UuitmlcmD. go -g-i Kandia. hoogte van Egroond bevond (waar een loodsjtation is), het weder helderde op, en de wind nam af, zoo zelfs, dat hij Zijne bramzeilen bad bjjstaan; te 3j ureg.was hij op de hoogte van Petten te 4 uren ontdekte hij een groote boei; het weder was helder. Hij had eene loodsboot in bet gezicht, die naar binnen zeilde en geen acht op hem Bioeg, niettegenstaande hij al dien tijd zijne loodsvlag waaiende had. (Pilot boat in sight, bui steering infor Ihe harbour taking no notice of our Pilotfag, the Union Jaek fiying at the fore top gallant mast.) Te 5 uren des namiddags stootte het schip; het overige is bekend, de bodem ver brijzelde, en met uitzondering van den gezagvoerder en 5 man vonden de equipage en des gezagvoerders vrouw en kind den dood in de golven. Het is dus een feit, dat noch bij Egmond noch bij bet binnenkomen door loodsen eenige adsistentie is verleend, hoewel die gevorderd werd, want indien de loodskotter geen beschikbaren loods meer aan boord had, om op de Addison over te zetten, dan nog had hij dezen bodem kunnen voorzeilen. Men verneemt dat aan zijn exc. den minister van marine namens den gezagvoerder aangifte van het voorgevallene is gedaan, ten einde een onderzoek in te stellen." Uit het oudste Amerikaansche blad, de New-Post Mercury, het nummer van 12 Juni 1738, is op te maken de enorme toename der bevolking van NewYork. In dit blad toch leest men: New-York zal weldra zoo bevolkt zijn als New-Post. En .sew York is tegenwoordig wel duizendmaal meer bevolkt dan New-Post. Fabiiekauten en bandelaren in gouden en zilveren werken te Hoorn, hebben na kennisneming van liet adres der Nijvei heidsvereeniging van gond-on zilversmeden te Schoonhoven, over den gebrekkigen waarborg der gouden en zilveren werken, vooral wat het buitenlandsche fabrie- kaat betreft, bnnne adhaesie op dit adres aan den minis ter van financiën kenbaar gemaakt. Jl. Vrijdag is door de policie te Delfshaven bij ver schillende vieeschverkoopers in de Coolsche- en Gouver- nestraat eene aanmerkelijke hoeveelheid vleesch in beslag genomen, dat óf geheel bedorven óf, als van zieke runderen afkomstig, voor huiselijk gebruik ongeschikt was. Naar men verneemt, zullen de bedoelde vieesch verkoopers deswege vervolgd worden. In het begin der maand Octoher van het vorige jaar werd te Home, tijdens het heerschen der cholera aldaar, eene jonge dame, Amalia Barbierie, echtgenoote van graaf Bennicelli, ten grave gebracht. Men had haar lijk eenige dager, laten staan, om het later in eene voor haar opgerichte tombe op de begraafplaats Campo Santo te plaatsen. Toen bet lijk er reeds eenige dagen was geplaatst, bemerkte men aan verschillende kenteekenen, dat de ongelukkige leveud iu bet graf was nedergeiaten. Hare haudeu had zij gebeten iu hare wanhoop, haar aangezicht verscheurd, en haar hoofdhaar scheen zij te hebben uitgetrokken in haar waanzin. De deksel van de lijkkist bad zij getracht open te breken, althans have spieren waren saamgetrokken door de zware pogingen. Zij was eene vrouw van een zwakgestel en had aan eene lichte ongesteldheid geleden, toen zij eensklaps bewusteloos bleef liggen, en daar het zulk een ongelukkige tijd was, waande men haar dood en liet haar begraven. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 'srijks werf te Vlissingen, des middags 2 uur. Februari 1867. Wind. tsC S O .2 ia -2 Aanmerkingen. 10 Zwt W. 11 W.NW. 12 W.t. N. 13 VV.t.N. 14 ZOost. 