Öuitfnlanö.
Brieven uit België.
Bij dit adres is gevoegd eene gedrukte mededeeling
van gedeputeerde staten, waaruit blijkt dat bij ben door
den commissaris des konings ter tafel is gebracht eene
nota van de directie der Zeeitwsche maatschappij van
Stoomvaart omtrent de overneming van een gedeelte van
den -toomhootdienst op de Wester-Schelde; dat gedepu
teerde staten na overweging van dat stuk bezwaar
vonden in den zin daarvan aan de staten een voorstel
te doen, omdat op de door de directie voorgestelde
wijze de dienst niet op dien voet zou worden verricht,
als het verlangen der staten medebracht, de gemeen
schap tusschen het 5e district, zoo wel met Zuid-
Beveland als Walcheren hoogst gebrekkig zou blijven,
en eindelijk omdat, door een belangrijk gedeelte van
den dienst op voor de provincie bezwarende voor
waarden en zulks voor een aantal jaren aan eene
bijzondere onderneming af te staan, de gelegenheid
zou worden afgesneden om, in het vervolg, den geheelen
dienst aan de particuliere industrie over te geven.
Aan een nader door de directie gedaan verzoek om
inlichtingen omtrent hetgeen gedeputeerde staten door
eene behoorlijke regeling van den dienst op de Wester-
acbelde verstonden, is door hen voldaan door toezen
ding van afdrukken der op het laatst van 1865 voor
het algemeen verkrijgbaar gestelde stukken. Daarna
heeft dn directie, nevens bovengenoemd adres aan
de vergadering der staten, zich met haar voor
stel tot gedeputeerde staten gewend, mede in afdruk
voor de leden overgelegd, waaruit in hoofdzaak blijkt
dat de Maatschappij alleen den dienst op de Boven
schelde wenscht te exploiteeren in dezer voege: dagelijks
varen van Vlissingen 's morgensteacht uren naar Neuzen,
Boedekenskerke en Hansweert, alsmede van Hansweert,
Boedekoiiskerke en Neuzen naar Vlissingen, en wel op
een niet al te laat namiddaguur, hij voorbeeld te een of
twee uren. Daardoor zou de provincie van exploitatie
van dat gedeelte van den dienst op do Wester-Schelde
worden ontslagen, voor de overneming waarvan de
maatschappij een subsidie uit de provinciale fondsen
verlangt, ten einde te kunnen voorzien in de behoefte
aan eene tweede stoomboot van gelijke capaciteit en
dimensiën als de tegenwoordige stoomboot stad Vlis
singen 110. 2.
Aan bet slot der mededeeling van gedeputeerde
staten wordt gezegd, dat dit schrijven bun geen aan
leiding beeft gegeven om in hun voorsu l met betrekking
tot den stoombootdienst op de Wester-Schelde verande
ring te brengen.
Bovengenoemd adres wordt, als in verband staande
act .iet voorstel van gedeputeerde staten, naar de at'dee-
lingen verzonden.
Wordt overgegaan tot de splitsing der vergadering in
afdoelmgen en bij loting aangewezen te beliooren tot de
eerste afdeeling: de heeren de Jonge van Elle-
meetii F- L. Bent.eijn, Winkelman, Vader, Mazure, Bijbau,
van Eek en Callenfels; en als leden van gedeputeerde
staten de. heeren Lambrechtsen en Buteux;
tweede afdeeling: de heeren Kroon, Oughena,
Pierssens, Snijder, Hoelands Janssen, de Oascmhroot,
Vis en Cau, beuevens de heeren van der Bilt en Becius
als leden van gedeputeerde staten;
dorde afdeeling: de heeren J. L. de Jonge, van
der Vliet, Hoogentioom, H. J. van Deinse, Hombach,
Snouck Hurgronje, Verhagen, Kakebeekeen van der Have,
alsmede als leden van gedeputeerde staten de heeren
van Citters en Sprenger.
Nadat de leden zijn verzocht zich alsnu tot de benoe
ming van voorzitters en ondervoorzitters naar de afdee-
lingcn te begeven, stelt de voorzitter voor, de eerstvol
gende bijeenkomst te bepalen op a. Donderdag 7 dezer,
des voormiddags te tien uren.
De hoer Cati meent in den geest van vele zijner
medeleden te handelen door te verzoeken reeds Woens
dag avond te zeven uren de volgende bijeenkomst te
'houden.
