CUE C
OURANT.
N°' 73.
Dinsdag
1867,
7 Mei.
Editie van Maandag avond 8 uren.
Middelburg 6 Mei.
Staatscourant van Zondag en Maandag bevat de
betten van den 16 April jl., houdende wijziging van
art. 24 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad no. 58), rege
lde het geneeskundig staatstoezicht, en die tot ver
hoging van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1866.
®!j beschikking van den minister van financiën is
bepaald, dat de commissie voor het afnemen der examina
P het vak der posterijen gedurende dit jaar zal bestaan
Pit de heeren J. P. Hofstede, hoofddirecteur, B. P. W.
•erweide, inspecteur der posterijen in Zuid-Holland; be
oevens de heeren J. J. Doffegnies, W. P. Nagel, W. Juta
®n J- J. Smith, directeuren der postkantoren te Zevenaar,
00gezand, Zaandam en van het expeditiekantoor der
Posterijen aan den Moerdijk.
Benoemingen en besluiten.
schutterijen. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan A. van den Bout, majoor-kommandant van het half-
ataljon no. 2 der rustende schutterij in de provincie
Zeeland, met vergunning om de uniform der schutterij
•oot de onderscheidingsteekeneD, aan dien rang verbon
den, te blijven dragen; alsmede aan den len luitenant
v»n het bataljon no. 4 J. F. Carpreau.
leger. Bepaald dat de majoor L. K. Kirsch van het
3e regiment infanterie tijdelijk bij de landmacht in West-
Indië zal worden gedetacheerd.
Kerknieuws.
Voor de toepassing van art. 23 van het algemeen
reglement voor de Nederlandsche hervormde kerk heb-
J«n zieli verklaard de gemeenten Haamstede (138 stem-
êerechtigdèn), met eenparigheid der 47 uitgebrachte
sternmen; Burgh, met 17 tegen 2 stemmen; Eiker
toe (148 stemgerechtigden), met 42 tegen 4 stemmen;
^oordgouwe (114 stemgerechtigden), met 18 tegen 3
stemmer,. Dreischor (195 stemgerechtigden), met 60
togen 20 stemmen.
Onderwijs.
31- Donderdag zijn door de provinciale commissie van
"iderwijs in Noord Holland geëxamineerd 29 candi-
a'on voor den rang van hulponderwijzer; 11 daarvan
toegelaten. Vrijdag werden voor denzelfden rang
eandidaten geëxamineerd, aan 5 waarvan de ge
daagde acte uitgereikt is.
v. Door de provinciale commissie van onderwijs in
recht zijn geëxamineerd: Voor de vakken van het
laf6' onderwö8: Hoofdonderwijzers 19, waarvan toege-
3; hoofdonderwijzeressen 7, waarvan toegelaten 5;
Ponderwijzers 29, waarvan toegelaten 14; hulponder-
Jtoressen 4, waarvan toegelaten 2. In de vakken van
q daitgebreid onderwijs, volgens art. 1, voor het Fransch:
lat etvv^zei's 3, toegelaten 1; onderwijzeressen 17, toege-
ond"1 voor betEngel8eh: onderwijzers 4, toegelaten 3;
o erwÖzeressen 4, toegelaten 4; voor het Hoogduitsch:
lat erW'Jzers 2, toegelaten 2; onderwijzeressen 1, toege-
en 1; voor de wiskunde: onderwijzers 8, toegelaten 1;
°r de handwerken: onderwijzeressen 4, toegelaten 4;
°r de gymnastiek: onderwijzers 3, toegelaten 3.
va uits'ag van het door de provinciale commissie
is n,°n[lerwijs in Overijsel afgenomen voorjaars-examen
e volgende: Gewoon lager onderwijs: hoofdonder-
^Jzers, geëxamineerd 6, geen toegelatenhulponder-
tess618' geëxam'Iieerd 25, toegelaten 16; hnlponderwijze-
goisen' geëxamineerd 6, toegelaten 6; huisonderwijzers,
®x<un'öeerd 1, geen toegelaten.
0Q.001 ""gebreid lager onderwijs (art. 1): Fransch,
erwijzerSj geëxamineerd 9, toegelaten 4; dito, onder-
Zei,^eresseni geëxam. 4, toegel. 4; Hoogduitsch, onderwij-
ges ge"xa®- J, geen toegel.; dito, onderwijzeressen,
toegel"1 2' toegel-2iEngelscb, onderwijzers, geëxam. 3,
2; g ilte° wiskunde, onderwijzers, geëxam. 3, toegei.
k'enz mnast'e'£' onderwijzers, geëxam. 4, toegel. 4; toe
ken D'°nder.wijzers, geëxam. 1, geen toegel. handwer-
i °n erwijzeressen, geëxam. 4, toegel. 4.