15 ZOost. 16 ZVY.t.Z. 765 5 )65 2 1769 1 7724 27 21 76+8 1760.1 12 2 9 5 66 7.8 32 9.9 84 0 80 0 64 0.93 0.97 0.S6 0 79 0.77 7 11 474 7 35 7 90 791 6 54 8.20 0 2 dik bewolkt regen. 3.4 bewolkt betr. regen. 2.0 bewolkt betr. regen. 0 5 betrokken mist. 0.0 betr bewolkt helder. 0 0 bew. betrokk. regen. 1.9 licht bewolkt. Tlierinoincterstaiicl. 16Febr. 's av. llu.ölgr. 17 's morg.7 n.51 gr.'smidd. 1 u. 59 gr. 'sav.11 u.48gr, 18 li-morg 1 li. midd. 1 u. 50gr. tlgemeen over'/iehl. De eerste zittingen van senaat en wetgevend lichaam in Frankrijk helihen niets belangrijks opgeleverd dan eene interruptie van den heer Glais Bizoin, pendant van wijlen het senaatslid de Boissy in het wetgevend lichaam, bij de bewering van den president Walewski in diens openingsrede, dat de adres debatten vrij nutteloos en slechts tijdroovend waren. Deze interruptie trachtte de heer Glais Bizoin, in de volgende zitting, van de tribune nader te ontwikkelen, waarbij hij onder meer betoogde dat men zich moest verwonderen hoe de president, nadat de keizer het adres van antwoord had afgeschaft, thans zich het recht durfde aanmatigen om er een op te stellen in zijne openingstoespraak. Men verwachtte nu van regeeringswege eene repliek, maar een diep stilzwijgen bleef heerschen, zoodat de heer GlaisBizoin, de tribune weder verlatende, terecht kon mompelen: „Foila la nou velle éloquence parlementaire.'''' De troonrede van keizer Napoleon wordt door de Pruisische en Russische officieuse organen met bijval ontvangen en de Köln. Zeiting applaudisseert den keizer aldus: „Napoleon III heeft overwinningen op het slag veld behaald, maar veel roemerijker is de strijd, welken hij sedert eenigen tijd voert tegen de ingewortelde vooroordeelen en de hartstochten van onze dagen. Dat de Pruisische troepen, reeds tot aan de poorten van Weenen doorgedrongen, op Frankrijk's stem hebben standgehou den, was eene zinsnede waarop men een scherp weder woord had mogen verwachten van de officieuse Pruisische organen. De Kölu. Zeitung erkent echter Frankrijk's interventie bij die gelegenheid, en verhaalt ons dat Napoleon daarbij echter op zeer beleefde wijze is te werk gegaan en tot koning Wilhelm van Pruisen heeft gezegd: „ik raad u om Weenen niet in te nemen, want met het oog op de gezindheid der Fransche bevolking zou ik voor de gevolgen hiervan niet kunnen instaan." De ontbinding van het Italiaansch parlement beeft bet politiek leven van het ministerie toch niet kunnen redden. Wij vernemen althans uit Florence dat de heer Scialoja, minister van financiën, is afgetreden, terwijl in zijne plaats de heer Depretis aan het hoofd van het departement van financiën zal optreden. Er worden voorts nog andere wijzigingen in het ministerie tegemoet gezien. De heer Ricasoli zal echter minister president blijven. Heden wordt te Pestb de publicatie van het keizerlijk besluit verwacht, waarbij Hongarije wordt hersteld in het bezit zijner constitutioneele vrijheden en een afzon derlijk verantwoordelijk Hongaarsch ministerie wordt benoemd. Er schijnt echter nog eene vrij talrijke partij te bestaan, welke met deze oplossing der Hongaarsche qnaestie nog niet tevreden is. Men spreekt zelfs van demoustratiën, welke deze ontevredenen zich tegenover het nieuw ministerie zouden willen veroorloven. Uit Madrid wordt gemeld, dat de kapitein generaal te Madrid eene ordonnantie heeft uitgevaardigd, waarbij alle redacteurs en drukkers van geheime