middelburgsche COURANT. N°' 79. Zaterdag 1867. 18 Mei. Öutnmlanö. Editie van Vrijdag avond 8 uren. BEKENDMAKING. De Commissaris des Konings in de provincie Zeeland, aakt bekend, dat op Donderdag den 11 Jnlij aanstaande, os middags ten 12 ure, zal worden overgegaan tot de Penbare aanbesteding van Reinontpaarden en wel °or de hoofd-administratie van het: le regement dragonders te Deventer, van 40 paarden; fegement veld artillerie te Utrecht, van 100 paarden. Dat deze aanbesteding niet bij loten of partijen zal ge- ohteden, maar voor het getal paaiden in ééns, zoo als 0ven is opgegeven; dat de helft van de te leveren paar- «o vóór of op den 1 Jnlij aanstaande den ouderdom van maanden moet hebben bereikt (met vergunning daar- l er vijf- en zesjarige te begrijpen), dat voor de weder- ®"t paarden tusschen de 60 en 72 maanden moeten 8t°H-Gn Se'evefd en dat in de voorwaarden van aanbe- caing wederom de bepaling is opgenomen, dat een er"e gedeelte der te leveren paarden van inlandschen "«sprong moet zijn. lez voorwaarden van aanbesteding liggen ter °nder anderen ter provinciale griffie van Zeeland te Middelburg. Middelburg, den 15 Mei 1867. De Commissaris des Konings voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN. De Burgemeester en Wethouders van Axel maken ekend, dat de gewone jaarlijkscbe KKRNI9 dit jaar a aanvangen op Maandag den 10 Juni aanstaande. Axel, den 15 Mei 1867. De burgemeester, H. J. VAN ECK. De secretaris, J. v. D. SCHOONAKKER. Middelburg 17 Mei. «Onder het publiek schuilen soms nog deskundigen, die ?let altijd door de besturen gehoord worden en wieroor- tle' toch van waarde kan zijn." Zoo schreven wij in ons '6 noinmer, toen wij een enkel woord in het midden clifeen betrekkelijk het plan tot het maken eener ^''"ivvaterleiding op Walcheren. Hetzelfde herhalen wij den met betrekking tot eene andere aangelegenheid pVatj "iet minder belang is. Wat 1 's ^kend ^at door den gelijkmatigen en hoogen mstand, welken onze kaaien door bet te graven ':aa!J°or dit eiland verkrijgen zullen, eene belangrijke ■D-'ging van het rioolstelsel te .Middelburg noodig is. zet .r 0Dze meening is dit een zaak, waarbij al de inge- bet ,Den zonder onderscheid groot, zeer groot belang Ij Oïr mnl knl n ri r. itn «i fiitoivl o/l i ,vnr, I.1/1 1 n .1 r, a" niet eerst""en we' belang van tweeledigeu aard. In de dan te. Plaats, omdat de wijze waarop faecale stoffen al Se? n?et; "erwjjderd worden een grooten invloed op den niet'.n uitoefenen, en, vervolgens, omdat de Pit ./'""anzienlijke kosten, die daartoe vereisobt worden, 2ge beurzen der ingezetenen zullen betaald worden. de„ ?r vreemd kwam ons daarom de meening voor, door 3 Ai,l'u>rz'tter v:'n c'en gemeenteraad in de zitting van nen "''gesproken: dat de 16000 of 15914 ingezete- zaak Dlei alleen zelfs geen flauw begrip hebben van de "tak '^aa' dat zij daarmede ook grootendeels niets te Piet6? ,'bben. Wij hebben op die bewering aanvankelijk Voer V?e' PPbt gegevenhet. kwam ons niet denkbaar eetljat zij op de zienswijze der overige raadsleden Piinw6" 'Uv'oed zou uitoefenen. Maar nu bij tweede steni ge it?, ee,ri y°°fstel van den heer Luteyn, om het publiek botlek? te £even va" de pi""8 en teekeningen döl. gelijk het rioolstelsel kennis te nemen, door staking onaa epimen is verworpen, komt het ons niet zoo geheel g(.l0.