middelrurgsche
COURANT.
ïr 68.
Zondag
1867.
28 April.
Editie van Zaterdag avond 8 uren.
Middelburg 27 April.
do^0 ^e£root'ng voor binnenlandsche zaken is heden
or de eerste kamer met algemeene stemmen aan
genomen.
De beraadslaging over het defensiewezen is aange-
angen en zal Maandag worden voortgezet.
De Staatscourant van gisteren bevat het koninklijk
besluit van den 10 dezer, houdende aanwijzing der
®'gendommen in de gemeenten Neuzen, Westdorpe en
^as van Gent, welke ten behoeve van den aanleg van
ben spoorweg van Sluiskil langs Sas van Gent naar de
Belgische grenzen, in de richting van Selzaete en Gent,
ten algemeenen nutte moeten worden onteigend, ter
bitvoering van de concessie, verleend aan de „Société
bbonyme du cbemin de fer de Gand a Terneuzen."
3- M. de koningin is Donderdag te 12 j uren te Am-
8terdam uitgereden, ten einde een bezoek te brengen
bbb de Sophia-bewaarschool, aan mw. de Douarière Deutz
Van Assendelft en aan de tentoonstelling van schilderijen
*an oude meesters, in de kunstzalen der maatschappij
Arti et Amicitiae.
Des namiddags was er diner ten hove in de Mozes-
zaal, waarop, o. a. genoodigd is de bevelhebber in de
derde militaire afdeeling, do generaal van Wickevoort
Crommelin.
Des avonds heeft er ten hove eene groote soirée plaats
gehad
Z. K. H. de prins van Oranje heeft Donderdag een
bezoek gebracht aan de werken voor het kanaal door
Holland op zijn smalst.
Z. M. de koning heeft gisteren ochtend audiëntie ver
leend aan particulieren. Na afloop daarvan heeft Z. K. H.
de prins van Oranje audiëntie verleend. H. M.dekoningin
heeft gisteren ochtond'de voorgenomen reis naar Utrecht
volbrachten isdes namiddags te Amsterdam teruggekeerd.
Des namiddags was er diner ten hove van 70 couverts in
de galerijzaal, waarop o. a. genoodigd zijn de leden van
den gemeenteraad.
Dij beschikking van den minister van binnenlandsche
zaken, dato 24 April, is de benoeming van B. C. Nienhnis
'ot opzichter van den waterstaat der 4e klasse op zijn
v6rzoek ingetrokken.
Benoemingen en besluiten.
burgemhesteks. Benoemd tot burgemeester der ge
rente Sluis de heer J. H. Hennequin.
rr ^terstaat. Op verzoek eervol ontslag aan den heer
Dijnje van Salverda, inspecteur van den waterstaat
~?et den personeelen titel van hoofdinspecteur, onder
„j^tuiging voor de vele en trouwe diensten, den
pi® bewezen.
h ?.0emdtot inspecteur van den waterstaat, de
aj "ingenieur le klasse C. Brunings; tot hoofdinge-
obr van den waterstaat le klasse, de hoofdingenieur
klasse jhr. J. R. T. Ortt; tot hoofdingenieur van den
en ^'as3e> de ingenieurs le klasse P. Caland
sch tb- Dose, de eerste buiten bezwaar van 's rijks
de j tot ingenieur van den waterstaat le klasse,
vann^enieur 2e klasse J. van der Toorn; tot ingenieur
J wen Waterstaat 2e klasse, de adspirant-ingenieur
w'at D. Stieneker; tot adspirant-ingenieur van den
TO„, taat H. A. van der Maaten, surnumerair bij den
Waterstaat.
