öuitmlantr. i)cmi)dsbfric!}tm. dito lijS$tod «5 BanrfelHaateShapPlto- 4i Nederland. Cettififi, De firma Wilbinson en Co., vlasspinners te Leeds, heeft hare betalingen gestaakt. Het passief wordt op 150,000 p. st. geschat. Ook is de firma Fr. Goodyear en Co. te Londen, handelende in stroohoeden, gefailleerd. Het passief is meer dan 200,000. p. st. Het actief moet echter ook aanzienlijk zijn. Te Roubaix duren de ongeregeldheden voort. Er is weder een bataljon troepen derwaarts gezonden. De werklieden doortrekken zingende de straten, terwijl zij werk verlangen voor hunne makkers, die geen arbeid hebben. Daardoor heerscht voortdurend groote onge rustheid onder de bevolking, temeer omdat men redenen heeft te gelooven, dat de weerspanningen geldelijke ondersteuning van arbeiders-vereenigingen in België en Engelaud ontvangen, ten einde de staking van den arbeid zoolang mogelijk te rekken. In de „Haagsche kronijk" van het Handelsblad wordt onder anderen het volgende gemeld „De scherp schutters zijn nog de helden van den dag. In tegenstel ling met de mannen van het metalen en zilveren kruis, die men de helden van het verledene zou kunnen noe men, zou ik deze gaarne den titel willen geven van hel den der toekomst omdat ze nog niets gedaan hebben. Doch hun tenue is onberispelijk, hun triomfmarsch door de stad bij gelegenheid dat het vaandel werd uitgereikt, was den intocht van een zegevierend leger waardig. Alleen het nastukje was te komisch, om onmiddellijk op zulk een inposant schouwspel te kunnen volgen. Een zestal scherpschutters, die, in de gelederen staande, eeni- ge omstanders wat ruw schijnen bejegend te hebben, werden, nadat bet korps in de Houtstraat uiteengegaan was, door diezelfde klanten aangerand. Zij boden wel is waar eenigen tegenstand, doch in het besef dat zij voor de overmacht zouden moeten zwichten, zetten zij het met pak en zak op een loopenNatuurlijk niet uit gebrek aan heldenmoed, maar uitsluitend tot deze hazen-vlucht genoopt door het beter begrip, dat zij hun moed en leven moesten sparen voor eene edeler zaak. De onbeschaamde klanteD renden het zestal achterna, eene groote menigte schoot toe, sleepte in hare vaart alle vreedzame wandelaars meê, en zoo stormde men de zes jeugdige helden na. Intusschen werden de twaalf of veertien dragonders, die het korps door de stad begeleid hadden en nog voor het huis van den kommandant der scherpschutters in de Houtstraat stonden, van het voor gevallene verwittigd, en, zonder zich te bedenken, reden deze in galop naar het Voorhout, joegen met bloote sabel de dik opeengepakte menigte uiteen, die verschrikt naar alle zijden wegstoof, en renden toen voldaan naar de kazerne terug. Wie dit twaalftal dragonders zulke stren ge onbekookte orders gegeven had, weet men niet, doch men zou haast de woorden van het lid van den gemeen teraad Mock hier kunnen bezigen: „de sop was de kool niet waard." Thermome terstand. 22Maart.'sav. 11 u.41 gr. 23 'smorg.7u.42 'smidd.lu. 53 gr. Staten-gene raai. TWREDE KAMER. Zitting van Vrijdag 22 Maart. Ingekomen wetsontwerpen voortzetting en sluiting der algemeene beraadslagingen over de begrooting van oorlog; aanneming van amendementen. In deze zitting zijn ingekomen twee wetsontwerpen: 1. tot verhooging van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 18672. vaststelling van maatregelen betreffende den veetyphus. Na eene rede van den beer de Bieberstein, waarin bij op practische gronden de onmogelijkheid trachtte aan te toonen van de afscheiding van het staande leger van de militie, werden de algemeene beraadslagingen besloten met eene rede van den minister van oorlog, waarin bii nog nader de verschillende punten behandelde bij de algemeene discussiën besproken. In de eerste pïaats bleef hij zich bepaald tegen wettelijke organisatie van het leger en van de passieve weermiddelen