|n(imt'lijk meer voor, dat eenige raadsleden het z!)ne 611 Van c'en vo°rzitter deelden, of wellicht door P'f-t ar5Umenten overtuigd zijn geworden. Het is toch van de ""mogelijk, dat de stemming van zes leden de in„ gemeenteraad gegrond is op het denkbeeld, dat Te?< Z nen met do zaalï "iets te '"aken hebben. Sterkst'*11 7'U"C een denkbeeld mogen wij niet nalaten ten 0,18 ten6 ?e Protesteeron- En dat protest zal niemand êezomii .^ade duiden, die met ons overtuigd is dat de Veel zo een K'Oote schat is, waarvoor de mensch zoo "vertm'f behoort te dragen, dat hij zich gaarne zelve bet/,ij t? omtrept hetgeen daarop van invloed kan zijn, Vuorlichrgr0n(lig ""derzoek door eigen oordeel of door lng van anderen in wie bij vertrouwen stelt, en dat hij, zelfs zonder in strijd te komen met gepaste onder danigheid aan de gestelde macht, zich in deze toch het liefst niet geheel blindelings op het helder doorzicht van het gemeentebestuur verlaat. Het plan voor de verandering van bet rioolstelsel is volgens het thans aangenomen stelsel van burgemeester en wethouders op f 119,000 a f 120,000 geraamd. Dat is voor een gemeente met eene bevolking van nog geen 16,000 zielen een bezwarende uitgaaf, en men zou meenen dat, ware het daarom alleen, de zaak de inge zetenen wel eenigermate aangaat. Zij zullen dat bedrag in den vorm van belasting moeten opbrengen. Nu is het vrij algemeen regel, dat wat men zelf betaalt men daar ook eenig belang bij heeft, eu waar men belang bij heeft dat kan wel gezegd worden ons eenigszins aan te gaan. Doch wij zullen bij de vreemdsoortige gevolgtrekkin gen waartoe deze redenering verder aanleiding zou kun nen geven maar niet blijven stilstaan. Indien men alleen op de finaneieele zijde der zaak acht sloeg zou het reeds wensehelijk geweest zijn het plan aan de opinie van het publiek te onderwerpen. Want het is niet ondenkbaar dat deze of gene een middel zou hebben kunnen aan de band doen, waardoor het verlangde met minder kosten kon worden uitgevoerd. Zelfs bestond de mogelijkheid dat iemand een beter plan voor het voorgedragene had kunnen in de plaats stellen. Ook de verantwoordelijkheid van de leden van den raad zou daardoor verlicht geworden zijn. Wanneer toch het plan aan het oordeel van het publiek ware onderworpen geworden eu geen krachtige stemmen hadden zich er tegen doen hooren, dan had men het publiek mede verantwoordelijk kunnen stellen voor de gevolgen, indien het later blijken mocht dat de uitvoering niet aan de verwachting beantwoordde en de f 120,000 zoo sroed als geheel waren weggeworpen. Nu daarentegen, blijft die verantwoording geheel op de leden van den raad rusten, en zij moeten zich wel bijzonder krachtig gevoelen in hun overtuiging, dat het ingediende plan voor geen verbetering hoegenaamd vatbaar was, om alle verantwoordelijkheid geheel op eigen schouders te nemen. Niemand heeft het recht wij moeten dat hier terloops doen opmerken aan deze woorden een andere betee- kenis te hechten dan die welke zij duidelijk aanwijzen. Men mag er geen wantrouwen in lezen omtrent de bekwaamheden van den ontwerper. Men mag er zelfs niet uit afleiden dat wij hetgeen van bet plan is uitgelekt bepaald zonden afkeuren. Wij spreken alleen over het beginsel, afgescheiden van het plan zelf. Het eenige wat wij in bovenstaande regelen wilden te kennen geven is, dat uit een financieel oogpunt de verandering van het rioolstelsel zoo geen geheel onverschillige zaak is. Uit een hygiënisch oogpunt is dat belang echter nog vrij wat grooter. De groöte invloed, welken