öuitmlaniX JÜjcmMsbmcljtm. Brieven uit België. -„dito J465 ':ml ili «afc.» •-'.*• J 1U* De heer Moens verklaarde in zijne korte parlementaire loopbaan zaken te hebben zien gebeuren, die hij nimmer dacht dat zouden voorvallen. Zonderop de oude quaestie te willen terugkomen, verklaarde hij aan deze regeering, wegens hare handelingen, moeielijk zijn vertrouwen te kunnen schenken, ook niet doordien zij, na vroeger de kolo niale quaestie te hebben vooropgezet, thans het vraagstuk van 's lands weerbaarheid op den voorgrond stelde. Hoewel dit niet afkeurende, zoo was hij toch niet gerustgesteld of van deze regeering, na de aanvrage van zoovele mil- lioenen voor de defensie, wel een mild bestuur in Indië was te wachten. Vermits hij echter evenmin zeker was of zijn doel zou worden bereikt door aftreding van dezen minister van koloniën, verklaarde hij hem te willeu ondersteunen wanneer de regeeriug het koloniaal vraag stuk op den voorgrond bleef stellen. Ook wegens de quaestie van het onderwijs wil hij het kabinet nog voor een tijdlang zien bestendigd en daarom zou hij thans zijne stem niet tegen de begrootingen uitbrengen. Aan het slot der zitting trad de heer van Delden in uitvoerige financieele beschouwingen, waarvan de slot som was dat de minister de zaken niet naar waarheid had voorgesteld. Hij verklaarde zijn vertrouwen niet aan de financieele specialiteitvan dit kabinet te kunnen schenken. Zaterdag voortzetting der discussie. Algemeen overzicht. De EngeDche dagbladen blijven steeds geheel en al vervuld tnet de reform quaestie en slechts terloops hebben zij zich bezig gehouden met de troonrede van keizer Napoleon, om te verklaren dat de dagen voorbij zijn waarin de Napoleontische toespraken het prestige bezaten, dank zij de positie welke Pruisen thans in Europa heeft ingenomen. De wijze dan waarop die her- vötmings quaestie door het ministerie Disraëli is behan deld, heeft een verrassend effect gemaakt op de Engelsche natie, te grooter, naarmate de verwachting tegen 11 Fe bruari meer gespannen was. Op dien dag toch zou het ministerieel orakel spreken. Daar kwam de heer Disraëli met den meest mogelijken ernst en plechtigheid verklaren dat de parlementaire hervorming geen vraagstuk meer was, hetwelke over bet politiek leven van een ministerie kon beslissen.Men glimlachte op de banken der oppo sitie. De heer Disraëli herinnerde voorts dat telkens reeds te vergeefs een reform-bill was ingediend, „in 1852 door éene regeering uit een partij coalitie gevormd"; „in 1859 door een behoudend gouvernement onder lord Derby"; „in 1860 door een gematigd liberale regeering onder lord Palmerston" en „eindelijk door een door een gouvernement onder lord Russell". En weder om zweefde een glimlach op de lippen der oppositie partij. De heer Disraëli vervolgt. Hij gaat. nu verder en verder terug in het historie-boek, tot de ïudors, tot de Plantagenets en men verwachtte dat hij alzoo tot den zondvloed zou opklimmen. Zoover ging hij echter niet, maar iris Blaue hinein redeneerende sprak hij over de voortreffelijkheid der Engelsehe constitutie, over de gebreken van het vertegenwoordigend stelsel in Frank rijk, overalles, behalve over hetgeen men in toene mende spanning van hem wenschte te hooreu. Na eene redevoering, welke drie uren duurde, vernam de verte genwoordiging eindelijk dat de regeering slechts beslui ten zou voorstellen, welke het parlement kon aannemen, verwerpen, araendeeren zonder dat het ministerie zijne zetels zou behoeven te verlaten. Het ministerie Disraëli vond het veel aangenamer dat het parlement alzoo zelf deed, hetgeen voor de regeering levensgevaarlijk kon Worden. De dertien resolutiën, welke voorts door het kabi'net bij