van jhr. mr. A. van Reigersberg Yerslnys, een penning
van het schuitenvoerders-gilde; van jhr. van Spengler,
een boekdrnkkersproef om lid van het gilde te worden;
en van de directie der teeken-academie, eenige modellen
van schepen, tot dusver in het gebouw dier academie
bewaard. Voor een en ander is den gevers dank betuigd.
De voorzitter legt over een ingekomen rapport van de
plaatselijke schoolcommissie en den districts-schoolopzie-
ner, betreffende hunne zienswijze omtrent de aansluiting
der scholen voor lager aan die voor middelbaar onder
wijs. Wegens de uitgebreidheid der stukken is op
zijn voorstel besloten de voorlezing achterwege te laten,
doch ze voor de leden ter iuzage te leggen en vervolgens
op advies te stellen in handen der vroeger in deze zaak
benoemde commissie, bestaande uit de heeren Lantsheer,
Lambrechtsen van Ritthem en den voorzitter.
Voor de leden worden ter inzage gelegd de ingekomen
jaarverslagen van: de plaatselijke schoolcommissie, het
bestuur der godshuizen, het burgerlijk armbestuur, de
commissie van bestuur over de leenbank, de gezond
heidscommissie, de Vereeniging van genees- en heel
kundigen in Zeeland en het Rotterdamsch leeskabinet.
Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling
des voorzitters, dat de verkoop tot afbraak van de West-
Indische pakhuizen bij openbare aanbesteding heeft
plaats gehad, zijnde J. M. van Ditmars voor de som vab
ƒ6701 daarvan aannemer geworden; alsmede dat voor
34f> is aanbesteed de inrichting van een gedeelte van
het waaggebouw tot kleederen magazijn en depöt van
het garnizoen.
Op daartoe gedaan verzoek wordtaan D. Dnivenwaardt,
wegens zijne benoeming tot hoofdonderwijzer te 's Heer
Arendskerke, eervol ontslag verleend als eerste hulp
onderwijzer op school G, voor kinderen van 011 vermogen-
den, ingaande met I dezer.
Ter vervulling dezer vacature, alsmede van die op
school F, voor kinderen van minvermogenden, ontstaan
door het overlijden van den zevenden hulponderwijzer
J. P. Hollebrands, zijn twee voordrachten opgemaakt.
Op die voor eersten hulponder wijzer op school G (jaar
wedde 400) zijn geplaatst: 1. P. G. de Jager, thans
eerste hulponderwijzer op school E; 2. H. A.Luijk, thans
vijfde hulponderwijzer op school G; en 3. J. P. van
Kamer, thaus tweede hulponderwijzer op school E.
Op die voor zevenden hulponderwijzer op school F (jaar
wedde ƒ300) zijn geplaatst: 1. A. Hendrikse, thans
kweekeling op die school; 2. O. Heeiöldt, thans hulp
onderwijzer te Vlissingenen 3. A. H. Roose, thans hulp
onderwijzer te Nieuw- en Sint-Joosland.
Tot dadelijke be oeraing overgegaan zijnde, wordt
P. G. de Jager met algemeene stemmen benoemd tot
eersten hulponderwijzer op school G en A. Hendrikse
met 10 van de 12 steromen tot zevenden hulponderwijzer
op school F, zijnde éen stem uitgebracht op A. H.Roose en
een op C. Heeiöldt. Burgemeester en wethouders zullen
aan de benoemden eene acte van aanstelling uitreiken.
Is ingekomen en door de financieele commissie ouder-
zocht en in orde bevonden de rekening en verantwoor
ding van den boekhouder bij de bank'van leehing over
1866, sluitende na afdoening van alle achterstallige
kwade saldo's met een batig slot van 632.69. Deze
rekening wordt met algemeene stemmen goedgekeurd,
zullende genoemd batig saldo ten kantore van den ge
meente-ontvanger moeten worden overgestort, om te
strekken in mindering van het indertijd door de
gemeente verstrekte renteloos voorschot van 1081.17.i
ten behoeve der inrichting van het lokaal. De heer
Luteyn ontving op zijne daartoe strekkende vraag eene
inlichting omtrent laatstgenoemd renteloos voorschot,
waarvan zijns inziens in de rekening en verantwoording
niet duidelijk blijkt. Met de ontvangen inlichting stelde
hij zich echter tevreden, onder opmerkiug dat de inrich
ting der rekening geheel afwijkt van den gewonen vorm
van het koopmans boekhouden.
Van bet bestuur der godshuizen is ingekomen een
vergelijkende staat der baten en lasten, alsmede aan
vraag om machtiging tot overschrijving van eenige
ongenoegzame posten, ten gezamenlijke bedrage van
ƒ3732.181-, en tot beschikking over eene som van 2.98
nit de onvoorziene uitgaven. Dienovereenkomstig
wordt besloten.