dagbladen met den dood worden bedreigd, even als alle personen die aan deze middelen zouden hebben versohaft om de opstelling of uitgave van dergelijke geheime dagbladen gemakkelijk te maken. Het bestuur der opstandelingen op Kandia heeft dezer dagen een beroep gedaan op den talentvollen Franschen rechtsgeleerde en staatsman Jules Favre, om ten hunnen gunste zijne stem te verheffen bij de Fransche democra tische partij, waarvan hij thans als een der hoofden kan worden beschouwd. Uit den brief van het bestuur der opstandelingen nemen wij het volgende over „In de oudheid kozen de onderdrukte volken tot hun verdediger een Demostbenes of een Cicero. En zij waren in dat geval zeker dat hunne zaak zoude zegevieren, zoo uitgebreid is de kracht der welsprekendheid. Groot was daarbij voor den redenaar de belooning voor zijn talent, waar zijne stem, machtiger dan de wapenen, het recht deed overwinnen en onrecht wijken. Nooit werd een edel woord vruchteloos uitgesproken. Geheel de wereld nu weet het, ondanks de nevelen der onbeschaafdheid waarin zij gehuld is, dat uw bijstand aan onderdrukte volken is verzekerd. Waar gij dan ook de verdediging wildet aanvaarden van eenige onderdrukte natie, was het ons alsof wij u onze eigene zaak hoorden bepleiten, want wij weten tevens dat er tusschen de volkeren solidariteit bestaat „Hadden wij scholen, dan konden wij ons aldaar kun digheden verwerven en ons alzoo eenigen troost ver schaffen bij ons lijden. Maar de barbaarsche Turken hebben ons tot de grootst mogelijke onkunde gedoemd weinig personen op Kandia kunnen schrijven. Het is genoeg tot den geprivilegieerden Mohammedaanschen godsdienst te behooren, om het recht te hebben ons alle kwaad aan te doen, daar toch wij als Christenen niet eens bevoegd zijn om als getuige voor den rechter op te treden. Ziedaar dan de reden, waarom wij ons gewapend tegen het Tnrksch bestuur verzetten, na eerst op vrede lievende wijze onze grieven te hebben geopenbaard, het geen dadelijk geweld van de zijde des sultans ten gevolge had. Wij, arme eilandbewoners,hebben toen durven op staan en tot dusverre met geluk den strijd tegen de Egyptische en Tnrksche troepen gevoerd. Wij hadden daarbij in het eerst zelfs geen wapenen, geen georgani seerd leger, geen leeftocht, wij hadden niets dan ons goed recht „Wie zal ons nu verdedigen tegen al de lasterlijke leugens, welke omtrent ons verspreid worden? De taal, welke te Athene wordt gesproken is schier onbekend in westelijk Europa, alwaar de Grieksche dagbladen ter nauwernood doordringen. Wij hebben daarbij ook geen vertegenwoordigers in den vreemde, gelijk onze vijanden. Maar ais uwe welsprekende stem zich ten onzen gunste ■in het Fransch wetgevend lichaam mocht doen booren, dan zullen wij sterker dan onze tegenstanders wezen. Het is in die vergadering, terwijl gij u doet hooien, waar de groote quaestiën worden beslist. Onze hoop is dan ook op Frankrijk gevestigd." Is bet een belangrijk teeken des tijds dat de bevolking van Kandia, naast keizers en koningen, ook van een Jules Favre ondersteuning meent te kunnen verwachteh; deerlijk en pijnlijk vergist zij zich echter door aan het Fransch wetgevend lichaam eenige macht van beslissing omtrent groote quaestiën toe te kennen. Of heelt het Poolsche vraagstuk haar dan niet geleerd dat de stem van het wetgevend lichaam niets vermag, wanneer Napo leon III het hoofd schudt? Waarlijk, onder de tegen woordige omstandigheden