, dat de commissie zich in hoofdzaak een -1'11 v°orsteI blijkt vereenigd te hebben. Omtrent besl ^et midrïer> gelaten quaestie, of namelijk een 'etBbgr V&n Se^epnteerde staten van Zeeland dd. 5 Sep- Van r ^34, no. 67, in verhand met en naar aanleiding taken Q 8cbrÜven van den minister van binnenlandsche is, tne Xan Augustus te voren, 7e afd., nog van kracht ïtraar rtf 8Preber Jat dit door de gemeentewet en de zoo Vcrv rQkkende armenwet den 28 Juni 1854 geheel is b®Pal: GD' bovendien was het slechts een administratieve lng en Ve rt° S6en wet* ta;SSje er verklaart hij de zienswyze der financieele com- P'ee-iG t6 ^ee'en) Jat de gemeente wel degelijk - 8 van zieken voor ver- ■^fndi ™5MU van elders de kosten van genees- ^eest^8 handeling in rekening kan brengen. De g6töeebfWenSCkte wÜze hiervan schijnt hem toe: aan de heet js en te kennen te geven dat, daar een vaste genees- te ve3;lange8teld: Jezerzijds voortaan voor hunne hier P egen zieken niets voor geneeskundige behande ling zal worden berekend, mits ook zij bij voorkomende gevallen bereid zijn voor verpleging van zieken uit Vlis- singen niets in rekeniDg te brengen. Hierdoor zou zijns inziens eene belangrijke bezuiniging kunnen verkregen worden. Mocht dit voorstel door de gemeenten echter niet worden aangenomen, dan zou hij een tweede in het rapport aangegeven middel toepassen en voor de verple ging van zieken van elders doen betalen, in verhouding tot de vaste jaarwedde welke de geneesheer geniet. Hiervan verwacht hij geen vermeerdering, maar vermoe delijk zelfs vermindering van uitgaven, daar hij zich vleit dat uit een vast salaris aan den geneesheer zal voort vloeien dat de rekeningen der apothekers allengs lager worden. Minder kan spreker zich vereenigen met het door de commissie aangegeven denkbeeld, om voor de van elders hier behandeld wordende zieken een vaste prijs per visite te bepalen, daar het geval zich zou kunnen voor doen, dat bij vele zieken van elders de gemeente zelve weinig of niets voor hare zieken zou betalen, of omge keerd weder te veel. De voorgestelde som van ƒ200 als vaste jaarwedde komt hem, vooral in vergelijking met het tractement van den geneesheer der diaconie, wel wat hoog voor. Daarom zou hij zich kunnen vereenigen met het denkbeeld van een lid der financieele commissie, om de jaarwedde te bepalen op 150, hoezeer dit misschien voor den tegen- woordigen titularis, die in 1866 ƒ353.40 voor genees kundige behandeling van zieken bij het algemeen arm bestuur genoten heeft, een al to groot verschil zou opleveren. Wat betreft de voordracht om den termijn van in werking treding van het besluit tot toekenning eener vaste som te bepalen óf op 1 Januari óf op 1 Juli a., hoopt spreker dat de raad bij aanneming van zijn voorstel dien termijn zal bepalen op 1 Juli,aangezien hij zijn voorstel reeds den 29 October II. beeft gedaan, met het doel om de verandering reeds met 1 Januari 1867 te doen ingaan. Overigens verklaart hij met genoegen bet voorstel der commissie te hebben vernomen om den tegenwoordigen titularis te behouden: in de vorige zitting beeft hij dan ook gezegd voor dien titularis te zullen stemmen, daar deze door de armen geprezen wordt en ook het algemeen armbestuur met zijne handelingen tevreden is. Hij be strijdt dan ook het denkbeeld van sommigen, bniten den raad wel eens door hem vernomen, alsof het voorstel tegen den tegenwoordigen geneesheer zou zijn gericht: aan zoodanige overtreding hoopt hij zich als lid van den raad niet schuldig te maken, daar al hetgeen hij doet het belang der gemeente ten doel heeft. De heer Hector zegt, als lid der financieele commissie, naar aanleiding van de mededeeling des voorzitters dat van den minister van binnenlandsche zaken een bericht is ingekomen, waaruit blykc dat er geen sprake kan zijn van restitutie van kosten van geneeskundige verple ging van elders armlastigen als de geneesheer eene vaste jaarwedde geniet dat hij thans tegen het voorstel zal stemmen en de zaak wenscht te laten als nu. De heer van Uije Pieterse verklaart dat hij met den heer Hector in gevoelen verschilt. Hij heeft namelijk altijd gemeend dat de aanschrijving van 1834 door de wet op het algemeen armbestuur is vervallen. Ook de minister schijnt dezelfde meening te