een slechteafvoer van faecale stoffen op de volksgezondheid uitoefent, behoeven wij hier niet aan te wijzen. Het is voldoende bekend hoe in elke gemeente, waarvoor de laatste cholera-epidetnie geen vergeefache waarschuwing is geweest en waar men be grepen heeft de handen aan het werk te moeten slaan, om alle voor de gezondheid schadelijke invloeden zoo veel mogelijk te weren, aan dit onderwerp in de eerste plaats de aandacht gewijd werd. Eveuzeer bekend is het, dat juist deze zaak in menige gemeente zeer veel te vvenschen overlaat. Maar om er op afdoende wijze in te voorzien, daartoe worden aanzienlijke uitgaven ver- eischt,dio voor vele gemeenten zeer bezwarend zijn. Het is dus eenigszins verklaarbaar, dat men bier en daar tegen een betere rioleering blijft opzien, en belangrijke veranderingen, hoezeer men ook van de wenscheljjkheid overtuigd is, niet dadelijk tot stand komen. In Middelburg is dit nu echter onvermijdelijk geworden. Door de uit te voeren kanaalwerken wordt een gewij zigde afvoer voorgeschreven, en men heeft dus daar thans voor een groot deel den gezondheidstoestand van de naaste toekomst in handen. Het was dus wel een in alle opzich ten gewichtige zaak, waarover men to beslissen bad. Nu moge men vertrouwen, dat de leden van den ge meenteraad, die dadelijk bereid waren het overgelegde plan goed te keuren, tot een zoo belangrijke beslissing niet zullen medegewerkt hebben, dan na zich door des kundigen voldoende te hebben laten voorlichten, en voor zich zei ven tot de vaste overtuiging gekomen te zijn dat een beter plan onbetwistbaar zeker tot de onmoge lijkheden behoort. Men moge insgelijks beweren, dat het plan door een bekwamen gemeente-ambtenaar is ont worpen. Wij willen dit alles niet in twijfel trekken, maar er alleen tegen aanvoeren, dat hetzelfde vermoedelijk ook wel ten opzichte van dergelijke beslissingen in andere steden kan worden aangevoerd, en toch heelt men elders niet altijd reden gehad om zich over den uitslag geluk te wenschen. Te Groningen bijv. heeft de gewijzigde afvoer van faecale stoffen aan de gemeentekas jaren lang zeer veel geld gekost. Dit verhindert echter niet dat men, die stad binnentredende, versteld staat over de verpes tende lucht die ons schier altijd, ook in de aanzien lijkste straten, daar tegenstroomt. En toeh zonden juist de ruime aanleg der stad, de breede straten, de meestal slechts lage huizen en de ligging in een zeer vlakke streek, doen vermoeden dat men daar een bij uitstek frissche lucht moest aantreffen. Wij hebben dan ook nooit anders dan aan gebreken van het rioolstelsel dit treurig verschijnsel booren toeschrijven. Ook te 's Gravenbage is, gelijk men weet, hetzelfde onderwerp aan de orde. IJetgeeu wij daaromtrent aan treffen in een geschrift van P. K., voorkomende in het Tijdschrift voor gezondheidsleer, is te opmerkelijk, dan dat wij het hier niet zouden afschrijven. „Welke voorts de gevolgen kunnen zijn van, bij aan neming van zoodanig plan [het verbeteren van den toestand van openbare wateren, den aanleg van nieuwe riolen, alsmede de beantwoording der vraag hoe voort aan faecale stoffen zullen moeten verwijderd worden] niet mét de noodige omzichtigheid te werk te gaan, wordt o. a. in deze gemeente ('s Gravenbage) ondervon den, waar liet plan, waarnaar, volgens besluit van den gemeenteraad, sinds 1859 riolen zijn en nog worden aan gelegd, zoo slecht gekozen was, dat reeds een ander