De voorzitter stelt aan de orde den staat van onder-
handsche verhuring van gemeentegebouwen. Daar de
beslissing omtrent den verkoop van het brandspnithuisje
buiten de Veersche barrière nog niet heeft plaatsgehad,
uithoofde die grond aan het domein behoort, stelt hij
voor dit perceeltje van den staat weg te laten en dien
overigens overeenkomstig de voordracht vast te stellen.
Op dien staat komen alsnu voor: de voormalige Veersche
poort voor ƒ101.60 's jaars; een woonhuis in de Vlissing-
sche straat, wijk I no. 159, voor 35 's jaars, en een woon
huis in de Lange giststraat, wijk F no. 205, voor 120
'sjaars, alles te verhuren voor den tijd van driejaren.
De huurprijs van eerstgemeld perceel is onveranderd
die van het huis in de Vlissingsche'straat bedroeg tot
dusver ƒ25 en die van het huis in de Lange giststraat
ƒ64 's jaars.
De voorzitter lost eene bedenking van den heer Lants
heer op, betreffende den voorgestelden tijd van verhuring
voor zooveel de voormalige Veersche poort betreft.
Voorts antwoordt hij op eene daartoe strekkende vraag
van den heer Sifflé, dat het voormalige brandspuithuisje
buiten de Veersche barrière aan het domein behoort,
omdat het een verlaten erï is.
Hierna woidt bovengenoemde staat vastgesteld, zul
lende voor die verhuringen de machtiging van gedepu
teerde staten worden gevraagd.
De zitting gaat over in eene met gesloten deuren en
wordt na verloop van ongeveer een uur weder geopend.
Alsnu legt de voorzitter namens burgemeester en wet
houders over de door den gemeentebouwmeester opge
maakte plans en teekeningen omtrent het rioolstelsel,
zooals dit ten gevolge der spoorweg- en kanaalvverken
moet worden aangelegd.
Het voorstel van burgemeester en wethouders strekt
om, overeenkomstig de voordracht van den gemeente-
bouwmeester, het geheele werk, waarvan de kosten op
ƒ119,000 a ƒ120,000 zijn geraamd, in vier jaren tijds te
volbrengen, in verband met den meerderen of minderen
spoed waarmede bet rijk de voorgenomen werken op
Walcheren tot stand brengt. Dit jaar alsnog de ver
binding te doen plaats hebben van de rioolmondingen
aan den Dam met die aan de Punt bij de Nederstraat,
waardoor grootendeels aan de klachten over den stank
der kade aldaar zou worden tegemoet gekomen, doordien
de rioolmonding aan den Dam alsdan dicht gemetseld
en de rioolstoffen naar het dieper liggend riool bij de
Pnnt overgebracht zouden worden en zich daar in een
meer stroomend water konden ontlasten. De kosten hier
van worden geraamd op ƒ17,000.
In het volgend jaar zon de vereeniging moeten plaats
hebben van het riool in de Kuiperspoort met dat aan den
Dam, met inbegrip van de zijsprank langs de zuidzijde
van den Dam tot de helft der Dwarskaai, waarvoor de
kosten worden begroot op ƒ23,000.
Het derde jaar zouden de kunstwerken moeten worden
uitgevoerd, die behooren bij den aanleg van het reservoir,
de beerput, mestvaalt enz., geraamd op 46,000. De bij
eerstgenoemde behoorende aardewerken wenscht men
echter door het rijk gelijktijdig met den aanleg der
kanaaldijken te zien uitvoeren, tegen vergoeding even
wel door de gemeente van de meerdere kosten, welke de
krommingen in den dijk zullen veroorzaken.
In het vierdejaar, eindelijk, zou de vest bij de Wal-
chersche sluis worden gedempt en het riool bij de Punt
met den reservoir worden verbonden; voorts de boven
bouw der ijzeren bascule brug en het jaagpad voor de re
servoir geplaatst,de bermsloot gegraven worden, enz. De
hiervoor geraamde kosten worden op ƒ30,000 berekend.
Onder het totaal cijfer der geraamde kosten voor de
vier jaren, volgens bovengenoemde cijfers ƒ116,000 be
dragende, is begrepen eene som van ƒ9,670 voor ver
goeding van aangerichte schade aan gebouwen enz. en
voor ouvoorziene werken. Voor de vernieuwing van de
kaaimuur aan den Dam, in verband met de genoemde
werken, is ƒ3,600 uitgetrokken.