De voorzitter antwoordt, dat hij zijnerzijds geneigd
zou wezen overeenkomstig het verlangen van den heer
Cau oen voorstel te doen, zoo hij zeker was dat het werk
in de afdeelingen zoo tijdig zal zijn afgeloopen, dat
gedeputeerde staten nog gelegenheid hebben om van de
verslagen voor den aanvang der zitting behoorlijk ken
nis te neuien. J
he?r°Cau.r Verhagen onder3feunt het verlangen van den
Op het door den voorzitter aangevoerde wordt door
fl" lt^H aüiota «W°0rf' u'' nat,lurlijkde gewenschte
zekerheid niet geven kan, doch hij vertrouwt dat de
werkzaamheden in de afdeelingen zooveel mogelijk zul-
len worden bespoedigd. Daarom zon hij reeds Woensdag
avond de zitting willen houden, ten einde de leden niet
genoodzaakt zonden wezen om zich noodeloos langen tijd
na bet sluiten der zitting hier te moeten ophouden
De heer Vis verklaart dat het voorste] van den heer
Cau hem eenigszins leed doet. Het te behandelen onder
werp is toch van zoo ingrijpenden aard en geldt een
100 algem en belang, dat men zijns inziens na al het
voorgevallene wel den noodigen tijd mag hebben tot
ovei weging van bet door gedeputeerde staten gedane
voorstel, in den regel is hij zelfs niet bijzonder op eene
zoo spoedige behandeling van zaken gesteld, maarthans
vooral meer.t hij er op te moeten wijzen, zonder zich
daarom tegen een wensch der vergadering te willen ver
zetten, dat het groot belang der zaak wel waard is dat de
leden zich hunnerzijds eene kleine opoffering getroosten.
Daar or alzoo verschil van gevoelen blijkt te bestaan,
i hut vooratel van den voorzitter, om de volgende
hondp -St donderdag voormiddag te tien uren te
Ln> in stemming gebracht en aangenomen met 17
tegen 14 stemmen. Tegen stemden de heeren van Citters,
Cau, de Jonge van Ellemeet, Verhagen, van der Have,
J. L. de Jonge, van der Vliet, Buteux, van der Bilt,
Hoogenboom, Onghena, Kakebeeke, Bijbau en Mazure.
De zitting wordt alsnu tot Donderdag verdaagd.
Algemeen overzicht.
In eene mededeeling uit Hannover wordt beweerd dat
de schending van het brievengeheim, hetwelk gedurende
de laatste dagen in Frankrijk zoozeer werd besproken,
door de Pruisische regeering in dat gewelddadigingeljjfd
koninkrijk geheel en al tot systeem is aangenomen.
Volgens deze mededeeling hebben alle po-tdirecteuren
in Hannover in last om de brieven en pakketten te
openen, welke hun voorkomen aan Pruisen vijand.ge
gedrukte stukken te bevatten. Het heeft een eigen
aardig nut, gelooven wij, nu en dan te wijzen op den
tegenwoordigen toestand van het ongelukkig Hannover
als het gevolg van den door de regeering te Berlijn ge-
pleegden roof zijner onafhankelijkheid. Men kan daaruit
opmaken hoe zulk eene inlijving bij Pruisen geheel
den maatschappelijken toestand der geannexeerde ge
westen demoraliseert.
Het constitutie-ontwerp voor den Noord-Duitschen
bond is door den minister von Bismarck bij het parle
ment te Berlijn ingediend. Behalve eene referte aan
de troonrede eu voorts eenige eenheids-ontboezemingen,
bevatte de roinisterieele toespraak de waarschuwing
om ten opzichte dezer constitutie voor 18 Augustus e. k.
tot eene overeenstemming te geraken. Op dien dag toch
eindigt de termijn der voorloopige alliantie der verschil
lende Noord-Duitsche staten met Pruisen, terwijl het
constitutie-ontwerp, behalve door het parlement, nog
door de vertegenwoordigingen der verschillende Duit-
sclie staten moet worden goedgekeurd en aangenomen.
De groote meerderheid, waarmede do door het Hon-
gaaisch ministerie aan den landdag voorgestelde wets
ontwerpen worden aangenomen, bewijst dat bet kabinet
het meest volledig vertrouwen bezit. Het wetsontwerp tot
het uitschrijven eener lichting van 48,000 man werd met
256 tegen 57 stemmen aaugenonieu. Deze kleine minder
heid wilde de lichting eeist na de krooningsplechtigheid
doen plaats hebben, doch de meerderheid gaf zijne
adhaesie aan de conclusie der commissie van rapporteurs
om tot deze lichting onmiddellijk overtegaan „omdat
zoo luidde het rapport ofschoon wij thans niet met
vijandelijkheden bedreigd worden, de oorlogen in den
tegenwoordigen tijd even spoedig geboren worden als
eindigen".