moest outworpen worden. Zoodanig verschijnsel mag voorzeker bedroevend heeten, maar kan tevens tot waarschuwing strekken, want zooveel verlies van tijd, moeite en geld, als thans geleden is, had toch waarschijnlijk kunnen voorkomen worden, indien een, bij de beraadslagingen over dit plan, door drie leden van den gemeenteraad ingediend voorstel, om „over de deugdelijkheid van het plan tot demping van grachten, als middel tot verbete ring van den watertoestand, met liet oog op de bevor dering der openbare gezondheid, het oordeel van eenige deskundigen in te winnen," was aangenomen. Men ziet uit deze voorbeelden,dat een gemeentebestuur bij de beslissing over een zaak van zoo geheel teebni- schen aard, lichtelijk kan mistasten. En dat dergelijke misgrepen voor de openbare gezondheid noodlottige ge volgen kunnen hebben en voor de gemeentefinanciën groote bezwaren moeten opleveren, behoeft wel niet nader te worden aangewezen. Wij hadden gehoopt dat de treurige ondervinding elders opgedaan, voor den gemeenteraad van Middelburg een prikkel zou geweest zijn, om gedachtig aan de spreuk: „die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht," met dubbele behoedzaamheid te werk te gaan, en liever opmerkingen en bedenkingen, waarmede men mogelijk zijn voordeel had kunnen doen, uit te lokken, dan de gele genheid daartoe af te snijden Het voorstel om een gedeelt'e van het werk reeds dade lijk te doen uitvoeren werd in de zitting van den ge meenteraad van 3 April met 11 stemmen tegen 1 aange nomen. Het voorstel van den beer Lnteyn, om althans de overige gedeelten nog aan het oordeel van het publiek te onderwerpen, werd het eerst in stemming gebracht in de zitting van 17 April, toen 5 leden er zich voor en 5 zich er tegen verklaarden. Den 1 Mei werd het door her haalde staking van stemmen (6 tegen 6) verworpen. De mogelijkheid is nog niet uitgesloten,dat. er onder de 5 leden die afwezig waren, zullen gevonden worden die, zich met de genomen beslissing bezwaard achtende, daarop zullen terug komen. Mocht dit echter niet het geval zijn, dan is het waarschijnlijk dat de ingezetenen wel weder geduldig den uitslag van het werk zullen afwachten, in de hoop dat men bier gelukkiger greep zal hebben gedaan dan te 's Gravenhuge en Groningen. Een bewijs dat men de regeling der bewuste aangelegenheid niet alom zoo licht acht wij ontlcenen deze bijzonderheid mede aan het hierboven genoemd geschrift -- vinden wij in de handelwijze van de wetgevende vergadering te Frankfort a/M. De commissie wier advies door haar, omtrent de rioleering der stad, is ingewonnen, bestond behalve uit een daar wonenden geneesheer, dr. Varren- trapp, uit de ingenieurs Lindley(van Hamburg),Wiebe (van Berlijn), Blonden (van Luik) en 1'iici: berg (van Dresden). Deze comiiiissiekenrde het plan van den stedelijken ingenieur af, en ontwierp een ander, waarvan de uitvoering onder leiding van Lindley, werd opgedragen aan den Engelschen ingenieur Gordon, die in verschillende steden van Engeland den aanleg der rioolwerken heeft bestuurd. Uit Brussel schrijft men aan de Kölnische Zeitnng: „De conclusie van het rapport over de Seheldezaak, dat de Engelsche ingenieur Hartley aau zijne regeering heeft overgelegd, luidt woordelijk: 1. De afsluiting van de Ooster-Schelde door een vasten dam zal een onguu- stigen invloed op de Wester Schelde van Antwerpen tot

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 1