verzetten Ten tweede toonde hij nogmaals het ondoenlijke aan van de afscheiding van het staand leger van de militie waarbij hij al de maatregelen aanwees, die reeds geno' men waren tot bevordering der vrijwillige dienstneming, fn de derde plaats verklaarde de minister zich bepaald voor het behoud der Ysellinie, in verband waarmede hij «erlang een voorstel zal aanbieden tot aanleg van het kanaal van Westervoort naar Deventer. De minister •^antwoordde vervolgens nog eenige speciale punten v^aarbij hij te kennen gaf, dat hij alles zal doen wat in l)n vermogen is om de oefeningen der miliciens uit te reiden dat hij de soldij der onder officieren eenigszins a verhoogen, en dat de vraag van het nut der Grebbe- nie door hem nog eens ernstig zal worden onderzocht. „„,.,leï°P werd tot de behandeling der verschillende artikelen overgegaan. den k eer8t kwam in behandeling het amendement van van m de van Aldewerelt, strekkende om den post mentl n van de ambtenaren bij het departe- zilno a161 D),000 te verminderen. De strekking van al lijk j8<unenc*ementen is om te bezuinigen waar dit moge- verdpïp°-ncler aadeel te doen aan het krijgswezen en het veraedigingsstelae] Na bestrijding van dit amendement door den minister van oorlog en de heeren Hofifmans, Godefroi, Pijnappel I en Storm van 's Gravesande, en verdediging door den S heer Stieltjes en den voorsteller, trok bij zijn amende ment in, vooral naar aauleiding der opmerking van den beer Stormdat de minister getoond heeft reeds bezui niging in de kosten van zijn departement te willen aan brengen. Bij deze gelegenheid deed zich een incident voor naar aanleiding der rede van den heer Haffmans, die eenige algemeene bedenkingen tegen al de voorgestelde amen dementen maakte en daarbij in de eerste plaats aan de kamer de bevoegdheid betwistte in zaken van oorlog; ten tweede de stelling verdedigde datdoor de ingrijpende amendementen op de legerorganisatie de verantwoorde lijkheid der regeering op de kamer zou worden over gebracht. In de derde plaats besprak hij het politiek karakter der laatste stemmingen. Hij meende dat onze rijdende artillerie niet moest worden afgeschaft omdat er iemand in het ministerie is, van wien men gevaar vreest voor het lager onderwijs; en de cavalerie moet niet kunnen worden afgeschaft omdat de kamer in Sep tember is ontbonden. Dit mocht zelfs niet in schijn ge schieden, en toch als men de stemmingen nagaat dan.... Hier viel de voorzitter den spreker in de rede en ver zocht hij hem niet te veel af te wijken van het onderwerp thans aan de orde. De heer Haffmans gaf hierop ten ant woord, dat hij bij de algemeene beraadslagingen den voor zitter het woord gevraagd om zijn gevoelen over al do amendemenien in het algemeen te kunnen zeggen, maar dat hij dit toen niet heeft kunnen verkrijgen. De voor zitter dupliceerde, dat hij toen bet woord niet kon geven, omdat toen deamendementen nogniet waren ondersteund. Hij meende echter, dat men zich nu moet bepalen tot het artikel in discussie en niet terugtreden tot de algemeene beschouwingen. De heer Haffmans resumeerde hierop hetgeen bij zeggen wilde; de amendementen waren on aannemelijk, ten deele omdat zij te ver gaan en te diep ingrijpen ten deele omdat zij te veel in bijzonderheden treden en de kamer op een terrein brengen waarop zij niets te zeggen beeft. Nadat de heer Godefroi was opgekomen tegen destelling van den heer Haffmans, dat de kamer onbevoegd was in deze te oordeelen, en de heer van Zinnicq Bergman in de rede van den heer Godefroi aanleiding vond om tegen diens beweringen op te komen, nam dit incident een einde. Hierop kwam in behandeling het amendement door den heer Stieltjes voorgesteld op den post van ƒ69,070 voor den grooten staf. Dit amendement strekte om het getal van 7 generaal majoors te verminderen tot 3, waarbij het doel was: 1. zuinigheid, waar