ifftijMngcn. Frankrijk en DuitscMand. allen tijde te kunnen handhaven eene eerlijke, loyale en Krachtige neutraliteit. Dit punt wordt door spreker ont- .keld, waarbij hij doet uitkomen dat de kracht der nationaliteiten ligt in de antecedenten, en onze antece denten liggen in het beginsel van vrijheid, dat steeds in deriand >3 gehuldigd. Met zulke antecedenten moet m®B, naast God, zijn hechtsteu steun vinden in zich zeiven, en dan heeft men het recht luide te verkondigen "n door zijne handelingen te doen blijken, dat in Neder- and nog woont een vrij volk, dat wensebt met ieder in 't'ede te leven, maar dat zijne vrijheid lief heeft en voor Bet behoud van vrijheid, getrouw aan zijne voorvaderen, Setronw aan zjjne antecedenten, alles zou op het spel zetten en alles zou opofferen. Voor Nederland maar éen Jjensch; te blijven een vrij en onafhankelijk land, dat in ae vaderlandsliefde zijner ingezetenen de kracht vindt °m bij groote gebeurtenissen zijne neutraliteit te doen eerbiedigen. Hij zal voor het voorgedragen defensiestel- e' stemmen. 18K ^eer Duymaer van Twist wijst er op dat reeds in bb kon worden voorzien dat er dringende behoefte was jsan yerbetering van ons marine- en logerwezen. Sedert die behoefte nog grooter en dringender geworden, "ral voor de kleinen en zwakken, die hunne onafhan- fi'ljkheid lief hebben. Hij brengt dan ook hulde aan de ®'nisters van marine en oorlog voor hunne plannen, die 'J met onpartijdigheid en met groote loyaliteit heb- Den blootgelegd. Intusschen had hij gaarne verlangd vaststelling- bij de wet van de marine- en leger organi- ®Ktie, waarvan hij de moeilijkheid niet inziet. Hij verlangt 't vooral om gevaarlijke verandering te voorkomen. Dtnaschen wil hij er nu niet verder op aandringen, maar erlangt hij die wettelijke regeling voor het volgend jaar. 11 zal de begrootingen aannemen1. omdat de tegen- oordige omstandigheden gebiedend vorderen een begin e maken; 2. omdat hij geen afdoende bestrijding van e stelsels heeft gehoord. Hij verklaart te zijn een "'stander van bet concentratie-stelsel en een tegen- tander van het in het leven roepen eerier actieve zee macht. Ten slotte verklaarde hij het niet noodig te achten Bat reeds dit jaar eene leening worde aangegaan. Mocht dff voor volgende jaren noodig zijn, ter voortzetting der dpenbare werken, dan zon hij er niet tegen opzien. De heer Cremers verklaart zich tegen eene wettelijke 'eger- en marine-organisatie en is bereid den ministers de middeleu toe te staan die zij verklaren in het belang van 's lands defensie noodig te hebben. De laatste spreker, de heer van Swinderen, die alleen voor het vervolg wettelijke regeling wil, verklaart mede zijn stem aan de begrootingen te zullen geven. Maandag worden de discussiën voortgezet. *0o: Algemeen overzicht. ie middhn der berichten en geruchten van wapening ln schier elk der Europeesche rijken, is eindelijk eene ëm'uststellende mededeeling gedaan door de Fransche jBgeering aan het wetgevend lichaam bij monde van den "er Kouher. Deze beeft naar aanleiding van het door ren heer Jules Favre gedaan verzoek om de Fransche dKeeiing te mogen interpelleeren over de Luxembnrg- üe quaestie, te kennen gegeven dat „door de groote "geudheden nog steeds met den meesten ijver onder titeld werd tot behoud van den vrede;" dat derhalve 1 egeering de meest mogelijke reserve in acht moest een 611 en verantwoordelijkheid niet wilde dragen van w Publiek debat over deze quaestie, in den toestand, mert'a ^eze z'c') lban3 bevindt. In verband met deze "deeling der Fransche regeering verwacht men in spanning de verklaringen der Pruisische re- hei/"1" 'n(^en Pruisischeu landdag, waarvan de zittingen pe eD worden geopend. Volgens in omloop zijnde von u en zouden ook deze verklaringen gunstig wezen r het behoud des vredes. 