Met dit plan en daarbij behoorende voorstellen heeft
de commissie van fabricage zich, blijkens het door haar
uitgebracht rapport, volkomen kunnen vereenigen. Zij
is namelijk van pordeel datmocht bij het maken van
een nieuw rioolstelsel op sommige punten eene andere
richting verkieselijker te achten zijn geweest en ook
zeker door den ontwerper zijn voorgesteld de voorge
dragen wijzigingen, waarbij met het oog op den finan-
cieeien toestand der gemeente zooveel mogelijk van reeds
bestaande riolen is gebruik gemaakt, aan het doel tot
uitloozing voldoende zullen beantwoorden. Zij adviseert
mitsdien tot aanneming van het voorstel.
De beraadslaging geopend zijnde,zegt' de heer Luteyn,
dat hij met de grootste belangstelling van het plan en
daarbij behoorende voorstellen heeft kennis genomen,
doch hij bezwaar maakt om ten aanzien van een plan van
zulk een grooten omvang en waarbij de belangen van
zoovele ingezetenen betrokken zijn, reeds dadelijk eene
beslissing te nemen. Het komt hem wenschelijk voor dat
ook het publiek van de overgelegde plannen kennis drage,
daar sommigen daartegen wellicht gegronde bezwa
ren kunnen hebben. Bovendien zou hij, en misschien
ook andere leden met hem, de voorstellen gaarne nog
eens overwegen, omdat nog niet alles recht duidelijk is,
hoezeer hij volstrekt niet twijfelt aan de kunde van den
gemeentebouwmeester, die de plannen beeft gemaakt, en
van den ingenieur Simons, die ook daarover is gehoord.
Enkele mogelijke bezwaren worden door spreker nu reeds
aangestipt. Ook geeft hij te kennen dat hij liever ƒ25,000
meer besteed zou willen zien, zoo dit mocht noodig wezen
om het rioolstelsel in eens goed te doen zijn. Ten slotte
stelt hij voor, om de overgelegde plans, al ware het slechts
voor acht dagen, voor bet publiek ter inzage te leggen,
in welk geval wellicht ook andere deskundigen daarover
hunne meening zouden kunnen uitspreken.
De heer N. J. C. Snouck Hurgronje zegt, te gelooven
dat het voorstel van burgemeester en wethouders niet
strekt om nu reeds over het geheele plan van het riool
stelsel te beslissen, maar alleen over het in dit jaar uit
te voeren gedeelte aao den Dam tot wegruiming van den
stank der riolen, hetgeen spoed vereischt, wil men daar
mede nog dit jaar gereed zijn. Dit gedeelte van het
voorstel acht hij voor goedkeuring vatbaar, zonder dat
daardoor wordt gepraejudicieerd op de overige plannen.
Hij betwijfelt ook zeer of zelfs deskundigen hieromtrent
iets beters zouden kunnen voorstellen. Met het voorstel
om de plans voor bet publiek ter inzage te leggen, kan
hij zich niet vereenigen, want als de heer Luteyn ver
klaart na nauwgezette overweging nog behoefte aan meer
licht te hebben, dan zullen de plans voor het publiek na
slechts acht dagen tijds nog veel minder duidelijk zijn.
Bovendien zijn alle bezwaren thans nog onmogelijk te
voorzien, maar deze zullen eerst bij de uitvoering lang
zamerhand voor den dag komen, en hierop is ook bij de
begrooting van kosten gerekend, daar ƒ9670 zijn uitge-
trok ;en voor aan te richten schade aan gebouwen enz.
en onvoorziene werken.
De heer Sifflé merkt op, dat in allen gevalle zal moeten
begonnen worden met wat nu wordt voorgesteld en daar
om acht hij het wenschelijk zoo spoedig mogelijk den
stank der kade op den Dam weg te nemen.
De heer Darome verlangt eene bevestiging van de door
den heer N. J. C. Snouck Hurgronje geuite meening, dat
namelijk door de aanneming van het eerste gedeelte van
het voorstel niet wordt gepraejudicieerd op de overige
deelen, waartegen wel eenig bezwaar bestaat.
Hierop wordt door den voorzitter geantwoord, dat het
voornemen van burgemeester en wethouders is, thans
alleen omtrent het riool op den Dam te doen beslissen,
omdat dit gedeelte van het plan, al werden de spoorweg
en kanaalwerken op Walcheren niet aangelegd, toch zou
behooren uitgevoerd te worden, om een einde te maken
aan de vele en onbetwistbaar rechtmatige klachten der
ingezetenen.
De heer Fokker ondersteunt het voorstel van den heer
Luteyn om de plans van bet rioolstelsel voor de inge
zetenen ter inzage te leggen, ten eiude zooveel mogelijk
licht daarover te verspreiden. Omtrent het eerste ge
deelte van het voorstel acht hij meer licht echter
onnoodig.