dit mogelijk is; en 2. op- beffing der tegenwoordige territoriale indeeling van bri gades en terugkeering tot de vroegere organisatie, ten einde de generaals, ook in tijd van vrede, als divisie- generaals aan een nitgebreideren werkkring te gewennen. De bestrijding van dit amendement door den minister van oorlog en de heeren Storm van 's Gravesande en van Nispen van Sevenaer was voornamelijk gegrond op de stelling dat, bij afschaffing der divisie generaals, er in tijd van oorlog geen genoegzaam getal bevelhebbers zal zijn. De heeren de Roo van Alderwerelt (dje het amende ment verdedigde) en Stieltjes hielden daarentegen vol, dat er voor de verschillende generaals zoowel in vredes- als oorlogstijd niet genoeg te doen was, zoodat hun getal zeer goed kon worden ingekrompen. Het amendement werd ten slotte aangenomen met 35 tegen 31 stemmen. Vóór de heeren: Wybenga, Kerstens, Hingst, Guljé, Zijlker, Heydenrijck, Fokker, Reindcrs.Bots, Jonckbloet, Pijpers, van Eek, Pijnappel, Geertsema, Mensouides, de Roo, van Blom, Blom, Moens, Dullert, van Delden, Dumbar, Dam, van Limburg Brouwer, de Raadt, van de Putte, van der Linden, Heemskerk, van Beyma, Stieltjes, Viruly, Beens, van der Maesen, Westerboffen Keuchenius. Het derde amendement dat in stemming kwam, was dat van den heer de Roo van Alderwerelt om de som van 72,574 voor den generalen staf met ƒ30,000 te vermin deren. Het doel van dit amendement was om dit korps terug te brengen tot eene eenvoudige verkennings-bri- gade. Hij wilde den staf vermindereu met 1 luitenant- generaal, 2 kolonels, 2 majoors, 2 kapiteins en 1 eersten luitenant, en dien dus laten bestaan uit 1 majoor, 5 kapi teins en 5 luitenants. De voorsteller meende dat in tijd van vrede de generalen staf niet zoo uitgebreid behoefde te zijn, en dat die, in tijd van oorlog, met officieren uit het leger kan worden aangevuld. Ditzelfde gevoelen werd ontwikkeld door den heer Stieltjes, doch krachtig bestreden door den minister van oorlog en de heeren Storm van 's Gravesande, van Wassenaer Catwijck, Rochussen en de Bieberstein. Zij deden het groote nut van den generalen staf uitkomen en achtten het ondoen lijk dit korps in oorlogstijd dadelijk met officieren uit het leger te completeeren. Het amendement werd verworpen met 39 tegen 28 stemmen. Voor steraden de heerenIlingst, Guljé, Zylker, Heydenrijck, Reinders, Bots, de Lom de Berg, van Eek, Geertsema, Mensonides, de Roo, Blom, van Blom, Moens, Dullert, van Delden, Dumbar, Dam, van Limburg Brouwer, Fransen van de Putte, van der Linden, Heemskerk, Viruly, Beens, van der Maesen, Westerkofif, Wybinga en Eerstens. Ten slotte werd beden behandeld nog een ander amen dement van den heer de R°° van Aldewerelt, om den post van ƒ38,000 voor kosten der administratie van de armee, met 6000 te verminderen. Het doel van dit amendement was om het traktement van twee intendan ten van de tweede klasse te doen vervallen en, in ver band daarmede, het aantal kledingmagazijnen in te krimpen. Na korte bestrijding door den minister, werd dit amen dement aangenomen met 35 tegen 31 stemmen. Tegen stemden de heeren Kien, van Wassenaer, de Ca- sembroot, Pijpers, van Foreest, W. van Goltstein, Hoek water, Bergman, de Bieberstein, van Naamen, Insinger, van Zuylen, Hoffman, Pijnappel, van Nispen, Haffmans, van Hardenbroek, Luyben, van Lijnden, Rochussen, Ver- heijen, de Brauw, van Heiden, Begram, van der Hucht, Vader, Wintgens, Bichon, van Amerongen, vanRappara en de voorzitter. Naaanneming van de volgende artikelen, totde tweede afdeeling beboorende, werd de zitting verdaagd tot mor gen te 11 uren. Alsdan komt de organisatie van het leger in behande ling, waarop door de heeren Stieltjes en de Roo verschil lende amendementen zijn voorgesteld. Algemeen overwicht. Gisteren is te Berlijn een diner ten hove gegeven, bij gelegenheid van den