0mddveel gewicht wij hechten aan dezen plotselingen tuied ~r 'n ^en t0<jstanil vaü bet oogenblik, hoe over- en G Z'ïn van dwaasheid om op nieuw de Gallische te rl0ertIlaarische rassen tegen elkander in het strijdperk verzet0 tr"den, hoe gaarne wij thans den vrede reeds als te vpjUl zouden willen beschouwen, met hen, die zich Echt- 6 ^°or de impressie van het oogenblik laten beheer- Wellf 'ü°Ken wjj de juiste opmerking niet voorbijzien, ge„ WÜ heden iu een der Fransche dagbladen aantreffen, e/dad op do geschiedenis, als den eenigen jnisten tatnSta- 0111 bet verleden te beoordeelen „Hoewel wij geen 'd*5 0113 zeer gelukkig zonden achten indien wij Poli;e enkele reserve hadden ten aanzien der thans op van 611 dnancieel terrein in omloop zijnde geruchten 8en ,aans'aande schikkingen en conferentiën of congres- dat' .3. e"hter het geval. Men moet toch niet vergeten "en "''r'a bÜ "'.ken oorlog even voor zijne uitbarsting vr(,(]d0=enbükkelijke ommekeer plaats vond, waarin de "ene pVerzek"rd scheen, waarin men met vertrouwen daar,, ur°peesche conferentie verwachtte, terwijl dan t°P weldra a aan alle hoop op het bchond dos vredes men d een einde werd gemaakt. Wij wenschen dat düzonde™*"1 op dien gewonen loop van zaken eene Volop»"3® zal aanschouwen." Frankriii te ParÜs ia omloop zijnde geruchten zouden fi°"den 6n Pruisen beide hebben toegestemd in het Luxeinj ®ener ""nfereutie te Londen ter regeling van de ë!'0ndgévf'iC quaestie, waarbij het Luxemburgsch 8'ngsivpi 0DZÜ<ï'g zon worden verklaard en de verde- rken der vesting zouden worden geslecht. Volgens sommige Belgische dagbladen zal de regee ring een leger van dertig duizend man te Beverloo bijeentrekken. Andere dagbladen spreken dit bericht tegen. Dit laatste is ook het. geval met het bericht uit St. Petersburg, dat in Rusland eene algemeene lichting is uitgeschreven van tien man op elke duizend. Uit Parijs wordt gemeld dat de veelbesproken Fransch- Italiaansche alliantie thans, gelijk wel te verwachten was na de optreding van een ministerie Ratazzi, tot stand is gekomen. Als een blijk hoe de Fransche onafhankelijke liberale dagbladpers tegen den oorlog te velde trekt, nemen wij het volgende stuk over uit le Temps: Wanneer de oorlog aan de deur staat en er dan nog in de Fransche dagbladpers mannen opstaan om den krijg te prediken, dan moest men ons ten minste zeggen waartoe dat ons zal voeren. Oorlogspredikers, weet gij het? De apostelen des oorlogs weten het niet; zij zien alleen op het tegenwoordige, en vergeten op de toekomst te letten. La Liberté en 1'Opinion, 1'Avenir en le Siècle spreken alle vier ten gunste van den oorlog; maar waar voor zal men oorlogvoeren? Voor Luxemburg zeggen de politici; voor de Rijngrenzen, hebben de meer absolute dagbladen gezegd. De beer Taxile Delord is voor den oorlog binnen zekere beperkte grenzen. De heer de Girardin predikt den veroveringskrijg. Er is geen beter bewijs ten betooge dat alleen de voorstanders des vredes gelijk hebben, dan juist dat verschil van ge voelen. Een binnen zekere grenzen beperkte oorlog is een herscheuschim. Men heeft den Krimooriog kunnen be grenzen, even als den Italiaanscheu oorlog. Men kan dit doen wanneer men oorlog voor anderen voert; men kan dit doen wanneer men oorlog voert in ver verwijderde streken; men kan dit doen als men de hartstochten kan bedwingen welke tot dien oorlog aanleiding hebben ge geven, en de stormen welke door zulk een oorlog kunnen losbarsten. Maar om te droomeu van een oorlog tusschen Frank rijk en Duitschland die beperkt