Marine en leger.
na^eb 24 dezer is per spoorboot naar Tholen en verder
vert i se" °P Zoom, om aldaar garnizoen te houden,
inf- ^en de le compagnie van het depót 6e regiment
hebbe d0' 8edert dl'e Jaren a"3er verblijf gehouden
^6en is de staf en 2e compagnie van gemeld regi-
ga mede derwaarts vertrokken; terwijl de twee alhier
3e k?°,®n gehouden hebbende compaguiën van het
hun n' Daar Vlissingen zijn gemarcheerd, om naar
nieuw garnizoen Breda te worden overgebracht,
•bent en twee compagniën van het depót 3e regi-
Zoom l?/?nter'e zÜn op 24 en 26 dezer uit Bergen op
Or pa 1 aaDgekomen om er garnizoen te houden.
met 'p ezer zal de regimentstaf van het 6e regiment
des m C COmPagnie alhier van Vlissingen arriveereu om
op 7 orgens te zeven uren per spoorboot naar Bergen
avond"? te vertrekken, zullende dienzelfden dag, des
v-an her o Z6Ve? nren'de regimentstaf en eene compagnie
aankom reS'ment alhier met de spoorboot van Tholen
te bbrrcheer01 naar hetnieuwe garnizoen Vlissingen door
De officier van gezondheid 3e kl. dr. H. de Brieder
wordt met den 1 Mei a. geplaatst in de rol van Zr. Ms.
wachtschip te Willemsoord, en gedetacheerd op Zr. Ms.
verdedigingsvaartuig Pro Patria.
De officier van administratie 2e klasse J. C. L. K.
van Weiy, laatstelijk gedetacheerd geweest bij het kom
mandement der zeemacht in Oost-Indië en den 16 deze
met particuliere gelegenheid in Nederland teruggekeerd,
is met dat tijdstip op non-activiteit gebracht.
De officier van administratie le klasse H. S. Bos-
schart, dienende op Zr. Ms. schroefstoomschip het Meta
len Kruis, wordt met den laatsten dezer op non-activiteit
gebracht, en met den 1 Mei a. op dat stoomschip vervan
gen door den officier van administratie 2e kl. G. II. Ver
boon. Staatscour
Kerknieuws,
Te Oo3tkapelIe hebben van de 170 stemgerechtigden
148 aan de stemming deelgenomen waarvan zich 34 vóór
en 114 tegen de invoering van art. 23 hebben verklaard.
11 Op 25 dezer hebben zich te Oosterland van de 106
stemgerechtigde manslidmaten 40 hunne stem uitge
bracht betrekkelijk de invoering van het synodaal regle
ment: 27 hebben zich voor en 13 tegen de invoering
verklaard, zoodat met meerderheid van stemmen tot de
invoering is besloten.
Door den kerkeraad der hervormde gemeente to
Kerkwerve is 26 dezer, ter vervulling der vacature ont
staan door het vertrek van haren tegeuwoordigen leeraar
A. van der Meij naar Delft, toezegging van beroep
gedaan aan den heer J. L. Fortuijn, hulpprediker te
Hekendorp. Op het zestal waren alphabetisch geplaatst
de heeren candidaten tot den H. dienst J. C. Dainsté te
Groningen, J. L. Fortuijn te Hekendorp, G. 0. W. van
Geijtenbeek te Harmeien, M. A. de Jongh te Waarden
burg, A. M. E. Jnngius te Rijswijk en W. P. M. Monlijn
te Rotterdam. En op het drietal de heeren Damsté,
Fortuijn en van Geijtenbeek.
Uit het vroeger gemelde twaalftal van predikanten
heeft de algemeene kerkeraad der Nederdnitsche her
vormde gemeente te Schiedam, het volgende zestal ge
vormd: de heeren Ilugenboltz te Delden, ITooijkaas te
Nieuw-Hellevoet, Lamping te den Helder, André de la
Porte te Boxtel, Jungins te Zierikzee, en Snellen te
Neede.
Rechtszaken.