verjaardag van den koning van Pruisen. De voorzitter van het Noordduitsch parlement heeft daarbij een toast gewjjd aan den koning, waarin hij vooral wees op de roeping van het stamhuis Hohen- zollern om uit de verschillende Duitsche stammen éen volk en éen staat samen te stellen. Uit deze en dergelijke verschijnselen blijkt welke bedoelingen de regeering8partij heeft ten aanzien eener min of meer verwijderde toekomst. De Fransche dagbladen bevatten nog steeds beschou wingen over en naar aanleiding van de laatste interpel latie-debatten in het wetgevend lichaam. Niet onbelang rijk is te dien opzichte een artikel in la Gazette de France, waarin wij het volgende lezen: „Van al de door den minister Rouher afgelegde verklaringen in de beide door hem gehouden redevoeringen is er geene die eenigs zins bepaald is, als deze: Er is door de regeering geene font begaan. Men moet erkennen dat die verklaring al zeer bepaald is. Koning Lodewijk XVIII zeide„Mijn gouvernement heeft fouten begaan." Het gouvernement, waarvan de heer Rouher het orgaan is heeft geene oogen- blikken van zwakheid gehad: heeft geene fouten begaan. De conclusie is dus: het behoeft zieh niet te verbeteren; het heeft slechts voort te gaan op den ingeslagen weg. De door de regeering begunstigde gebeurtenissen, de door haar volvoerde expeditiën, de door haar op den voorgrond gestelde beginselen geven den maatstaf aan van de ge beurtenissen, in het vervolg door baar te begunstigen, van de expeditiën door haar in het vervolg te volvoeren, van de beginselen door baar in bet vervolg op den voor grond te stellen. Zij heeft geene enkele lout begaan: ware dus alles op nieuw te veirichten, dan zou zij den zelfden weg volgen als nu is geschied. De meerderheid heeft, door over te gaan tot de orde van den dag, dit systeem bekrachtigd. Er blijft dus slechts over om het gevoelen der kiezers daaromtrent te vernemen." Gisteren heeft koning Victor Eminanuel de zitting van het parlement geopend met eene troonrede, welke een zeer vredelievenden toon aansloeg. Eens was er een tijd zeide de koning van stoutmoedige besluiten en gewaagde ondernemingen. Toen heb ik dien weg zelf bewandeld. „Thans, nadat's lands bestaan verzekerd is, wil de natie hare krachten niet laten uitputten door buitensporigheden en ijverzucht. Zij verlangt die krach ten integendeel tot het erlangen eener duurzame en wijze organisatie aan te wenden, om alzoo in de dagen des vredes de elementen tot volkswelvaart te ontwik kelen." Overigens levert de troonrede weiuig belang rijks op. De door Pruisen met Baden en Beiereu gesloten in tieme alliantiën hebben te Weenen, naar het schijnt, in de regeeringskringen weinig indruk gemaakt blijkens de taal der ofiicieuse dagbladen te dien opzichte. Waar schijnlijk was men daarmede reeds bekend. De Wiener Presse zegt slechts, dat Oostenrijk echter het tractaat van Praag als vervallen zou beschouwen, zoodra er eene volledige vereeniging der Zuidelijke staten met de Noor delijke plaats vond. Zulk eene vereeniging is echter in den eersten tijd nog niet te vreezen en zou ook eenigs zins overbodig zijn, waar de Pruisische regeering thans in elk geval en naar willekeur over de troepen van Baden en Beieren kan beschikken. Een later bericht uit Athene meldt dat de in den Piraeus aangekomen Turkscbe oorlogschepen die haven wederom haddeu verlaten. In de avondzitting van het Lngelsch lagerhuis op eergisteren is door lord Stanley officieel medegedeeld dat de Fransche regeering aan Turkije den raad had gegeven om het eiland Kandia at te staan aan Grieken land. De minister verklaarde echter daarbij tevens niet te weten of ook Oostenrijk en Rusland dezen raad der regeering te Parijs bij den sultan hadden ondersteund. Prijzen van effecten. Afosterdam 23 Maart 1867. _u.,dito. 4 bb\

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 3