Marine en leger.
De luitenant ter zee le klasse E. F. Hiinel von Cronen-
thall wordt met den laatsten dezer eervol ontheven van
zijne betrekking als adjudant van den directeur en kom-
mandant der marine te Vlissingen.
De minister van oorlog heeft,bij aanschrijving van
30 April jl., de volgende uitbreiding gegeven aan de
instructie voor de oproeping van miliciens verlofgangers,
en wel voor het geval deze met spoed onder de
wapenen moeten komen: 1. Wanneer de militie,
hetzij geheel, hetzij ten deele met spoed onder de
wapenen moet komen, worden door het departement van
oorlog de commissarissen des konings in de provinciën,
des vereischt per telegram, uitgeuoodigd tot het
oproepen van de verlofgangers der aan te wijzen lichtin
gen over te gaan, zullende daarbij tevens de dag worden
bepaald waarop de manschappen bij hun korps of in
de aangewezen verzamelplaats moeten present zijn.
Gelijktijdig worden de bevelhebbers in de militaire
afdeelingen en de kommandeerende officieren der korp
sen op dezelfde wijze van die oproeping onderricht.
2. De oproeping geschiedt door den burgemeester der
gemeente, volgens het register der verlofgangers
model no. 26, bij hen voorhanden. Het zal voldoende
wezen de miliciens in de gemeente waar zij gevestigd
zijn bij openbare kennisgeving op te roepen.
3. Ook zonder daartoe door den provincialen komman-
daDt te zijn aangezocht, zorgen de chefs der korpsen, dat
op den dag, waarop de miliciens, tot het korps behoo-
rende, in de verzamelplaats aankomen, zich dtlar de
noodige geleiders bevinden. 4. Het opmaken door
de chefs der korpsen van de nominatieve staten, bij de
instructie van 7 Juni 1862 vermeld, vervalt bij de oproe
ping als bij punt 1 hiervoren bedoeld.
Z. M. heeft goedgevonden om, in verband met de
invoering der aehterlaadgeweren, ecuige wijzigingen in
het exercitie reglement der infanterie goed te keuren.
Het voorschrift, die wijzigingen bevattende, is thans bij
de koninklijke militaire academie gedrukt en verkrijg,
baar gesteld.
Koloniën.
Gisteren zijn hier ontvangen de per Fransche mail
aangebrachte brieven en dagbladen uit Nederlandsch-
Indië. De daarin vervatte tijdingen loopen tot 29 Maart ji.
Aan den Java bode ontleenen wij het volgende:
„Den 26 Maart heeft de Samarangsche deputatie
bestaande uit de heeren Veeckens, Dorrepaal, van Dol-
der, Miesegaes en Hijmans de stad harer inwoniDg
verlaten; haar werd plechtig uitgeleide gedaan door een
groot aantal ingezetenen van eiken rang en stand, waar
onder ook het hoofd van 'tgewestelijk bestuur, de heer
Keuchenius, werd opgemerkt; de vlaggen wapperden
van schepen en gebouwen. De heer Fraser, directeur
van de Nederlandsch Indische stoom maatschappij, had
aan de deputatie bet kosteloos gebruikeener stoomboot
afgestaan, waarmede de reis zoo snel werd volbracht,
datde deputatie reeds inden vroegen ochtend van den 27
ter reede van Batavia was aangekomen. De benoemde
commissie uit de handelaren van Batavia ging haar aan
boord verwelkomen, en te 10 uren werden de Samarang
sche afgevaardigden plechtig ontvangen aan het lokaal
der handelsvereniging alhier. De president dier ver-
eeniging, de heer J. A. Stok, hield eene indrukwekkende
rede, die namens de deputatie werd beantwoord door
den heer Veeckens in warme en krachtige taal, welke door
de vele aanwezigen met luide toejuiching werd begroet.