De eergisteren door de arrondissements-rechtbank
alhier gehouden zitting ter behandeling van correctio-
neele strafzaken was meer dan ooit belangrijk. Eene
procedure wegens vergiftiging, door dat rechtscollege
behandeld, behoort zeker tot de zeldzaamheden en niet
minder zeldzaam is het, dat een vijftienjarig meisje als
gifmengster terechtstaat. Een en ander was thans het
geval. Reeds den 27 December des vorigenjaars deelden
wij mede, dat Maria Risseeuw, bij hare grootmoeder de
weduwe Fokke de Goede te Oostburg inwonende, was
gearresteerd, verdacht van pogingen te hebben aange
wend tot vergiftiging, door middel van loodwit te mengen
in de karnemelkspap, bestemd voor het avondmaal van
genoemde weduwe en het huisgezin van deze. De arres
tatie werd door een gerechtelijk onderzoek gevolgd en
dientengevolge stond Maria Jozina Risseeuw, oud 15
jaren, geboren te Schoondijke en wonende te Oostburg,
thans alhier gedetineerd, jl. Donderdag terecht, beklaagd
yan met oordeel des onderscheids het te hebben toege
legd op het leven der wed. Fokke de Goede en hare
beide dienstboden Johaunes Leenhouts en Maria van den
Broeke, door, met de wetenschap dat loodwit en arse
nicum middelen zijn die met meer of minder spoed den
dood kunnen teweeg brengen, op den 24 December jl.
ten huize der genoemde weduwe eene meer dan voldoende
hoeveelheid loodwit en arsenicum onder de voor bet
huisgezin bestemde pap gemengd te hebben, ten einde
den dood dier personen te veroorzaken.
Vijftien getuigen werden in deze zaak gehoord, waar
onder de heeren dr. J. C. de Man, dr. F. Seelheim en
P. M. de Ligny alhier tevens als deskundigen de recht
bank ter zijde stonden, terwijl de heer H. B. Maal Henry
uit Oostburg mede als zoodanig gehoord werd, zijnde
voorts de verklaring van eene afwezige getuige, in de
instructie afgelegd, ter terechtzitting voorgelezen.
In het kort laten wij hier de voornaamste bijzonder
heden van het ter terechtzitting gehoorde volgen.
Op achtjarigen leeftijd is Maria Risseeuw bij hare
grootmoeder te Oostburg, die de herberg de Eenhoorn
bewoont, komen inwonen, ten einde deze gezelschap te
houden, daar haro jongste dochter was overleden.
Gedurende de zeven jaren die zij aldaar beeft doorge
bracht schijnt de verstandhouding tusschen grootmoeder
en kleindochter van tijd tot tijd wel rens minder aange
naam te zijn geweest, althans gaf de laatste aan de eerste
soms aanleiding om haar meer of minder grootmoederlijk
te beknorren. Dit was ook het geval eenige dagen vóór
het jongste Kerstfeest. Maria ging den 19 December
naar een concert, hetwelk ook werd bijgewoond door den
knecht harer grootmoeder, Johannes Leenhouts. Toen
deze thuis kwam was Maria nog niet teruggekeerd, zoo
dat hij van vrouw de Goede last ontving haar te gaan
halen. Maria kwairi echter niet met hem mede, maar ging
de straat op met zekeren Wijffels. Leenhouts keerde
dus onverrichterzake terug en eerst eenigen tijd later
kwam Maria te huis. De grootmoedor, hierover weinig
gesticht, schijnt het meisje onder handen genomen
en zelfs over haar gedrag tegen bezoekers der herberg
geklaagd te hebben. Een en ander beviel Maria weinig;
drie dagen later vluchtte zij naar de ouderlijke woning
te Schoondijke, vauwaar zij echter weder naar Oostburg
moest terugkeeren, zonder dat haar gemoedstoestand
veranderd was, ja zelfs gaf zij haar voornemen te kennen
om zich te verdrinken.
In plaats van aan dit voornemen gevolg te geven, zond
zij den daarop volgenden dag zekeren J. P. de Koning,
die met twee andere personen ten huize harer grootmoe
der eene boodschap kwam verrichten, om vijftien cent
loodwit, met uitdrukkelijken last van niet te zeggen dat
dit voor haar was en het ook niet aan hare grootmoeder
maar aan haar-zelf af te geven. Toen hij aan haar ver
langen voldaan en haar het pakje ter hand gesteld had,
zeide zij: „ge zoudt hiervan niet veel noodig hebbc-n
om dood te gaan." Later heeft zij dezen persoon f 50
tot f 100 geboden, indien hij niet zeide dat hij het lood
wit voor haar had gehaald.