Het onzen lezers in hoofdzaak medegedeelde artikel
van den heer Emile du tiirardin, hetwelk tot zijne ver-
volgiug aanleiding heeft gegeven, is door het officieus
regeeiingsorgaan le Constitutiounel beantwoord met
een zeer scherp artikel tegen den vervolgde. Het Journal
des déhats zegt naar aanleiding biervan het volgende:
„Eene algemeen gevolgde gewoonte der Fransche dag
bladpers is om, indien iemand voor den rechter moet
verschijnen, aan de met de instructie der zaak belaste
leden der magistratuur het opsporen over te laten van
de bewijzen, waaruit zijne veroordeeling moet voortvloeien
en aan het parket de pijnlijke taak om zijne schuld aan
te toouen door het licht te doen vallen op al hetgeen
zijn misdrijf kan verzwaren. Deze regel, waarvan sedert
langen tijd geen enkel dagblad is afgeweken, wordt thans
door lo Constitutiounel vergeten, welke heftig te velde
trekt tegen den schrijver ten wiens laste, gelijk het blad
zelf mededeelde, vervolgingen zijn ingesteld. Wij betreu
ren zeer dat zulk een voorbeeld ons gegeven wordt door
een orgaan, wiens positie meer dan iu-ir eenig ander tot
reserve en gematigdheid zou moeien nopen." Ook
le Temps keurt de houding van het officieus regeerings-
orgaatr scherp af en zegt: „Indien zulke gewoonten
onder ons het burgerrecht mochten verkrijgen dan zou
het onverschillig zijn wat de regeering nog voor of tegen
de vrijheid mocht doen; de vrijheid zou dm toch te laat
komen en wij zouden vervallen zijn in de treurigste
periode van het Romeinsche rijk. Zelfs Trajanus en
Marcus Aurelius zouden ons daaruit dan niet meer kun
nen opheffen, evenmin als zij dit hunne tijdgenooten
hebben gedaan.
In de eergisteren avond gebonden zitting vau het
Engelsch lagerhuis is het gerucht der aftreding van drie
leden van het ministerie door den heer Disraeli officieel
bevestigd. De eerste minister verklaarde daarbij te
vertrouwen dat hij binnen weinige dagen de nieuwe
samenstelling van het kabinet aan het huis zou kunnen
mededeelen. De indiening van den beloofden reform-
bill zal op 18 Maart plaats hebben.
Een bericht uit New York meldt dat keizer Maximi-
liaan van Mexico werkelijk zich aan het hoofd heeft ge
steld der hem trouw gebleven troepen en zijne hoofdstad
tegen de steeds voortrekkende republikeinsche leger-
afdeelingen zal trachten te verdedigen. Reeds zou er
een gevecht hebben plaats gehad tusschen een door den
keizer zelf aangevoerd legerkorps en eene afdeeling
republikeinsche troepen, waarin de laatstgenoemden ver
slagen zonden zijn.
Brussel, 3 Maart.
Nu uw minister van buitenlandsche zaken, naar aan
leiding van het in een der officieirse Pruisische regee-
ringsbladen opgenomen bericht, zich min of meer ver
klaard heeft ten opzichte van de allerbelangrijkste ge
ruchten, die in omloop zijn, en waarvan de bevestiging
of ontkenning de geheele Europeesche pers heeft iu
beweging gebracht, geruchten die niets minder betreffen
dan onderstelde bedreigingen, welke door Pruisen aan
Nederland gedaan zijn nu, zeg ik, zult gij ow corres
pondent wel vergunnen twee punten te doen uitkomen:
1. dat bij de eerste is geweest, om de aandacht uwer
lezers te vestigen op de gezindheid van Pruisen om zieh
de Scheldequaestie ten nutte te maken en haar tot
werktuig te gebruiken om op Nederland pressie uit te
oefenen
2. dat, hoe volledig de wederlegging van sommige
geruchten door uwen minister ook moge geweest zijn
ik ken nog flechts den hoofdinhoud zijner rede zij
geenszins te niet doet, betgeen ik op gezag van goede
informaties gemeend heb u te moeten mededeelen.
Want werkelijk, toen ik sprak van de geheime plan
nen van Pruisen, van zijne begeerlijkheden en tradi-
tioneele politiek om bet oude heilige Romeinsche rijk
geheel en al te willen herstellen ouder een keizer uit het
huis van Ilohenzollern, heb ik mij wel gewacht in do
dwaling te vervallen, waarin mijne collega's zich btbben
laten verstrikken, die zich gehaast hebben de zaken in
teerden, gelijk de Duitschers zeggen, ais reeds werkelijk
geschied voor te stellen.