het parlement werden ingediend, welke wij reeds aan onze lezers te dier tijde mededeelden, en waarbij men met de eene hand geeft wat men met de andere terugneemt, hebben dealgemeene ontevredenheid opgewekt. Dat de discnssiën in het lagerhuis, welke overmorgen aanvangen, al spoedig daarvan nader de blijken zullen geven, wordt dan ook vrij algemeen als zeker beschouwd. Dezer dagen heeft het Engelsch hoogerhnis in tweede lezing de bill aangenomen betrekkelijk de constitutie voor de Amerikaansche kolonie. Men weet dat hierdoor de band tusschen deze koloniën en het moederland schier geheel en al wordt verbroken, daar deze gewesten thans meer een op zich zelf staande confederatie zullen vormen, met een bondsparlement. Dit alles is het gevolg der Engelsche politiek van de laatste jaren, welke lang zamerhand eene volledige onai hankeiijkverklaring dier koloniën beoogt, waardoor onder meer voordeelen ook dit zou worden verkregen: dat de aangelegenheden van Canada niet meer tot soms vrij ernstige geschillen met de Vereenigde staten aanleiding zouden kunnen geven. Morgen wordt in de witte zaal van het koninklijk Paleis te Berlijn het Noord-Duitseh parlement geopend met eene redevoering des konings van Pruisen. De Pruisische regeering heeft de heeren von Bismarck en von Savigny, vroeger gevolmachtigde van Pruisen iu wijlen de Duitsche hondsvergadering te Frankfort, be noemd tot regeerings-commlssarissen bij het. nieuw par lement. De geruchten der laatste dagen omtrent eene ernstige ongesteldheid, waardoor de heer von Bismarck zou zijn aangetast schijnen overdreven te wezen. De belichten uit Madrid luiden in de laatste dagen al meer en meer onheilspellend en het is of de laatste der in Europa troonende Bourbons de uiterste pogingen in het werk stelt, om niet langer tot de uitzonderingen voor de ieden van dat geslacht te bebooren. Het reeds medegedeelde besluit van den kapitein-generaal van Castilic luidt woordelijk aldus: „Door mij wordt met de straffe des doods bedreigd: ieder, die zich schuldig maakt aan het opstellen, schrijven of drukken van in 't geheim verspreide geschriften tegen den godsdienst, de koningen, de dynastie, de publieke orde, de veiligheid van den staat en de militaire krijgstucht. Ieder, die materieele, intellectueele of financieele ondersteuning verleent aan het tot stand brengen van dergelijke publi- catiën. De schuldigeu, op heeter daad betrapt, zullen onmiddellijk voor den krijgsraad worden gebracht, welke op korten termijn de zaak zal afdoen en onmiddellijk tot de executie van bet vonnis zal doen overgaan." In een brief uit Madrid wordt de toestand aldus gekenschetst: „Wij bevinden ons thans in een dier oogenblikken van drukkende kalmte, welke aan verschrikkelijke stormen voorafgaan. Van welke zijde deze zal opsteken, weet men nog niet, maar men gevoelt, dat hij onvermijdelijk is." Gisteren heeft de interpellatie van den heer Picard, over de vernietiging van het brievengeheim, in het Fransch wetgevend lichaam plaatsgehad. De heer direc teur der posterijen Vandal droeg zelf zijne verdediging voor, doch de regeering verklaarde, bij monde van den heer Rouher, dat zij de circulaire afkeurde en dat de administratie der posterijen in het gegeven geval de be velen der regeering had behooren af te wachten. Daarop verklaarde de oppositie natuurlijk verder van het woord af te zien, waar de regeering zelve het gedrag van den directeur der posterijen afkeurde. Het wetgevend lichaam ging daarop over tot de orde van den dag. De Fransche officieuse dagbladen spreken het te Mar- seille aangebracht bericht omtrent het voorgevallene met de Grieksche stoomboot Panhellenion bepaald tegen, immers verzekeren ten stelligste