zou zijn, van een oorlog van staatslieden en diplomaten, in eenigszins beleefde en geregelde vormen, is eene Degatie van de natuurlijke ligging der strijdvoerenden, van de geschiedenis, van den volksgeest: van de natuurlijke ligging der strijd voerenden, welke tengevolge heeft dat er voor Duitsch land slechts een slachtveld denkbaar is: Frankrijk; en dat er voor Frankrijk slechts een slachtveld denkbaar is: Duitschland; van de geschiedenis, welke de beide oevers van den Rijn heeft bevolkt met lieden die tegen elkander haat en wrok koesteren, van den volksgeest welke in vredestijd het verleden vergeten kan, maar in tijd van oorlog zich weder geheel en al in dat verleden verplaatst en zijn haat wil uiten. Een oorlog tusschen Duitschland en Frankrijk is niets anders dan de vernieling van den Duitschen grond door Fransche invallen, of de verwoesting van den Franscben grond door Duitsche overweldiging; niets dan het grootst mogelijke oorlogsgeweld in meest beleedigenden vorm; dan het koelen van den haat die den moed ten toppunt voert; dan dat de volken die achter de strijdende troepen insgelijks naar het geweer grijpende Duitseheoorlog zou een oorlog van rassen wezen. En nu kan men twee rasson, met elkaar in oorlog geraakt, niet op een gegeven oogen blik weder doen ophouden met den strijd, als twee lieden, die met den degen in de hand tegenover elkander op het terrein staaneen honderdjarige wrok wordt niet bevre digd door het verkrijgen van een hoekje land; men brengt geen vijf en zeventig millioen menschen met eikaar in oorlog voor twee honderd duizend Luxembur gers. Achter die rampzalige en onvruchtbare rots, welke wel bet voorwendsel maar niet het doel van den strijd kan wezen, ziet de eene partij: den Elsas, de andere partij: de Rijngrenzen. Om dit te ontkennen zon men de geschiedenis moeten ignoreeren. Dat heeft de heer de Girardin met zijne logische wijze van denken dan ook wel begrepen. Tegenover den be grensden, gematigden, iu dit geval onmogelijken oorlog stelt hij stoutmoedig den veroveringskrijg welke den Rijn wil erlangen. Wanneer eenmaal de strijd begonnen is roept hij uit laat ons dan den krijg doorzetten en tot het einde gaan; en het einde is: de Rijn en de zee. Ziedaar de overwinningsformule. Maar de dwaling, de verblinding, de dwaasheid van do oorlogspredikers be9taat in de meening dat zulk eene formule der over winning ooit eeneformule des vredes zou kunnen worden. Wanneer do heer de Girardin eens den Rijn en de zee bezit, richt hij de volgende toespraak tot Europa: „Europeesche gouvernementen, weest niet achterdoch tig; vergeet het eerste keizerrijk. Hetgeen nu gebeurd is, heeft niets gemeen met die tallooze overwinningen en eindelooze veroveringen. Weest integendeel ge rust, want om den vrede aan de wereld te verzekeren, moet Frankrijk den linker-Rijnoever, Duitschland don rechter-Rijnoever bezitten, met eene bevolking aan de onze ongeveer gelijk en met den vrijen toegang tot de I zeeën en havens die van even groote belangrijkheid zijn.' En gij meent dat daarmede alles geëindigd is en dat j aldus de wereldvrede bezegeld zal wezen. Gij gelooft dat Duitschland, na den afstand van de Paltz en van de Rijnprovinciën, doch vergroot door de i inlijving van Nederland - van Nederland waarvan wij op dit oogenblik de voogden en verdedigers zijn zal toestemmen in dergelijk verlies van Duitschen grond Gij gelooft dat Frankrijk rustig en kalm in bet bezit zal kunnen blijven van hetgeen gij zelf eenige dagen gele den het Duitsch Venetië hebt genoemd? Ziet gij niet dat hetgeen gij daar schrijft met dezelfde hand die zoo dikwijls het„Vrede en vrijheid" heeft verdedigd het programma