Een nauwlettende blik op Duitschland en iu bet
bijzonder op Pruisen gevestigd, toont ons duidelyk aan
dat deze mogendheid zich in de eerstvolgende jaren
uitsluitend zal bezighouden, met de gebeele militaire
macht van al de Duitsche staten onder éen vlag te
brengen. Maar op deze politiek van het oogenblik volgt
een politiek der toekomst, cu met betrekking tot deze
heb ik Nederlaud toegeroepen: wees op uwe hoedel
„Laat ons op onze hoede zijn!" Dat hecli ook uw
minister van buiteulandsehe zaken dringend hei l.aald, al
moest bij er ook bijvoegen dat Pruisen Nedciomd niet
bedreigd beeft, en ook het recht niet geëischt heelt om
de vestingen Maastricht, Venlo en Roermond te bezetten.
Dat is ook volkomen waar.
De leider van Pruiseu's politiek is niet zoo onhandig.
Sedert meer dan twintig jaar, dat de zaak van Sleeswijk-
Holstein aanhangig was, heeft Pruisen nooit voor het
uitbarsten van den oorlog te Koppenhagen doen weten
wat zijne plannen wareu. Zelfs op de Londensche con
ferentie zijn deze niet besproken. De beer von Bismarck
heeft de gewoonte aangenomen om niet aan den boom
te schudden voor dat de vruchten rijp zijn eu gereed
om iu zijne banden te vallen.
En juist die verblinde gerustheid van Denemarken,
waardoor het zich tot die lange reeks vau onderhandelin
gen, protocollen en schikkingen op de Duitsche bonds
vergadering geleend heeft, heeft laugzamerhand den
ondergang der hertogdommen ten gevolge gehad.
Ik herhaal het dus, tot ergernis van alle droomers,
sukkelaars en zoogenaamde jourualisten, die niet verder
zien dan bnn nerts lang is, en zich verbeelden dat zij
alles gezegd hebben als zij tot staving van hun gevoelen
eeuige regels uit een der organen van den heer von Bis
marck ot een verklaring van uw minister kunnen aan
voeren. Ik zeg dus nog eens, de Nederlanders moeten
niet sluimeren en zich iubeelden dat er geen gevaar
bestaat, omdat er geen bedreigingen geuaan zijn.
Het gevaar moge nog verwijderd zijn, dat het bestaat
valt niet tegen te spieken. En ware het alleen urn zijn
invloed te vergrooteu, dan nog zou Pruiseu wel genood
zaakt ztjn te handelen, want juist op zijn voorbeeld heeft
Napoleon III gesproken van de on wederstaau bar e ueigi ng1,
die alle kleine natiën drijft om zich in de groote op te
lossen.
De traditioneele politiek van Pruisen en hare ten-
denzen dagteekeut niet van gisteren. Lees de Mémoires
de Varnhagen von Ense, een vr ijen Pruis, een democraat
met aristocratische vormen, eu ge zult zien dat hy reed3
in 1848 van Nederland sprak als van een land dat be
stemd was om in de groote Duitsche familie te worden
opgenomen, in dit rijk vau eenheid, waarvan hij, even
ais alle Duitschers, droomde. Het is dus goed om slechts
met éen oog dicht te slapen, en met éen woord to be
grijpen. Uw minister heeft in zijn laatste rede van
Vrijdag genoeg gezegd om tot nadenken te nopen.
Voordat ik vau dit onderwerp alsup, blijft er mij nog
eene opmerking over. Ik lieü nooit beweerd en ook
niet ondersteld dat de minister (Jharles Rogier iu da
politiek vau den heer von Bismarck tegen -Nederland
opzettelijk complice was. Ik acht hem er niet toe in
staat. Alleen heli ik gezegd, eu hiervan neem ik geen
woord terug, dat hij buiten zijn weten door den
heer von Bismaick als werktuig in de Scheldequaestie
werd gebruikt. Ik heb hem verweten, dat hij zich geen
rekenschap heef; gegeven van de vreemde verhouding
van Pruisen tegenover ons, want als hij haar gekend
bad, zou hij waarschijnlijk geaarzeld hebben er gebruik
van te maken. Aleer dan de Sckelde-quaestie is het voor
België van belang, dat Nederland niet in de armen
van Frankrijk woide geworpen, en dat zou ongetwijfeld
gebeuren, indien het Pruisische spel ernstiger eu urin-
gtmder werd.
Voor ik eindig, nog een paar woorden over deze
quaestie. Ik ben geen profeut, maar toch zou ik dur
ven voorspellen dat uwe regeering tot. geen radicale
oplossing van de quaestie vau Limburg en van het groot
hertogdom Luxemburg komen zal. Men zal de zaak tiai-
neereu, maar zij zal tot de onafgedane quaesties blijven
belmoren. Vandaar juist hef gevaar.
Binnenlandsch nieuws is er ni^t- De algeroeene aan
dacht is-gevestigd op de 850 mkn van Bet Belg180
legioen die uit Mexico teruggekeerd zijn en heden te