Zelve begaf zij zich naar den apotheker F. Plankeel,
om 10 cent arsenicum of rattenkruit te halen, onder voor
geven dat dit dienen moest tot het verdrijven van ratten
ten huize harer moeder en dat haar broeder er op wachtte
om het mede naar Schoondijke te nemen. Tegen over-
gifte van een requ werd haar het gevraagde, als een poe
der gevouwen en met een dubbel papier omwikkeld, door
den apotheker ter hand gesteld.
Den 24 December haalde zij als naar gewoonte gort in
den winkel van Steijaard, ditmaal eene hoeveelheid van
2-J ons. De dienstmeid harer grootmoeder, Maria van den
Broeke, was gewoon de pap voor het gezin te bereiden.
Ook nu nam zij de door de beklaagde gehaalde gort, deed
die in een kastrol, waarmede zij zich vervolgens in den
kelder begaf, waar zij uit een houten tobbe 2J kan kar
nemelk er bij voegde en goed dooreenmengde. Spoedig
meende zij iets ongewoons aan de gort te zien, hetgeen
zij in tegenwoordigheid der beklaagde aan de vrouw des
huizes opmerkte. De pap werd evenwel gekookt. Tegen
etenstijd kwam de in het huis mede inwonende heer
J. J. Benteijn binnen, die echter nimmer pap mede
at, evonmin als de beklaagde, die zich ditmaal, gelijk
wel meer gebeurde, niet aan tafel maar bij den kachel
plaatste. Terwijl de heer Benteyn andere spijzen ge
bruikte, schepten de vrouw des huizes, haar meid en
de knecht zich ieder een bord pap. Wel had de vrouw
opgemerkt dat de pap ditmaal niet dik wilde worden,
doch de knecht had hierop geantwoord dat zulks er niet
op aan kwam, want dat hij ze dun ook wel lustte. Midde
lerwijl kwam Overbeke, een familielid, wien op zijn ver
zoek ook een bord pap voor zijne vronw werd mede
gegeven. Toen men de pap proefde werd onderling
opgemerkt dat zij kraakté alsof er zand in was, doch de
beklaagde zeide niets. De knecht nam eene tweede por
tie, doch werd spoedig daarna onpasselijk; ook de meid
werd niet wel en moest naar buiten, terwijl evenzeer de
vronw ongesteld werd: braken, hevige maag- en hoofd
pijn enz. waren de kenmerken dezer ongesteldheid.
Weder binnengekomen zijnde, zijn de vrouw en de meid
op een stoei gaau zitten en i3 de knecht op het biljart
gevallen.
Inmiddels was ook de heer J. J- Hunse, rijksambtenaar
der belastingen, in de herberg gekomen. In diens tegen
woordigheid is, hetzij door de wed. de Goede, hetzij door
de beklaagde, gezegd dat men benieuwd was te weten
hoe bet met Overbeke, die ook een bord pap had mede
genomen, zou zijn afgeloopen. De beklaagde begaf zich,
op ontvangen raad, derwaarts en kwam terug met het
bericht dat haar oom Overbeke nog niet was thuisge
komen, zoodat diens vrouw de pap nog niet ontvangen
bad. Onder een en ander hield Maria zich alsof er niets
bijzonders gebeurde. Zelfs ried zj haar grootmoeder aan
om Steijaard eens goed onder handen te nemen over de
slechte gort, die heden was afgeleverd. Zij begaf zich in
persoon naar diens winkel, om nog wat van die gort te
koopen, ten einde te zien wat daaraan scheelde, doch
kwam terug met de boodschap dat vrouw Steijaard geen
gort wilde medegeven en gezegd had dat haar gort als
altijd goed was. Toch werd bij Maria geen gejaagdheid
bespeurd: er werd evenwel ook niet bijzonder op haar