De voorzitter zegt dat hij niet begrijpt dat de 16,000
of 15,914 ingezetenen, waarvan tweederden niet alleen
zelfs geen flauw begrip hebben van de zaakmaar
waarmede zij ook grootendeels niets te makeu hebben,
met eenig gunstig gevolg zullen komen kijken naar de
opgemaakte plannen. Verlangt de raad evenwel daar
omtrent nog andere deskundigen te hooren, dan zijn
burgemeester en wethouders bereid aan dat verlangen
te voldoen.
De heer Luteyn antwoordt, dat hij geen bezwaar ziet
in het ter inzage leggen der plans en ook niet gelooft
dat al de 16000 inwoners van Middelburg daarnaar zullen
komen zien; doch het werk is zijns inziens van te groot
belang, om het publiek van de plannen onkundig te
laten. Ook is de zaak reeds zoo lang aanbangig dat het
zijns inziens op acht dagen langer of korter wel niet zal
aankomen. Eene dadelijke beslissing omtrent het eerste
gedeelte van het voorstel acht hij eveumiu gewenscht,
omdat dit een begin van uitvoering is van de aangeno
men richting der suatie, waaromtrent gegronde bezwaren
kuunen bestaan.
De heer Sifflé noodigt den voorzitter uit, het eerste
gedeelte van het voorstel thans in omvraag te willen
brengen.
De heer N. J. C. Snouck Hurgronje merkt den beer
Luteyn op, dat het niet de eerste maal is dat het riool
stelsel ter sprake kooit, en dat er slechts éen uitwatering
mogelijk is langs den weg naar zee.
De heer Lantsheer verklaart dat hij geen bezwaar
zou maken om het eerste gedeelte van het voorstel thaus
aan te nemen. Nu echter de heer Luteyn heeft voorge
steld om aan de overgelegde plannen publiciteit te ge
ven, v.reest hij dat de raad, door dit te weigeren, den
schijn op zich zou laden alsof hij de belangen der inge
zetenen zou willen krenken. Daar dit natuurlijk volstrekt
het geval niet is zou hij, ofschoon hij niet gelooft dat de
ingezetenen van de gemaakte plans veel begrijpen zullen,
gelegenheid ter bezichtiging willen geven. Die gelegen
heid wil hij evenwel niet onbepaald openstellen, maar
alleen .voor hen die dit verlangen en zich daartoe bij
burgemeester en wethouders aanmelden.
De heer Luteijn wil alle ingezetenen gelegenheid tot
bezichtiging geven.
De heer N. J. C. Snouck Hurgronje verklaart zich
andermaal daartegen. Burgemeester en wethouders gaan
zelf uit van de onderstelling dat niet aller belangen in
aanmerkiug zullen zijn genoroeu, doch de bezwaren zijn
onmogelijk vooruit te berekeneu en zullen eerst van lie
verlede bij de uitvoering voor den dag komen; daarop is
dan ook bij de begrooting van kosten gerekend. Stelde men
nu voor het publiek de gelegenheid open om de plannen
te bezichtigen, dan zouden zeker verschillende bezwaren
worden geopperd, waaromtrent men zou moeten ant
woorden dat men die bezwaren zelf ook reeds kende en
daarop even als op alle andere zooveel mogelijk bedacht
is geweest.
De voorzitter meent dat de ingezetenen niets meer
kunnen verlangen dan dat bet kanaal wat nu in de kaai
loopt voortaan in het riool uitwatere.
De heer Lantsheer zou het toch goed vinden om de in
te brengen bezwaren te weêrleggen.
Do heer van Deinse stelt een amendement voor, strek
kende om thans eene beslissing te nemen omtrent het
eerste gedeelte van het voorstel, als zijnde een werk
van het hoogste nut,zelfs al kwamen de spoorwegen het
kanaal hier niet tot stand; en voorts de andere voor
stellen en amendementen aan te houden tot de volgende
vergadering.
Dit amendement wordt van verschillende zijden onder
steund. De heer Sifflé voegt bij die ondersteuning nog
de opmerking dat het amendement geheel in overeen
stemming is met het straks reeds door hem te kennen
gegeven verlangen.
ï)e heer Luteyn verklaarde zich bepaald tegen die
beslissing, daar hij volhardde in zijne meening dat het
eerste gedeelte vau het voorstel is een begin van uit
voering van het groote plan.
Alsnu wordt, overeenkomstig het voorstel van den
heer van Deinse, het eerste gedeelte van het voorstel van
burgemeester en wethouders in omvraag gebracht en
aangenomen met II stemmen tegen 1, die van den heer
Luteijn.
Uithoofde van het vergevorderde uur worden de verder
aan de orde zijnde werkzaamheden aangehouden tot eene
volgende zitting en de tegenwoordige gesloten.
SNELPERSDRUKKE RIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.