is van een dertigjarigen oorlog, welke niet zal achterstaan bij den eersten in verwoedheid, in rampen, in ellende, om dan te eindigen, helaas, met te constateeren door pninhoopen en stroomen bloeds, dat twee gelijke krachten met iu staat zijn om elkander te vernietigen. Het is toch niet heden voor het eerst dat wij die beide naijverende rassen hunne krachten tegen elkander zouden zien beproeven in de Rijn-vallei, alwaar reeds zooveel bloed heeft gestroomd. Sedert de groote volksverhuizing de Duitsche stammen voorwaarts dreef, is immers reeds zoo dikwijls strijd gevoerd op de onze kere grenzen van het oude Gallië, door dien nn eens dein- zenden dan weder opkomenden stroom van het Ger- maansehe ras. Er is een historische wet af te leiden uit die verschijn selen, waarvan het laatste in het vijftiende jaar dezer eeuw in de geschiedrollen werd opgeteekend. Wat men ook doe en welke pogingen men ook in het werk stelle, er zijn twee zaken, welke voor Frankrijk en Duitschland vast staan: de onmacht van Duitschland, niet om den Elsas terug te nemen, maar om dien te behouden de on macht van Frankrijk, niet om den linker Rijnoever te veroveren maar om dien in rustig bezit te behouden. Twintig jaren strijdens in het begin dezer eeuw hebben het bewezen. Dertig jaren strijdens aan het einde dezer eeuw zouden deze waarheid niet loochenen. Wat noch Lodewijk XIV, noch Napoleon tegen het toen verdeeld en weifelend Duitschland hebben knnnen doen,zal Frank rijk van 1867 niet kunnen doen tegen het nu vereenigd, in geestdrift ontgloeid eu krachtig Duitschland. Beide volken hebben voortaan, op eenige kleine stukkeu gronds na, hun punt van evenwicht gevonden. Wanneer wij oorlog gaan voeren, dan gaan wij dus een strijd tegemoet, zonder einde, zonder vrucht, een nutteloos en barbaarsch bloedvergieten. De oorlog door 1'Avenir National bedoeld, is een hersenschim. De oorlog aangeraden door la Liberté is een reuzenstrijd. Waar dan nog een toevluchtsoord te vinden voor menschelijkheid, recht en rede, te midden van dat kamp van bevooroordeelde staatkundigen en in dwaalbegrippen zieh verliezende schrgvers? Het barkschip Maria, gezagv. E. N. F. van Wulven, is den 28 Februari vertrokken van Cheribon met koffie en suiker naar deze stad. Zaterdag jl. is ter reede van Veere gekomen de Engelsche brik Mary-Mac, gezagv. J.Patterson, van New- castle met kolen naar Middelburg bestemd. Prijzen van effecten. Amsterdam 29 April 1867. Nederland. Certific. Werkelijke schuld 24 pet. 5 IJ dito dito dito 3 614 dito dito dito 4 8l| Aand. Handelmaatschappij 4j België. Certificaten bij Rothschilcl 2j 504 Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 89| Certific. Hope co4 56| Oblig. dito 1855, 6e serie 5 72jj dito dito Leening 1860 4j 794 dito f 1000 18645 844 Certificaten 6 374- Aand. spoorweg178 Oblig. f 1000 1866 5 „834 Loten 1866 5 157 Polen. Schatkistobligatiën4 554 Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 404 dito 1847/1852 24 204 dito rente Amsterdam5 614 dito 1864 5 524 dito fr. 500 1865 5 55 tV dito nationale5 474 Bankactiën3 Italië. Leening 18615 424 Spanje. Obligatiën 3 thans 2 j 284 Amortisable schuldv Portugal. Oblig. 1856—1862 3 n 38 rV Griekenl. dito (blauwe)5 B 10j Turkije. dito (binnenl.)5 b 264 Amerika, dito Vereenrgde Staten (1882) 6 75 dito Illinois 7 75 dito St. Paul &Pac. Spw. 2e sec. 7 dito Atl.Gr.W.Spw. Ohio sec.(p) 7 39 dito dito geconsolideerde .7 „21 dito dito debentures 8 Brazilië. dito 1852/63 44 dito 1865 5 694 Mexico. dito3 144 Grenada. dito afgestempeld4J Venezuela, dito 4 ,'Tu." >-2 8| Vijgen Rottekdam 'EÏ was heden weinig handel.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 3