koesteren; alleen acht hij het wenschelijk geen restitutie van gemeenten voor hunne hier verpleegden te vragen als de geneesheer eene vaste bezoldiging heeft; spreker is het hieromtrent met den minister niet eens, doch mocht dit ook al eene qnaestie wezen, dan ziet hij geen bezwaar om deze te laten rusten. Hij is er voor om den geneesheer eene vaste bezoldiging te geven. Een bedrag van 150 is zyns in ziens evenwel voldoende. Hy verzekert dat hij, wel is waar, den tegenwoordigen titularis hoogacht, doch bij de behandeling van zaken moet men personen afscheiden. Ware het niet dat de tegenwoordige geneesheer reeds zoo lang den dienst bij het algemeen armbestuuT heeft vervuld, dan zou hij diens functie liever zien opdragen aan den gemeente-geneesheer, tot wiens werkkring die betrekking meer eigenaardig behoort, in welk geval de geneeskundige behandeling bij het armbestuur zeker minder dan ƒ150 kosten zou. Volgens den heer Hector heeft het dageiyksch bestuur, door het advies van den minister van binnenlandsche zaken te vragen, stilzwijgend aangenomen dat men zich aan de zienswyze des ministers zou onderwerpen. Doet men dit aanvankelijk niet, toch zal men het moeten doen wanneer later eene qnaestie mocht ontstaan. Het is daarom, dat spreker in overweging geeft om den minister alsnog te verzoeken zich te willen verklaren, of hij zich kan vereenigen met het in rekening brengen van ver- plegingkosten aan andere gemeenten als een vaste ge neesheer aanwezig is. Wordt dit niet uitgemaakt, dan zal hij tegen het geheele voorstel stemmen. De voorzitter releveert, dat er enkele armen zijn, wier onderstandsdomicilie niet is uit te maken en waarvoor de verplegingskosten door het rijk worden vergoed. Dit en de omstandigheid dat de voorzitter van het algemeen armbestuur van oordeel was dat de aanschrijving van 1834 nog van kracht is, heeft burgemeester en wethouders er toe geleid, om de zienswijze des ministers hieromtrent te vragen. In de tweede plaats merkt hij op dat de minister het door den heer Hector bedoelde punt niet beslissen zal, daar de wet de beslissing van quaestiën als waarvan hier sprake is aan den burgerlijken rechter opdraagt. Naar aanleiding dezer laatste opmerking geeft de beer Hector den wensch te kennen, dat de raad zich tot den burgerlijken rechter wende. De heer de Krnyfï daarentegen meent dat er geen sprake van het beslissen eener qnaestie behoeft te wezen zoolang de qnaestie zelve niet bestaat. Hij ziet de nood zakelijkheid niet in om bij geneeskundige behandeling van elders armlastigen de visites van den geneesheer in rekening te brengen, daar alle verleende diensten onder de benaming geneeskundige hnlp kunnen worden begrepen. Bovendien is de persoonlijke ziens wijze van een minister nog geen wet. Hij verlangt den geneesheer eene vaste jaarlijksche som toe te staan en het bedrag daarvan op 150 te bepalen. Aannemende dat de tegenwoordige titularis nu meermalen sommige zieken driemaal daags met ijver bezoekt, onderstelt hy echter de mogelijkheid dat bij het toestaan eener vaste som als jaarwedde de bezoeken bij niet groote noodzake lijkheid tot éénmaal daags zullen beperkt worden en dus ook slechts éen recept in plaats van drie zal worden voorgeschreven en afgeleverd, hetgeen veel bezuiniging geven zal. De heer Winkelman geeft ook zijne zienswyze omtrent de voorstellen der financieele commissie te kennen, waaruit blijkt, dat hy het meer regelmatig acht de ver andering met 1 Januari a. te doen ingaan; dat hy het bedrag der vaste jaarwedde op ƒ200 wenscht bepaald te zien, aangezien de mindere bezoldiging van den genees heer der diaconie zijns inziens hier niet als voorbeeld mag worden genomen, en dat hij zich verder met de gedane voorstellen vereenigt. De beraadslaging thans gesloten zynde, wordt tot de stemming overgegaan, waarvan het resultaat als volgt is met 12 stemmen tegen 1 (van den heer Hector) is beslist dat er een vastegeneesheerzal worden aangesteld; het voorstelom de verandering te doen aanvangen met 1 Januari 1868, is met 8 tegen 5 stemmen (van de beeren Laernoes, de Groof, van Uije Pieterse, Hector en Winkel man) verworpen, tengevolge waarvan de wyziging reeds met 1 Juli a. zal plaats hebben;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1