„Den 28en zijn de beide deputatiën door den gouver
neur-generaal ten gehoore toegelaten. Na voorlezing door
de deputatie uit Samarang van een adres van de burgers
dier hoofdplaats en door die van Batavia van een adres
van eenige ingezetenen dier plaats, heeft de gouverneur-
generaal daarop hoofdzakelijk het volgende geantwoord
„„Het is u bekend, mijne heeren, dat de verbetering
der gemeenschap van Sainarang met de reede eene aan
gelegenheid is, waaraan bet bestuur van Nederlandscb-
Iudië sedert vele jaren zijne aandacht en zorgen gewijd
heeft. En geen wonder. Samarang is niet alleen eene de
grootste hoofdplaatsen van Java, maar ook eene der
meest bezochte handelplaatsen in den Indischen Archipel,
en wanneer de spoorweg tusschen Samarang en de Vor
stenlanden zal zijn voltooid ieder uwer weet hoe ver
die arbeid gevorderd is dan bestaat er dubbele reden,
om te wenschen dat er ook tusschen Samarang en de zee
eene wel gevestigde gemeenschap besta, en dat de ijzer-
baan zich bij eenen veiligen waterweg aansluite. Het is
dns poodig, thans afdoende maatregelen tot dat einde te
beramen. Terwijl ik deze overtuiging als die van het
Indisch bestuur voor u, mijne heeren, uitspreek is het
mij aangenaam, er bij te kunnen voegen, dat daarin door
het opperbestuur in Nederland voortdurend wordt ge
deeld. Nog onlangs is ook door den tegeuwoordigen minis
ter van koloniën last gegeven, om zonder verwijl over te
gaan tot het ontwerpen van eene verbetering der gemeen
schap van Samarang met de reede, overeenkomstig de
aan het opperbestuur verstrekte gegevens van twee der
zake kundige mannen, terwijl de minister dien last deed
vergezeld gaan van de verzekering zijner bereidwillig
heid, om zoodanig plan te helpen ten uitvoer leggen, ook
door het aanvragen van de daarvoor coodige stoffe
lijke middelen. Het Indisch bestuur is omtrent die ge
gevens te rade gegaan met den hoofdambtenaar, tot
wiens rechtstreekscbe bemoeienis de beoordeeling dezer
aangelegenheid behoort. Deze houdt zich sedert eenigen
tijd bezig met het onderzoek naar de uitvoerbaarheid
van die gegevens. Ik vertrouw, dat hij de uitkomsten
zijner nasporingen weldra der regeering zal aanbieden.
Uwe belangstelling in deze zaak, mijne heeren, vindt
dus steun en weerklank bij het Indisch bestuur; maar of
en in hoever het door u ontworpen en aanbevolen plan
in zijne grondslagen overeenkomt of in overeenstemming
zal kunnen gebracht worden met de inzichten, die tot
nog toe als de meest doeltreffende aan het opperbestuur
zijn voorgekomen, kan ik vooralsnog niet beoordeeleD.
Dit zal echter zonder verwijl onderzocht en vervolgens
ter uwer kennis gebracht worden. Maar hiervan geef ik
u, mijne heeren, de verzekering, dat aan den last van het
opperbestuur, zoo spoedig mogelijk, zal voldaan worden,
en dat ik mij met n zal verblijden, indien de verbete
ring der gemeenschap vanSamarang met de reede, bij her
haling van regeeringswege aan den handel in Indië
toegezegd, spoedig en duurzaam tot stand komt. Inmid
dels zal ik van de mij aangeboden adressen met do
eerstvertrekkende mail afschriften zenden aan den
minister van koloniën."
„Hierna ia door de deputatie van Samarang aan den
gouverneur-generaal verzocht, zijne excellentie te mogen
bekend maken met de grondslagen van een plan tot ver
betering der bedoelde havenwerken, in eene daartoe
gehouden bijeenkomst met deskundigen vastgesteld.
De landvoogd heeft zich daartoe bereid verklaard, nadat
de directeur der burgerlijke openbare werken daarvan
mededeeling zou hebben ontvangen, welken hoofdamb
tenaar de gouverneur-generaal wenschte te raadplegen."
In hetzelfde blad treft men nog het volgende aan:
„Een onderwerp, dat veel sensatie heeft gemaakt,
betreft twee telegrammen, alhier per Engelsche mail
ontvangen, houdende waarschuwing om geene ver
zekering te doen tegen oorlogsgevaar op Nederlandsche
en Duitsche schepen. Men verdiep' z'eh in gissingen
omtrent de aanleiding tot dit bericht, waarvoor in de
laatste telegrammen, ook die per jongste Fransche mail
zijn aangebracht, geene opheldering wordt gegeven.
Sommigen veronderstellen dpn ook, dat het geheeie
bericht valsch is en eene ongeoorloofde speculatie, om
de PadaDgsefie koffieveiling te drukken. Naar aanleiding
echter eener beweerde conferentie tusschen den gouver
neur-generaal, den schout-by-nacht en den legerkom-
mandant, welke kort na een per Fransche mail ontvangen
telegram zou hebben plaats gehad, hebben de ver
schillende verzekering-maatschappijen in eene op heden
gehouden vergadering besloten niet tegen molest
te verzekeren."
HetBataviaasch Handelsblad, biervan insgelijksmelding
makende, zegt evenwel later:
„Er zijn hier particuliere telegrammen ontvangen,
loopende tot den 14 Maart jl.; met geen enkel woord