dat door de regeering te Athene daaromtrent niets aan den Franschen ver tegenwoordiger bij het Grieksche hof is medegedeeld, gelijk het bericht beweerde. Brussel, 21 Februari. Het was Dinsdag morgen, heerlijk lenteweder, een blauwe hemel; een fijn nevelachtig waas verborg den horizon en in de geheele natuur lag zeker iets dat een gevoel gaf als van een onbestemde belofte. Ik was te huis, en ademde, voor het open raam gezeten, de frissche lucht in, terwijl ik mij een weinig tegen de stralende reeds tamelijk verwarmende zon beschutte, toen een mijner vrienden en collega's als een bom kwam binnenstuiven. Wat, zijt gij niet uitgegaan? Weet gij dan niet welke gebeurtenis ons wacht? Een gebeurtenis? Wel de manifestatie Welke manifestatie? Wat? daar hebt ge nn een wel ingelichten corres pondent, die niet eens weet dat weldra, binnen een half uur misschien, 10, 20, 30,000 werklieden zich voor het paleis der natie zullen vereeuigen, om eene hervorming van het kiesstelsel te vragen! Welzoo, naar het voorbeeld van de Engelschen. En vaüwaar halen uwe goede Belgische werklieden hunnen Bright Juistdaar zit de knoop. De heer Bright is een van die roenscben, die men geen tweemaal vindt en die men niet kan namaken. Indien dit kon, zou men het reeds lang gedaan hebben. Hier hield hij even op, stak een trabucos op, waarvoor hij een bijzonder zwak heeft, en vervolgde: Gij kent het spreekwoord: Ghassez le naturel il revient au galop. Welnu, waarde vriend, men heeft ons reeds lang het land der conlre/agon geuoemd, en daar ligt iets waars in. Thans, nu wij geen boeken meer kunnen na drukken en niet zonder reden wordt ons dit door goede en wijze, behoorlijk bekrachtigde tractaten belet nu schijnt het alsof wij de Engelschou willen nadrukken en Brussel zal dus even als Londen een verkiezingsmani festatie krijgen. En wat ligt daar voor kwaad in i Kwaad zie ik er volstrekt niet in, maar waarom zijn wij niet begonnen? Ik houd van gravures „voor de letter" en van het initiatief in alle opzichten. Komaan, iaat ons dan die manifestatie gaan opnemen. Op de plaats voor het paleis der natie gekomen, was er geen enkele blauwkiel te zien. Twee of drie onzer collega's, benevens eenige afgevaar digden, stonden, even als wij, te wachten op de demon stratie, die echter niet te voorschijn kwam, en ziehier waarom niet. Het ministerie had er de lucht van gekregen, dat er een manifestatie zou plaats hebben. Den vorigen avond was er in een meeting van werklieden sprake van geweest. Dinsdag morgen hij het aanbreken van den dag kreeg de heer Anspaeh, de burgemeester van Brussel, reeds een dubbel bericht, oen van het hof en een van het depar tement van binnenlandsche zaken. Hij moest goed toe zien. In ieder geval, wat het ook kostte, moest hij de zelfs onbeduidendste vertooningen beletten, die men te Parijs en elders in den vreemde zeker zou vergrooten, evenals men het de laatste greve in Henegouwen gedaan heeft. De heer Anspaeh liet geen tijd verloren gaan, en deed dadelijk de bewerker van de demonstratie ontbieden. Hij is blijkbaar welsprekend geweest, want onze goede man beloofde, dat hij het mogelijke zou doen om een demonstratie te beletten. Men vertelt nog al dat hij er zich op beroemd heeft. De zaak is echter eenvoudig deze, dat de werklieden voor de mee8t uitgebreide hervorming in het kiesstelsel hunne werkplaatsen niet zouden willen verlaten en hun daggeld missen. Men kan ook maar niet namaken wat men wil. Ook de minister van financiën, de heer Frère Orban, had volkomen gelijk, toen hij dienzelfden dag in het antwoord op een motie van den heer Oouvreur, die er op aandrong om een spoedig aanhrekendendagte bepalen om over de quaestie van de hervorming van