schijnt ons het oogenblik niet gekomen, waarop eenige onderdrukte natie, alle keizers en koningen ignoreerende, aan eene zuster-uatie hulp en ondersteuuing vragende, zich die onmiddellijk zal zien geschonken. Waar de Fransche bevolking zoovele jaren reeds ontzenuwd, verstompt en gedemoraliseerd genoeg is om de onderdrukking van een Napoleon Bonaparte te dulden, waar zij den keizer thans zelfs nederig dank zegt voor het onlangs verlengen der keten, waaraan de ge- kortwiekte Fiansche adelaar is bevestigd, zoodat deze voor het oogenblik iets vrijer kan rondfladderen, daar kan men wel niet met eenigen grond verwachten dat Frankrijk, bij monde van het keizerlijk wetgevend lichaam, iets meer dan eenige holklinkende phrases voor de bevolking op Kandia ten beste zal geven. Bestond het recht nog om bij adres van antwoord op de troonrede te antwoorden, dan zou weliigt van de adres-debatten nog iets voor de opstandelingen op Kandia te verwachten zijn. Thans echter na de laatste „liberale hervormingen" des keizers, is de mond van het wetgevend lichaam gesloten en zal slechts dan eenig verzoek om eene interpellatie omtrent Kandia tot de regeeriug te mogen richten, worden toegestaan, als de regeeriug dit goed vindt. In het Engelsch lagerhuis is eergisteren de opstand op Kandia ter sprake gebracht naar aanleiding eeuer interpellatie van den heer Gregorywaaf bij deze aandrong op eene interventie van de Engelsche regeering in de aangelegenheden van Kandia, om op te treden ten gunste eeuer uitbreiding van het Grieksche ryk. Namens de regeering werd echter gezegd dat Engeland zich behoorde te bepalen tot het geven van den raad aan Turkije om te voldoen aan de billijke eischen der christen-bevolkingen. Uit het in Frankrijk thans gepubliceerde liore bleu blijkt nader, dat Napoleon III de zijde van Turkije geheel en al verlaten heelt en thans vrij schelp bij den sultan aandringt op eene meer liberale politiek ten opzichte der bevolkingen vau Kandia en die der overige ouuer Tnrksch bestuur staande gewesten in Europa. Volgens het Memorial diplomatique zouden Frank rijk, Oostenrijk en Rusland overeengeKomen zijn omtrent de grondslagen, waarop zij eene schikking tusschen Kandia en Turkije zoudou willen bewerken. Deze grond slagen zijn volledige autonomie van Kandia, ontruiming vau alle vestingen op Servisch groudgeüied en eene erkenning van de politieke rechten der christenen in Turkije. Een brief uit Athene van 2 Februari meldt, dat na het verlaten van het leger der opstandelingen door een aantal partijgangers, wien het slechts om plundering te doen was, de opstand nieuwe veerkracht heelt erlangd. Eene poging van Mnstapha-pacha om de bergpas van Agia Roumeli te forceeren, was geheel en al mislukt. Volgens het laatste rapport der algemeene vergadering der hoofden van den opstaud op Kaudia aan het cen traal comité te Athene, was het leger der opstandelingen 14,800 man sterk, waarvan drie duizend uitmuntend georganiseerde en geoefende vrijwilligers, zoodat voor- loopig uit Griekenland geeue vrijwilligers meer noodig waren. De JtiisSï^che vertegenwoordiger te Athene, de heer Nooikqff heeft agn het iu Griekenland opgericht dames comité tot; ondessteuning vau de huisgezinnen der opstandelingen op Kandia, eene som van zeventig duizend roebeis ter gesteld, zijnde de opbrengst van hei bekende bai, onlangs te St. Petersburg gegeven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1867 | | pagina 3