het kiesstelsel te discuteeren, te kennen gaf dat deze quaestie hem veel minder dringend voorkwam, daar het land volkomen onverschillig was omtrent zulk een hervorming. Frère Orban had gelijk, zeg ik; maar in plaats van dit denkbeeld vol te houden, volgde hij de gewone taktiek,en voerde ter verdediging aan, dat er nog eeu aantal wets ontwerpen waren die eene onverwijlde afdoening vor derden, doch ongelukkigerwijze noemde hg ook die, welke reeds sedert meer dan vijf jaar waren ingediend. Door deze overmaat van behendigheid liep hij er duchtig in. De tweede kamer, ik weet niet of het niet eenigermate onder den indruk was vau den schrik, dien het bericht der manifestatie had doen ontstaan, besliste tegen de opinie van den minister, dat de discussie over het wets ontwerp betrekkelijk de hervorming van het kiesstelsel den 19 Maart zuu worden behandeld. Er is dus nog tijd, en ge zult zien dat, als de 19e Maart gekomen is, de heer Frère Orban, indien het noodig is, een belangr'gke finan cieele hervorming zal voorstellen, die voor alles moet worden afgedaan, om alzoo de hervorming van het kies stelsel te doen vergeten. Als bij openhartig geweest was, en gedurld had, want ook hij moet rekening houden met de drukpers eu eeuige menetirs, dan zou die quaestie reeds Dinsdag begraven zijn geworden. In dezeltde zitting zijn door den heer Charles Rogier, minister van huitenlandscho zaken, de documenten be trekkelijk ue Schelde quaestie overgelegd. Ik heb ze u nog dienzeilden dag toegezonden, en zal op die zaak dus niet terug koineu, maar uiy hepaleu met u te zeggen dat, tengevolge van de plotselinge ongesteldheid van den ingenieur die benoemd was om den Haag en de armen van de Schelde te bezoeken, het Pruisisch gouver nement een plaatsvervanger heelt geleverd in den ingenieur Hagen, die ieder oogenblik iu uwe provincie kau aankomen. Had ik ongelijk toen ik u in mijn laatsten brief zeide, dat de voorkomendheid vau Pruisen alle verwachting overtrof? Men verzekert mij, dat de koning van Pruisen een bijzonder lieven, eigenhandig geschreven brief aan Leopold II gericht heeft, waarin hij onzen koning zijne vriendschap belooft en, voor het geval dat het noodig mocht zijn, zijn hulp en steun. Niet het huwelijk van den graaf van Vlaanderen heeft dit wonder bewerkt. Het tegendeel is waar. Zij, die dat beweren, verwarren oorzaak en gevolg. Het huwelijk van den graaf van Vlaanderen en de priuses von Hohenzollern-Sigmaringen is het gevolg; wat de oorzaak betreft, die heb ik u iu mijn vorigen brief gemeld. Ik zou wenschen dat ik mij vergist had, maar ik geloof het niet. Prijzen vau eltecten. Amsterdam -23 Februari 1867. Nederland. Certific. Werkelijke schuld 2 j pet. 541 dito dito dito 3 654 dito dito dito 4 85 4 Aand. Handelmaatschappij 44 België. Certificaten bij Rothsciuld 24 Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 92 j Certilic. Hope co4 Oblig. dito 1855, 6e serie 5 dito dito Leening 1860 44 824 dito f 1000 1864 5 874 Certificaten 6 Aand. spoorweg Oblig. f 1000 1866 5 Loten 1866 5 „175 Polen. Schatkistobligatiën4 Oostenrijk. Obligatiën metalliek5 4bj4 dito 1847/1852 2i fH dito rente Amsterdam5 664 dito 1864 dito fr. 500 1865 5 604 dito nationale5 5244 Bankactiën3 „700 Italië. Leening 18615 504 Spanje. Obligatiën 3 thans 24 31 Ainortisable schuld Portugal. Oblig. 1856—1862 3 „414 Griekenl. dito (blauwe)5 15tV Turkije. dito (binnenl.)5 294 Amerika. dito Vereenigde Staten (1882) 6 „764 dito Illinois 7 75/V dito St. Paul &Pac. Spw. 2e,§ec. 7 494 dito AtLGr.W.Spw. Ohio sec.(p) 7 36 dito dito geconsgjïdèerde 7 23 ra- dito dito debetj|jpNs .8 „31 Brazili8r'*^3Ki5NJ852/63 fiK 44

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 3